Als grote massa's zwaartekrachtsgolven uitsturen waarom zouden kleine massa's dat dan niet doen? Er is dus rekening mee te houden dat dit inderdaad gebeurt; met ontzettend kleine intensiteit en zelfs mogelijk andere snelheid. Hieraan valt niet praktische te meten maar er kan misschien wel theorie voor ontworpen worden. Aangaande velden is er het vraagstuk hoe op de ene plek geweten wordt wat er op een andere voorvalt. Golven, en daar is de ruimte mee gevuld, lijken een probaat middel voor overdracht. Hiermee gebaat is de zwaartekrachtstheorie van Vasily Yanchilin: massa reduceert de Heisenberg onzekerheid, zodat er in de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa minder kwantummechanische verspringingen (als het overkoken van melk) richting verste helft plaats vinden dan omgekeerd. Wat zou de totale kwantiteit zijn van minieme xxxxx zwaartekrachtsgolven? Indien het heelal niet homogeen gevuld is en een rand heeft waar c tot nul daalt dan varieert ook de dichtheid van de zwaartekrachtsgolven en kan er bezien worden of die te maken hebben met donkere massa welke sterren sneller doet rondgaan.
Een golf is ideaal voor energietransport. Omdat er een relatie bestaat tussen energie, massa en de lichtsnelheid veroorzaakt elk foton verandering van de massadistributie in het universum. Hierbij is nodig energie voor de wijziging, voor de verplaatsing van het foton derhalve. Komt die niet van buiten doch door het foton zelf opgehoest dan resulteert er enige roodverschuiving. Dit toegepast op de tijdschaal maakt de ouderdom van het heelal onzeker.
Energie valt uit te drukken met massa maal het kwadraat van de lichtsnelheid èn met massa maal het verschil in zwaartekrachtspotentiaal. Dit toepassend op de oude kern en de randen van het heelal doet de vraag rijzen naar de aard van massa. Grofweg is dan het meest simpele model met het foton rechtlijnig voortgaande en zoiets krommend om massa te vormen. Misschien met nog kleinere dimensie dan de Planck grens. Aan het vraagstuk zal hard gewerkt moeten worden, temeer bij inzien dat de algemene relativiteitstheorie fundamenteel fout is met de stelling dat nabij massa de tijd vertraagt; dat daar de fysische processen langzamer verlopen. Sedert de Schepping is er overal evenveel tijd verstreken maar klokken lopen ongelijk naar gelang van de lokale gravitatiepotentiaal. (Nabij massa zijn atomen compacter en behoeven elektronen meer energie voor hun overgangen, zodat de atoomklok trager tikt). In den Beginne verliep alles razendsnel in een zeer geconcentreerde omgeving. Het begrip oerknal is aan veroudering onderhevig, want is niet nodig en een punt is een mathematisch begrip dat in de natuurkunde niet bestaat omdat het geen afmetingen heeft. Behoud van energie leidt tot de veronderstelling dat massa klein is bij grote c en omgekeerd van grote invloed is richting grens van het heelal. Dit met hypothese dat onze wereld niet reageert, ook niet qua energie, met een andere tussen de onze genesteld. Dat modelletje van iets rechtlijnig voortgaande als foton en vertraagd krommend tot massa...... Als de verandering geleidelijk verloopt tijdens de reis van het licht krijg je misschien donkere massa ren daarom moet er aan jonge en oude melkwegen gemeten worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten