dinsdag 23 augustus 2011

Roodkapje

            straattheater
 
Een klein, oud caravannetje staat op een plek met een boomrijke omgeving. Een als wolf verklede acteur sluipt naderbij, loert door de raampjes en glipt naar binnen. Waarop uit de caravan luide "au" kreten te horen zijn naast flink gestommel. Daarop volgt nog wat gesmak en de woordjes "mmmm, lekker".
Roodkapje komt even later aanlopen en klopt netjes op het deurtje van het caravannetje.
"Binnen" roept een basstem, waarop Roodkapje vraagt " Oma, bent u thuis?
De wolf in dameskleren en met grootmoeders slaapmuts op komt te voorschijn in het bovendeurtje en zegt: "Zeker kind, kom toch binnen!"
Roodkapje schrikt een beetje van de verschijning, doet een stapje achteruit en roept: "Grootmoeder, wat ziet u er uit?!"
"Hoe bedoel je, lief kind?" antwoordt de wolf, die nu, het onderdeurtje ook openend, een heel dikke buik blijkt te hebben.
"Nou", zegt Roodkapje, "wat bent u dik geworden en wat een grote oren heeft u en ook zo'n grote mond!" (Dit kan ook apart met antwoorden van de wolf tussendoor).
"Ja", zegt de wolf, " dik word je van goed eten; mijn oren zijn mooi, vind je niet? En met mijn grote mond, wel daarmee kan ik jou opeten". De wolf pakt Roodkapjke beet, maar die weet zich los te rukken hoewel haar mandje in handen van de wolf achterblijft.
Die kijkt beteuterd en zegt: "Dat is nou jammer. Ik heb nog best trek na het opeten van de oma".
De wolf gaat terug in het caravannetje; Roodkapje is al weggehold.
Uit de caravan klinkt een liedje:
   "Wij wolven zijn best leuke dieren,
    al smaakt ons mensenvlees heel goed.
    Die oma deed mijn maag plezieren,
    Roodkapje 't vast nog beter doet.
    Zeg kindren als je haar misschien nog ziet
    verzwijg mij waar 'k haar pakken kan dan niet.
    Familie zijn we toch ook van je hond;
    beruiken net zo graag een ander's ....achterwerk.
De wolf komt uit het caravannetje met een ligstoel die hij al gapend plaatst om een dutje te doen, zeggend: "Van lekker eten krijg je toch zo'n slaap!". Hij dut meteen in en snurkt verschrikkelijk luid.
In de verte klinkt Roodkapje haar stem: "Meneer de boswachter, deze kant op; hoor maar". De boswachter met achter zich Roodkapje verschijnt voor het publiek, maar zo dat hij de wolf op de ligstoel nog niet zien kan.
"Beste jongens en meisjes, hebben jullie wellicht een groot dier gezien, een wolf?"
De kinderen kunnen "ja" roepen.
"Waar is ie dan?"
Kinderen, wijzend: "Daar".
De wolf schrikt wakker van het lawaai en vlucht de caravan in. De boswachter komt naar voren en ziet alleen maar de lege ligstoel.
"Waar dan?" Ik zie helemaal geen wolf".
Kinderen: "In de caravan".
"In de caravan? Zit de wolf in het caravannetje?"
Roodkapje: "Ja, en hij heeft mijn oma opgegeten. Die zit nu in zijn buik.
Boswachter: "Dan moet je oma weer gauw uit de buik van de wolf. Ik zal de buik van de wolf openknippen".
Roodkapje: "Zodat oma er uit kan".
Hij haalt een grote schaar uit zijn rugtas en stapt de caravan binnen.
Wolvengehuil klinkt uit de caravan.
Roodkapje: "Niet bang zijn, hoor. Het komt vast allemaal goed. Dat denken jullie toch ook?"
Het deurtje van de caravan vliegt plotsklap open en met grote sprongen gaat de wolf er vandoor; zijn buik niet meer dik maar met een half open ritssluiting duidelijk zichtbaar.
Roodkapje: "Oma, bent u daar weer?"
Stemmetje van oud mensje: " Ja lief Roodkapje, kom maar gauw binnen".
Roodkapje, de mand die naast de ligstoel stond oppakkend: En ik heb een mand vol lekkers voor u meegebracht".
Oma: "Lekkers; snoepjes, koekjes, chocola, appeltjes, peren?"
Roodkapje blij, maakt een danspasje: "Ja zeker!"
Oma: " Wat fijn, maar geef er ook wat van aan de kinderen".
Roodkapje gaat rond met de versnaperingen.
Uit de caravan klinkt een duet:
"Het is zo fijn te spelen in een bos.
Maar daar ook lopen wilde dieren los.
Konijnen, herten, vogels bij de vleet.
En soms een wolf; 't is maar dat je het weet.
Een wolf die lust wel graag een kind;
dus houd de bosbaas je tot vrind". (bis)