dinsdag 24 mei 2011

straattheater

                           F E E S T
 
Een klein caravannetje met versierd bord "Welkom Bruidspaar" boven het deurtje.
Een man van in de twintig, dertig zit iets bezijden op een bankje; zegt niets, doet niets, heeft alleen aandacht voor zijn hond.
Vier gasten komen aanlopen. De bruid, nog in trouwjurk, komt uit het caravannetje.
 
Bruid:  Fijn dat jullie op het feest bij het betrekken van ons huisje komen. Mijn man probeert nog even te regelen dat we een grotere woning krijgen dan dit caravannetje. Hij komt zo.
Gast 1, een oudere man: Oh, maar dan kun je lang wachten. Tenzij jullie een hoop geld uitgeven.
B:  Een hoop geld dat hebben we niet. Wij zijn gewone jonge mensen, net getrouwd.
Gast 2, van middelbare leeftijd: Wie een rijke pa heeft kan wat heet de vrije markt op voor een huis.
Gast 3, een jonge vrouw: Bij zogenaamd primitieve stammen bouwt de dorpsgemeenschap een huis voor pasgehuwden.
G4, een tiener: Voor niks?
G3: Voor niks. Ze hoeven er niet voor te betalen. Ze krijgen het gewoon.
B:  Maar wij zitten niet in een onontwikkeld land en ik ben blij dat we dit caravannetje konden kopen.
G1: Wel wat klein. Ik zou jullie niet aanraden om een hond te nemen; liever een kat, die past er beter in.
G2, wijst naar de hond: Van wie is die hond?
G3: Kijk maar, hij zit aan de lijn van zijn baas.
G4: Lijkt me een keffertje. Hoe heet ie?
G3: N-punt. Hoofdletter N punt.
G4: Wat zeg je?
G3: Het keffertje heet Npunt-tje.
Hoofdletter Npunt-tje. Naar wat ie graag doet.
G4, reflecterend: Naar wat ie graag doet.
G3: Het is hier een net gezelschap. Dat weet z'n baas en daarom houdt hij het beest aan de lijn. Als ie de hond los liet zou hij hem telkens terug moeten roepen en dan kijken alle jongens op wie daar roept.
B: was in het caravannetje gegaan en komt er weer uit met glazen wijn op een presenteerblad: Drinken jullie op ons tijdelijk onderkomen. Daarom hebben wij feest. Iedereen mag meedrinken. Ze gaat ook rond bij het publiek. Omkijkend: Blikjes bier of fris kun je binnen halen.
G2: Dan kan het wel druk worden in je caravannetje. Hoeveel mensen zouden er in passen?
B:  Precies twee; mijn man en ik. Maar nu even meer want het is feest. Ze lacht en loopt verder met de glazen. 
G1: Feest! Wat is feest tegenwoordig.
G4: Veel drinken natuurlijk.
G2: En meestal dronken worden.
G3: Zoals op koninginnedag. De volgende dag mogen fietsers banden plakken vanwege de kapot gegooide bierflessen.
G2: Misschien hoort bij een goed feest wel wat rommel; zoals op nationale feestdagen. Lawaai bijvoorbeeld ook. Van te hard afgestelde boxen zodat de muziek vervormd raakt.
G4: Als je flink doordrinkt merk je niets van zulke vervorming.
G1: In Frankrijk kreeg je op de quatorze juillet aan de grens altijd een flesje wijn met een stukje kaas. In elk dorp dansen ze dan 's avonds bij accordeonmuziek.
G4: Zonder versterkers?
G1: Ja, en zonder dat je je eigen vriend of vriendin hoeft mee te brengen om te dansen.
G4: Dat lijkt me raar. Het komt neer op zomaar met wildvreemden dansen. Misschien zelfs ook met oude mensen.
G3: Je moet er even aan wennen. Maar 't zal wel niks voor Hollanders zijn. Die willen trouwens geen accordeonmuziek maar boem boem boem; afrikaans ritme.
G1: Nietwaar; in de kerk heb je psalmmuziek.
G3: Ach ja, waarvoor God waarschijnlijk z'n oren dichtstopt. Ze zingen er zonder ooit te oefenen om iets moois te laten horen. Ze willen graag op een goedkope manier de hemel in.
G2: Wat is een echt feest. Zou je moeten leren om goed te feesten; ik bedoel zonder roes van drank of pilletjes?
G4: Als je de hele week opgesloten zit in een kantoor heb je in het weekend wel een paar pilletjes nodig om versneld bij te komen.
B:  Bijkomen! Hebben jullie het glas leeg? Dan is hier een nieuw. Tast toe!
G1 t/m 4: Proost, gezondheid. We klinken op de nieuw behuisden.
G2: Klinken we op het caravannetje dat het nog lang mag bestaan als woninkje?
G3: Lijkt me stug. De mensen willen graag wat beters.
G4: Dan is het dus nog niet werkelijk feest.
G2: Zeg, zou je niet op school moeten leren hoe echt te feesten? Ik bedoel....ja dat weet ik eigenlijk niet; wat vinden jullie.
Geroezemoes.
B:  Daar komt mijn lieve man. Eens horen wat hij heeft bereikt. Hoewel ik ook best een tijdje in dit leuke caravannetje wil zitten.
Man: Hoi allemaal; gezellig hier. Hij krijgt ook een drankje. Hoe gaat het met jullie?
G1: Wij zijn aan het feesten, maar sommigen van ons weten niet hoe dat moet.
G3: Kom, kom; een vrolijke stemming meebrengen en het feest gaat vanzelf.
G2: Maar niet voor iedereen. Vaak heb je muurbloempjes. En kijk nou die man met zijn hond. Hij drinkt alleen maar en bemoeit zich niet met andere mensen. Is hij eigenlijk wel een gast?
M:  Het is mijn oude buurman. Ik kan hem toch niet negeren en wil dat ook helemaal niet.
G1: Hij zal minstens tien jaar op school gezeten hebben maar weet niet, heeft niet geleerd om zich feestelijk te gedragen.
M: Och, dat geeft niet. Je plezier aan een feest kun je op heel verschillende manieren verkrijgen. Hij houdt van een biertje plus rust en zijn hond. Niets op aan te merken.
G3: Ho, ho; een feest kun je niet in je eentje vieren. Voor een geslaagd feest moet iedereen meewerken.
M: Tja, ik heb me er niet zo in verdiept. Ik was bezig om een grotere woning dan dit kleine caravannetje te krijgen.
G 1 t/m 4: En is het gelukt?
M:  Ja en nee. Er is een gerenoveerde woning beschikbaar voor twee ton. Wacht even. Kosten koper.
G1: Kosten koper; winst verkoper. Gerenoveerd betekent oud huis; heeft veel minder gekost toen het gebouwd werd.
G2: Inflatie, hè.
G4: Prijsopdrijving zal je bedoelen.
B:  Is het een mooi huis? En hoe groot?
M:  Gewoon een flat. Met redelijke indeling.
G2: Normale prijs tegenwoordig; twee ton voor een eigen huis. Vanaf dan.
G3: En met honderd procent hypotheek.
M:  Ja, die hypotheek. Da's wel duur. Alleen al zonder aflossing een flink stuk van mijn salaris.
G1: Dan kun je net zo goed huren, want als je niet aflost heb je nog niks.
M:  Om te huren moet je eerst jaren op een wachtlijst.
Een politieauto komt aanrijden; twee agenten stappen uit.
Politie: Van wie is deze caravan?
M en B: Van ons; het is ons tijdelijk nieuwe woninkje.
P:  Het is verboden om hier een caravan voor woondoeleinden te gebruiken.
G1: Maar ze hebben niks anders.
G2: Je moet toch ergens wonen.
P:  Kan zijn, maar niet hier en niet in een caravan.
G3: Een huis is voor een jong stel veel te duur. En de bank maakt daar bovendien enorme winst op via hypotheekverstrekking. Die moeten zij opdokken.
P:  Valt wel mee. Er is immers belastingaftrek voor hypotheekrente.
G1: Daar profiteren rijke mensen het meest van. En die hebben het juist niet nodig.
G2: Het geld dat zij niet aan de Schatkist hoeven af te dragen moet door gewone belastingbetalers gecompenseerd worden.
G4: Je bedoelt dat er zo eigenlijk geld uit de zakken van de beneden-modalen gehaald wordt om de welgestelden te spekken.
G2: Precies en het is tegen de wet ook. Je weet wel: belasting betalen naar draagkracht!
G1: Maar het parlement heeft dit allemaal goedgekeurd.
G2: Daar zitten lui die een ton pakken. Zij behartigen de belangen van hun eigen financiele klasse het best.
M: Jullie praten wel veel, maar wat moeten mijn vrouw en ik nu?
P:  Voor vanavond moeten jullie met de caravan weg zijn. De politie gaat weer weg.
G4: Ik dacht dat ik op een feest kwam.
G3: Ha, ha, ha; feest is het voor de rijken, die dank zij de aftrek hypotheekrente geld over houden om arme mensen te helpen...aan een dure huurwoning.
G4: Hoe bedoel je? Leg eens uit.
G3: Nou, met het voor de fiscus uitgespaarde geld beleggen ze in huurwoningen, worden huisjesmelkers. Of ze nemen aandelen in de hypotheekbank.
G1: In beide gevallen vette winst.
G4: Daar geloof ik niets van. De Verklaring van de rechten van de mens zegt dat ieder geboren wordt vrij en gelijk in rechten. Daar horen ook materiele zaken bij zoals het recht op een eigen minimale plek om te wonen of te verblijven, bijvoorbeeld in een caravan. Dit zonder dat anderen er munt uit slaan.
G2: Stop; je leeft wel in Nederland hoor. In een piramidale samenleving met rang- en standsverschil. De rechters vegen het artikel dat jij noemt gewoon van tafel.
G1: De machtige bovenlaag mag de onwetende meerderheid uitbuiten.
B:  Genoeg; ik word er helemaal triest van. We kunnen hier niet blijven. Waar moeten we heen?
M:  Naar een camping, denk ik. Stageld tientjes per dag, honderden per maand, duizenden per jaar.
G1: 't Is niet anders.
G2: Kon het maar anders.
G3: De mensen willen niet anders. Dat zie je toch bij de verkiezingen.
G4: Dit feest is afgelopen.
 
LIED
   eerst rappend, daarna op melodie met accordeon; het refrein ook door het publiek meegezongen
 
Een hutje op de hei
zou maken ons zeer blij.
Geen plietsie daar, geen hypotheek, geen reglement:
Precies geschikt voor lieve meid en vent.   (Dit is tevens het refrein)
 
"Den Haag", groot betweetrige stad,
bemoeilijkt simple zielen 't pad;
geeft voorrang aan de rijke lui.
Voor hen de zon, voor ons de bui.
 
Wie wil geen dak boven z'n hoofd?
De politiek heeft dat beloofd.
Maar ben je Jan L-punt of heet Piet Snot
dan zit (voor jou) de hond wel in de pot.
 
B: Mijn wijze moeder zei altijd:
    Kindlief, word jij een grote meid
    pas op dan voor de graaiers;
    kies liever vriendschap-zaaiers.
 
M: Mijn vader, van gezag zeer wars,
     had kloven dichtend delen in zijn mars.
     Maar ach, der mensen hebzucht dreef dra boven:
     Niet God de HEER maar Mammon zij zo loven.
 
B en M: En toch hoe rijk zijn wij als paar!
            In 't niet valt geld, valt macht; dus geen gemaar.
            Als man en vrouw wij minnen, doen het samen.
            Godlof, hoe heerlijk; ieder zegge amen.
 
    (Een mooi oud piepklein caravannetje (niet meer op de weg) is gratis beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde).