zaterdag 28 maart 2009

straattheater


                           Uiteenzettingen jegens Harry
 
Een klein caravannetje staat op de stoep voor de hoofdingang van bijvoorbeeld een universiteitsgebouw. 
Een meisjeskoor komt op, al zingend:
     He, wie zit daar mensen;
     he, wie slaapt daar achter 't raam?
     't Is een vreemdling zeker,
     en niet ingelicht zeker;
     met wellicht een rare waan.
 
     't Is Harry maar, een Harry maar.
     Hij komt voor, zegt ie, onderzoek.
     Hij wil vast iets lekker.
     Nu open gaat het doek.
 
De gordijntjes van de caravan worden opzijgeschoven.
Naar buiten komt Harry, plm. 19 jaar oud met goed figuur. De acteur ware uit te zoeken door docenten tekenles om een mooi model te vinden. Het mag geen "David", een oudere en al volwassen persoon zijn.
Harry, met short en t-shirt, pakt een stoel uit de caravan en gaat ervoor zitten in de houding van le penseur (Rodin).
 
Meisjeskoor:
     O kom er eens kijken
     wat die.....(een hele ris bijvoegelijke naamwoorden worden geroepen, gejoeld).......Harry doet
     Straks zal welhaast blijken
     of ie krijgt zuur of zoet.
 
     Een meid met krullen in dr haar
     da's vast waar hij is zoekend naar.
     Een auto van het nieuwste jaar!
     Nog niet een buikje met sigaar.
     Hij krijgt 't wel voor mekaar.
     Zo'n vent is populair.
 
Harry: Vannacht droomde ik. We hadden iets afgerond en toen men terugkeerde naar het Witte Huis ging ik ook mee. Daar was het nog handen schudden en voorstellen aan diverse personen. Toen werd mij een schaal met erop een gekookte kalkoen aangereikt. Ik kon een of meer porties zo groot als een kroket pakken, maar er kwam een zekere walging op. Vanuit vegetarisch georganiseerd onderbewuste misschien en ik gaf de schaal door zonder er van te nemen.
Plotseling verscheen er in de lucht, aan de hemel een zwarte gestalte, iets groter dan een man. Het was eigenlijk alleen maar een schaduw of als een zwart stuk papier in de vorm van een mens met hoed en lange jas en wandelstok, zelfbewust zoals van hogere klasse. Het beeld was onbeweeglijk, slechts een teken en uit Californie werd vernomen dat daar hetzelfde gezien werd, iets kleiner dan de maan en op een veertig graden aan de hemel in plaats van op plm. zestig.
Het teken simboliseerde een knecht van Satan, dacht ik.
 
Ik werd wakker en had het angstige gevoel dat er zeer slechte tijd ging aanbreken.
 
Een jonge, leuk-ogende politieagente komt naar Harry toe en probeert hem over te halen weg te gaan.
Pol: Hi, hoe gaat het?
H: Dag; wat wil je?
Pol: Je mag hier niet staan met je caravan.
H, een tikkeltje wijsgerig: Van wie mag iets wel of mag iets niet.
Pol: Caravans, voertuigen horen hier niet. Dit is een stoep.
H: Een stoep voor een ingang, ja.
Pol: Ja!
H: Ik ben een plekje nodig, maar ik weet niet waar.
Pol: Vast niet hier, althans niet met je caravan.
H: Juist daarom ben ik hier gekomen met mijn caravan.
Pol: Wat bedoel je?
H: Waar kan ik terecht met mijn caravannetje. Ik heb toch plek ervoor nodig. En hier op de universiteit weten ze alles. Horen alles te weten; ook waar er plek is voor mij en mijn caravan.
Pol: Ik denk van niet. Daarvoor moet je bij de gemeente zijn.
H: De gemeente heeft geen plek. Alles is al verdeeld. Er is niets over voor mij.
Pol: Kom, als je maar betaalt krijg je volop plek.
H: Maar ik heb geen geld, niet zoveel. Allemaal willen ze vette winst maken; ook al is de aangeboden plek helemaal niet van hen.
Pol: Ik denk dat jij je vergist. In ons land is er voor iedereeen wel een plekje.
H: Maar waar voor mij?!
Pol: Kom laten we een kopje koffie drinken. Ga mee.
Terzijde: Dan kunnen ze ondertussen van de gemeente die caravan weghalen.
H: Ik heb wel trek in een bak koffie; maar eerst moet ik te weten komen waar er plek is voor mij en m'n caravan.
Pol: Je kletst; je mag hier niet staan met een caravan. Punt. Uit. Weggaan of ik ga verbaliseren!
H: Tut, tut. Rot jij maar op, je hindert mij. Ik ben aan het onderzoeken waar er een plaatsje in dit land voor mij is zonder dat ik uitgebuit wordt. Ik bedoel: ik heb ook niet eens geld om af te staan aan uitbuiters.
Pol: Nou, jij krijgt straks een vette boete want je bent in overtreding. Ik ga eerst versterking halen en dan zullen we wel zien of jij hier baas bent.
H: Ik wil helemaal geen baas zijn. Ik heb net uitgelegd dat ik een plekje zoek en hier bij de universiteit moeten ze me daar toch over kunnen inlichten.
Pol: Ik denk dat de geleerden wel wat anders te doen hebben.
 
Ondertussen zijn er twee professoren in toga opgekomen, die hebben staan luisteren.
Prof rechtsgeleerdheid tegen prof psychiatrie: Zo zie je maar weer. Dromen komen onverwacht en ook de inhoud is allerminst van tevoren bekend.
Pp: Nou...., de hersens zijn met iets bezig. 's Nachts kan naar boven komen wat op de dag, in waaktoestand, onbewust werd opgepikt.
Pr: 'k Heb anders niks voor de radio gehoord of op de televisie gezien over een teken in de lucht, zoals die dromer vertelde.
Pp: We dromen vaak in beeldtaal, een beetje te vergelijken met hoe je op het station allerlei symbolen voor toiletten, loket, bus en zo verwerkt.
Pr: Die jongen is bang geworden van zijn droom.
Pp: Ja, kennelijk. Hij zit daar maar te suffen of te peinzen. Wie weet, als wij niet nader onderzoeken, waar hij mee bezig is en wat hij moet verwerken?
Pr tegen Harry, op hem toestappend: Goedendag jongeman, mag ik vragen met welk doel u hier bent, zo gezeten voor dat kleine caravannetje op ons terrein?
H: Ik zoek een plek.
Pr: Een plek zoekt u. Hm, en wat voor plek? Is het voor uzelf of misschien voor die caravan? Hier om de hoek is een parkeerplaats. Dit is een stoep waarop geen voertuigen toegelaten worden.
H haalt de schouders op.
Pp: Kunnen wij misschien iets voor u doen? Heeft u assistentie nodig om de caravan te verplaatsen? Uw droom was interessant, maar maakt u zich geen zorgen. Voorspellend karakter hebben dromen eigenlijk niet. Omdat er indrukken uit het verleden (hij benadrukt dit woord) in verwerkt worden.
H: Dat is het hem juist. Ik kwam hier met mijn caravannetje omdat ik geen plekje heb. Hier bij de universiteit dacht ik kunnen ze me verder helpen. Maar tot nog toe gaat dat moeilijk. En nou komt die droom daar bovenop, niets goeds voorspellend.
Pp: Gelooft u maar niet teveel in voorspellend karakter van dromen.
H: U zei net dat een droom indrukken uit het verleden bevat. Ik heb geen plek en als u gelijk heeft krijg ik, gezien die droom, er ook geen.
Pr: Misschien slaat uw droom niet zozeer op uzelf maar meer op laten we zeggen de samenleving. Er zijn altijd misdaden en misdadigers geweest en die zullen er blijven komen.
Pp, op collega prof wijzend: Hij bedoelt dat u niet angstig voor uzelf hoeft te zijn.
H: Maar zo hoog aan de hemel; als een ster dominerend...... Hij loopt heen en weer. Waar blijf ik met mijn caravannetje als er nu al geen plekje voor mij is.
Pr: Welzeker is er plek voor u. Als mens en burger hebt u recht op plek.
H: Legt u dat toch uit, want de practijk is zo anders.
 
Meisjeskoor:
                  Als de maan schijnt door de bomen,
                  ieder is in rust geraakt,
                  Komen booz' of leuke dromen;
                  meestal weg als je ontwaakt.
 
                  Maar owee, wat bittre smart
                  als een pijl vol angst treft t' hart.
                  'n Teken aan de wand voor dreigend kwaad
                  dat jou toekomt en jijzelf vergaat.
 
          Duivel, kom niet binnen met je knecht.
          Want de wereld wordt dan wel zeer slecht.
          Liever voor ons , voor allen recht.
          Goed is dat daarvoor een ieder vecht.
 
Er komen drie politieagenten aanzetten, waarvan eentje een stevige oudere vrouw is. Zij vraagt een toeschouwer (medeacteur) in het publiek om haar uniformjasje en pet aan te nemen en te bewaren, opent haar tasje en zet daaruit een hoedje met lange lokken op. Ze stapt naar voren, naar Harry die haar nog niet gezien heeft en zegt:
Pl: Zo Harry? Zo heet je toch? Vallen ze je lastig? Vertel mij maar wat er aan schort. Leuk caravannetje heb je. Woon je daarin? Lijkt mij ook wel wat; voor de vakantie.
H: Ik ben hier bij de universiteit om om om...Kijk ik dacht ik meende dat ik hier terecht kon om een plekje in dit land, ook mijn land te krijgen. Maar het valt niet mee. Die professoren praten wel veel, maar ik heb van hen nog niets gehoord dat houvast biedt.
Pl terzijde: Hou vast, ha, ha.
H wijst naar de professoren: Kijk ze discussieren met elkaar. Alsof ze nog niet precies weten hoe en wat.
Pl, terzijde: Hoe en wat! Dat weet ik! Ha, ha.
H staat op en kijkt naar de professoren. Pl sluipt achter hem en met een arm om zijn nek haalt ze hem onderuit, ook met een voet in de knieholte evt. De andere twee agenten snellen toe en boeien Harry. Hij wordt afgevoerd.
 
Meisjeskoor:
                   Zie zo komt het recht in dit land hier weer aan.
                   Agenten, zij dienen, dat zien wij graag staan.
                   Hoe prettig, de knuppel die slaat kwaad terneer.
                   Hoe mooi is ons spreken en zuiver de leer.
 
Pr wijst naar de meisjes en zegt: Ze bedoelen dat onze wetten goed zijn, dat de politieagenten die de orde handhaven OK zijn, dat er met die Harry iets mis moet zijn; Hij deugt niet of anders heeft hij hulp nodig en zal hij geholpen worden.
Pp: Bedoel je "ter beschikking gesteld worden"?
Pr: Hij wou een plek. Art 1 der Verklaring van de rechten van de mens
Pp: "Ieder wordt geboren vrij en gelijk in rechten"
Pr: impliceert ook materiele componenten, zoals recht op een plek.
Pp: Vanzelfsprekend!
Pr: Ons land, onze regering, het parlement, de rechters erkennen dat art 1 niet. Het is een vrijblijvende, mooie idee. Maar geen wet!
Pp: Dus is er ook geen recht op een eigen plek om te wonen of te verblijven zonder dat anderen daar tegen je wil munt uit slaan?
Pr, dansend en handenklappend:
     Neen, nergens hoor; neen, neen, neen:
     Plek voor Harry is er geen.
     Als je voor een dubbeltje bent geboren
     heb je automatisch recht op eigen plek verloren.
     Het land ons welgestelden toebehoort
     en als zulks Harry niet bekoort
     is hij een type dat orde hier verstoort.
 
Pr: Wij verdienen zoveel dat we  met ons overtollig geld huurhuizen voor de armen kuinnen laten bouwen.
Pp: Om te verhuren aan aan de arme mensen.
Pr: Er moet natuurlijk wel huur betaald worden.
Pp: Kostendekkende huur met ook een beetje winst.
Pr: Ja met ook winst, anders schieten we er niets mee op.
Pp: Dus niemand hoeft in zo' n caravannetje te wonen.
Pr: Als hij ons maar flink huur betaalt.
Pp: Als hij ons maar flink veel huur betaalt.
Pr en PP: Dan krijgt hij plek.
Pr en Pp terzijde: Voor ons meer, voor de mindren minder. Zo hoort het. Al zeg je dat niet hardop.
 
Meisjeskoor:
                   Als sterren aan de hemel
                   zeer ver boven 't gewoon gewemel
                   van Harry en kornuiten
                   de profs voor ons besluiten.
 
Maar......
                Zij breien "recht" dat krom blijkt;
                behandlen slecht wie dom lijkt;
                hebben op hun blazoen
                de tekens van veel poen.
 
                      Elk mens van gelijke waarde?
                      Welneeen; niet hier op Aarde!
                      Hun leer is niet artikel 1.
                      Zomaar 'n plek voor Harry is er geen.
 
                             Een schaduw aan de hemelboog:
                             onheil verspreidt de zwarte toog.
                             Wie haalt hem neer?
                             Brengt goede keer?
 
         De valse "wijzen", zeer geleerd,
         verheffen zich. Da's zeer verkeerd.
         Zij stichten nijd en haat; da's zeer groot kwaad,
         want "dienend zijn" da's pas goede raad.
         Zeg Harry zoals jij bestaat
         het beter met de wereld gaat.
         Ga door, hou vast en dan ont-dek
         voor iedereen een echte plek.

 


Meer dan chatten alleen. Check nu de nieuwe Windows Live

maandag 23 maart 2009

ewa

In Westeuropa vond vroeger het rechtspreken plaats op een ding, een soort volksvergadering. Men zocht voor conflicten redelijke oplossingen, die duurzaam stand zouden houden. Het woord eeuw is afkomstig van zulk ewa recht. Indertijd had men geen geschreven teksten en daarom kon iets best strafbaar zijn hoewel het niet in een wet omschreven was. Oudere mensen herinnerden zich de afloop van vroegere rechtsgedingen en speelden daarom een belangrijke rol.

Het romeinse recht, dat in de westerse wereld momenteel domineert, wordt gemaakt door een elite en die zal zichzelf niet tekort doen. Dikwijls wordt getracht om zich te bevoordelen en daartoe helpt ruime beschikking over geld en meer dan evenredige zeggenschap. Heb je die dan is het prettig om zoveel mogelijk en ongestoord je gang te kunnen gaan, want je vermag meer dan vele concurrenten.
Vandaar dat in dit systeem niets strafbaar is tenzij in het verleden kwalijke gevolgen bleken en er op het papier van het wetboek in vervolging en straf voorzien wordt.
Omdat aldus geschreven tekst uiterst belangrijk wordt mag vaak een enkele persoon die goed kan lezen als rechter funktionneren. Natuurlijk behoort hij wel eerlijk te zijn en moet zich houden aan de eed of belofte van getrouwheid. De rechter verkeert volgens de alom gepropageerde ordening van Montesquieu in een onafhankelijke positie naast de wetgevende en de uitvoerende machten. In de practijk volgt hij niet zelden onder loslaten van die onpartijdige onafhankelijkheid de regering, temeer om dan zelf ook van begunstiging te profiteren.

In het dierenrijk heerst bestendige harmonie wat betreft de instandhouding van soorten indien de mens afwezig is. Als medeschepselen hebben zij recht op plek naast de mens die zich over de Aardbol verspreidde. Om goed tot hun aard te komen blijken er evenwel beperkingen voor ons mensen noodzakelijk. Dit geldt ook ten aanzien van de planten. Eenvoudige regels helpen hierbij op de goede weg:
Elk dier onder controle van de mens zal beschikken over voldoende natuurlijke buitenruimte om tenminste drie seconden achtereen voluit te rennen, vliegen of zwemmen.
Bij kunstmatig verhard oppervlak, hetzij erf, straat of dak boven gebouwen zal hoog opgaand geboomte aangeplant worden ter compensatie van voor de Natuur verloren gegane vruchtbare aarde.
Elk dier zal zijn natuurlijke gang gaan.
Gebruik van vergif is verboden tenzij er door bevoegde rechters overmatige agressieve activiteit vastgesteld wordt.
Het Amazone-oerwoud, het Noordpool-gebied, delen van de Noordamerikaanse prairie, van oostelijk Siberie, de Himalaya, de Sahara, binnen-Borneo en het Dreamland der Aboriginals zullen losgemaakt worden van staten en mensenvrij, behoudens stammen van inboorlingen, onder internationale controle gebracht worden gelijk Antarctica ten behoeve van wilde flora en fauna.
Grenslijnen tussen staten kunnen veranderen in mensenvrije grenszones, met bijvoorbeeld de beer weer heer op de Golan en de leeuw brullend in de Sinai.
In dichtbevolkte streken zoals Nederland hebben de mensen bijna alle grond in gebruik genomen voor zeer opgeschroefde behoeften, zodat er weinig resteert voor een gezond dierenrijk. Dit moet veranderen en kan geschieden door de boeren te verplichten om een tiende van de akkers te bebouwen voor het wild, de honden die kleine dieren opjagen of aanvallen in de omgeving van de woningen te houden en niet daarbuiten, kunstmatige hindernissen zoals asfaltdijken tussen verschillende milieus te vervangen door overgangszones en zich met handel en wandel te concentreren in stedelijke gebieden en compacte dorpen.
Hierover is een ding bijeen te roepen, dat vervolgens per referendum voorstellen doet, waarna een ondergeschikt parlement zorg draagt voor uitwerking en dagelijkse controle op de gang van zaken.
Daarna komen de verhoudingen tussen de mensen onderling aan de orde.