zaterdag 7 februari 2009

straattoneel


                 carriere/derriere/barriere
 
Een piepklein caravannetje (beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde) staat tegen het hek op het bordes voor de hoofdingang van de Vrije Universiteit. Er boven is een spandoek bevestigd met daarop de tekst: zoek eerst het rijk der hemelen. Op de stoep spelen straatmuzikanten (er zijn hele goeie in Amsterdam te vinden) een soort marsmuziek.
Acht heren in een blauw sollicitatiepak, maar met rode stropdas, paraderen in een revue a la Folies, zingend:
 
WIJ....jongens van het flinke wanten
vormen de recruiters nieuwe klanten
We hebben zin en willen werk
solo: Voor welk bedrijf maak ik me sterk? En ik? En ik? En ik?
DAAR....waar je maakt carriere;
laat de rest achter je derriere
 
Een meisje komt op, gekleed in grijs streepjes-mantelpak van passend korte afmetingen om met beweging het woord derriere te benadrukken. Ze maakt grote stappen met sprongen ook en zwaait driftig met een aktentas:
 
Ahoy, carrieredagen!
Talenten gaan ze vragen
Wie wil er niet op wagen
dat z'n netwerkje zal slagen?
 
Uit de caravan komt iemand met een grote Bijbel in zijn handen en roept:
Netwerken is achterdeurtjes aflopen. We kunnen er toch wel zonder?
Hij verdwijnt weer in de caravan.
 
De heren staan in een kring en zingen op lage toon:
Hum, hum, hum.
Nou ja, lik af en toe een reet
dan ben je binnen voor je 't weet.
Zo krijg je concurrenten beet
en laat op 't lager volk een scheet.
 
Acht meisjes dansen een revue:
Met een mooie derriere maak je carriere.
Ze dansen in optocht:
Achter dikke derrieres maakt men vlotte carrieres.
Ze vormen samen zittende houding als van een enorme persoon:
Een goeie carriere leidt tot een grote derriere.
 
De iemand in de caravan doet het deurtje open en roept:
Pas toch op voor dikkonten die gewone mensen hinderen.
 
De meisjes dansen weer de revu:
Met een appetijtelijke derriere maak je vast en zeker carriere.
 
Een jongen, een van de acht heren, rent naar voren en beweegt ook mee met de revu, het achterpand van zijn jas optillend.
Een andere heer roept wijzend: Kijk, een ho-, ho-, hoger opgeleide.
De overige heren in koor: Dat zullen sommige bazen wel ideaal vinden!
 
Uit het caravannetje komt de iemand even te voorschijn en wijst op het spandoek.
 
Koor van alle jongens en meisjes:
Opzij. Opzij. Opzij.
Geen barriere voor mijn carriere.
Opzij. Opzij. Opzij voor mij.
'k Heb honger naar een goeie baan;
bij kaarslicht eten ook voortaan.
 
Persoon uit caravan: Aan een tafeltje in een luxe, duur restaurant, elke dag en de anderen naar de gaarkeuken of naar de voedselbank? Komt, eet en drinkt waar 't is vrij. De Heer der wereld maakt je blij en nodigt tot Zijn maal. Of rijk of arm, of lief of stout, sportief of met een kwaal: aan 1 tafel, aan dezelfde tafel allemaal! 
 
De jongens en meisjes:
Opzij. Opzij. Opzij, wij willen zijn volkomen vrij. Wat and'ren eten, wat min zij krijgen deert ons niet. Voor ons een toppositie in 't verschiet. Met stev'ge derriere na geslaagde carriere. Ze wijzen op het spandoek: De hemel, ach; 't pensioen daar ons nog niet te boeien mag. Opzij. Opzij. Opzij, voor onze carriere asjeblieft geen barriere. Wij zijn toch vrij?! Dus: Opzij, opzij, opzij! Ze trekken de caravan weg. Een reusachtig blauw gebodsbord met witte pijl (zoals in het verkeer) wordt zichtbaar. Op de pijl staat in duidelijke schuine letters Zuidas. Als ze klaar zijn:
Wij willen onze carriere
niet verruilen voor misere
van karig brood
en liever als despoot
de wereld schikken naar onz' hand;
schoon Eva is gestrand.
 
Zo juicht ons lijf, onz' buik en ook de derriere;
't verstand moet bukken als onnoozle stagiaire.
"Het pakken" is onz' oprecht' moraal;
wie daaraan komt stuit wis op staal.
Onze grote dictionnaire
bevat slechts carr- en derriere.
 
            Cary your derriere; dans de heel affaire
            Als 't stinkt je een borrel drinkt.
 
Uit het deurtje van de caravan:
Wat betreft melk en honing.....
 
De groep:
Zwijg stil, jij bent een nil.
Blijf jij maar hier parterre, wij maken carriere!
Wij stijgen naar de top;
terzijde: hoewel bij Eva 't werd een flop.
En plukken al het aardse
totdat het is ....   op.
 
Het volgende is strikt geheim en daarom gecryptiseerd: *.tstaalpguret keodnaps tem navarac ed eid tad thcawrev keilbup teh nav tdrow nerereggus et fo neggez et stei rednoZ
 
*Gebeurt het niet dan valt er nog wel aan het onderwijs op de VU te verbeteren.
 
                                                   .
(Sommige leestekens worden door het gebruikte keyboard geweigerd)
 

dinsdag 3 februari 2009

straattheater Q


        Quilcsalkmot
 
Een caravannetje waarvoor een jonge vrouw in zomerse kledij zit.
Quilcsalkmot komt aanzetten met gebogen gang als van een dier. Hij draagt bontjas, -muts en -wanten.
Q: Br wat is het koud hier. Terzijde: Ik ben warmer gewend. Brrr, foei, nog geen 30 graden denk ik. Brrr.
Hij ziet het caravannetje, sluipt naderbij, loert.
Q: Daar is wellicht werk voor mij. Hoe zal ik mij voordoen?
Hij verandert in net pak dragend. De muts afzettend worden er twee horens zichtbaar. Die bedekt hij met een zwarte hoed.
Q: Goede middag, mevrouwtje. Mooi warm weertje he? Hij rilt.
V glimlachend: Daag.
Q: Leuk caravannetje hebt u.
V: Voor de vakantie. Ik bedoel: Mijn huis heb ik verhuurd aan vakantiegangers. Zo verdien ik een beetje bij.
Q: Uw man werkt niet?
V: Die is overleden aan kinderverlamming.
Q: Ach, mijn deelname. Hij peinst, krabt zich achter het oor en terzijde: Heb ik die nou wel of niet bij ons in het vuur?
V staat op en kijkt de weg af.
Q slaat gade en vraagt: Ziet u iets, eh wat u behaagt?
V: Nee, of beter nog niet. Ziet u, mijn kind komt dadelijk van school en ik ben een beetje ongerust. Er schijnt polio de ronde te doen en dat is erg besmettelijk.
Q: Is het niet ingeent?
V: Nee, onze dominee zei dat het niet mag.
Q: Van wie niet?
V: Van God niet. Bij het woordje God krimpt Q telkens ineen.
Q: Oei! Hij denkt na, loopt heen en weer. Meent een antwoord gevonden te hebben, bedenkt zich. Tenslotte terzijde:Die "voorganger" zal wel door de andere dominees weggejaagd worden. Gelukkig is het nog niet zover.
Q: De dominee heeft vast gelijk. Terzijde: Een kind erbij in ons gezellige (hij grijnst) vuur is altijd welkom. Zo'n kleintje mag liefst niet de andere kant op naar de hemel. Dat moet ik voorkomen. En nu al een rot leven voor zo'n schepsel is mooi meegenomen.
Q listig: Als u bidt dat uw kind geen polio krijgt zal het vast niet gebeuren. Stenen kunnen toch ook brood worden?
V: Ja maar, je mag God (Q krimpt ineen) niet verzoeken.
Q: Och kom. Die vangt de mensenkinderen toch ook op als zij vallen!?
V: Ja maar, zoiets uitlokken. Ik moet er niet aan denken.
Q: Tja, misschien kan ik u helpen. Ik ben van de verzekering, ziet u? Als u even tekent, met een druppeltje bloed graag; het prikje doet helemaal geen pijn.
V: Ja maar, ze aarzelt, dan nadrukkelijker: hoor ik het goed? U wilt mijn bloed?
Q: Och, een klein druppeltje maar. Ik garandeer u dat er dan optimaal voor uw kind gezorgd zal worden. Terzijde, grijnzend: Sommigen geloven me nog ook.
Een druppeltje maar en ik persoonlijk zorg ervoor dat jouw kind en jij in het mooiste huis van de buurt zullen komen wonen. Die ouwe caravan is toch veel te klein. Jullie verdienen beter, een prachtige villa.
Terzijde: Maar dat kan natuurlijk wel afbranden. Of instorten. Misschien kan ik een windhoos regelen. Iemand nog een tip voor me?
Een kind komt aanrennen. De vrouw vangt het op in haar armen. Het kind huilt. Ze vraagt wat er aan schort.
K: Mama, ze willen ons op school komen prikken. Dat doet vast heel veel pijn.
V: Prikken?
Q: Prikken?
V: Waarvoor prikken. Ze willen toch geen bloed van je?
Q terzijde, ongerust: Concurrentie?
K: Nee, mam, maar het bloedt misschien wel. Voegt er rustiger aan toe: Een beetje misschien, heel misschien een ietsje. Het kind maakt zich vrij van de moeder en wordt weer de oude, vrolijk.
V: Waarom willen ze jou prikken, lieverd?
K: Tegen de polio. Anders wordt ik misschien misvormd.
Q: Dat valt best mee hoor, misvorming. Het staat helemaal niet lelijk en het vormt geen enkel beletsel om bij ons te komen.
V: Bij U? Waar komt u vandaan? Terzijde: Is het daar wel pluis?
Q doet verontwaardigd: Nou bij ons in  huis.....is het lekker warm. (Terzijde: om niet te zeggen heet, gloeiend, verstikkend heet) en iedereen kan net zo vaak en net zo diep geprikt worden, haha, als hij maar wil (terzijde: En ook als hij niet wil). Daar sta ik garant voor.
V: Wie bent u?
 
Muziek van straatmuzikanten:
Q zingt:
              Mijn naam is Quilczalkmot 
              of Czalkmotquil
              Bij ons geldt geen gebod;
              een tang maakt stil!
              Als 't volkje krijst en smeekt
              geen meelij ons doorweekt.
 
V zingt:    Mijn kind, jouw Maker heb ik lief
              'k bescherm je voor de dief.
              Nu aangereikt de spuit!
              Behoudt mijn kleine guit.
              Het prikje doet geen zeer,
              verblijdt de Lieve Heer!
 
Q:   Ach, 'k wil zo graag dat vrouwtje
      binden aan mijn touwtje
      en leiden naar de hel.
V:   De duivel is heel fel:
      Met valse hulp vermomd
      uit duisternis hij komt.

Q, hoofdschuddend:  
      'k Zal zinken naar benee;
      daar is mijn vaste stee.
      Dit rondgaan is mislukt.
V:   De hemel prijs en lof
      want 't serum is zeer tof,
      voorkomt rakend gebukt.
Q:   'k Mot afzien nu alweer
      van wat ik zo begeer:
      voor mensen groot ellende.
V:   Oh dokters, welkom nog;
      uw zorg is dienend toch;
      tot hulp zich ieder wende!

De muziek stopt.
Q schreeuwend: Wat ben IK? Ik ben ego. Wat kan mij de gezondheid van zo'n kind schelen. Als een kalf in de put valt moet het daar zelf maar weer uit zien te komen. Zeker 's zondags. Hij loopt weg.
De straatmuzikanten spelen de psalm "Looft de Heer want Hij is goed; looft Hem met een blij gemoed" en de vrouw met haar kind maken op de muziek een dansje.
Iedereen kan meedansen.
 
Dit straattheater bedoelt bij te dragen aan de campagne voor inenting tegen polio.                                                           
In de optiek van het stuk wordt naast fysieke ook geestelijke evolutie onderkend. Van Boven komt verspreiding van lief en leed zodat de mens geen zombie wordt maar door schade en schande wijzer zich richt op ontwikkeling, inhoudend ook het zoeken van God. En zo nodig van zijn helpertjes zoals dokters.