kerstpsalm

 invuloefening
 
   kerstpsalm
 
Wat blazen toch      de hoge heren
van de grote VU       en zoeken status,
pikkend meer uit 's burgers' schatkist-pot
dan de m.p., zo pro-oranje.
 
He,..."Boven" stuurt    'n soort Klein Duimpje,
trekkend duidlijk spoor   van gouden woorden,
niet uitwisbaar     op Mammon's Zuidas,
kenniskwartier   wil zijn daar die VU.
 
Bij de beesten!   't is een kind!
voor kleine luyden, schoonmaaknegers,
zwervers ook.  Nog is op slot
de warme hal van profs en doctors.
Pas op! Kom tot bezinning
of Hij breekt open en walst u plat.
 
(Warme VU-hal blijft in de kerstperiode dicht en leeg van zwervers, daklozen en hun meelopers).
 
Voor wie niet op de hoogte is: psalm 2 geactualiseerd.
 
Waarschuwing: Een kerstkrans op de voordeur betekent vrij entree. Gaat de goede bedoeling minder ver dan is het raadzaam om het ding weg te halen en binnenshuis op de deur van de kamer met kerstboom en kadootjes voor eigen volk te hangen.
 
Rijke Israelis    nemen een taxi
op sabbath als     geen bus, geen trein beweegt.
De arme luis zal lopen in de klassenmaatschappij.
 
Mooie munten helpen ruilen.
Wissel jij, welgestelde,
je bankbiljetten daarvoor in?
 
Superman is coming en jaagt weg
kalotjes met hun bio-industrie.
Geboden zijn er tien; eentje stemt het vee tevree.
 
Beloofd is Uittocht, alle creatuur gelijk;
de egoist met vijf kindren
hen zal Hij het land uitsmijten.
 
(Sabbath wordt ook voor het vee voorgeschreven, i.e. ontspannen rondscharrelen in een natuurlijke omgeving. Elk derde kind komt neer op meer bio-industrie).
 
't Verwende kind   vult buik en blik
en zingt, een beetje vals: "oh, denneboom";
De kleine meid   heft handjes vroom
"Mammon i's lief" zegt ma, van goud behangen dik.
 
Dan pa, hij laadt de fourwheel vol:
erbij zijn als de kroonprins komen gaat!
Een fietser zwoegt, de tegenwind is bol;
een plas, de auto, en ziedaar nu haat.
 
Kijk, kamelen, statig schrijdend en onz' horzon verwijdend.
Wat zou hun last toch wezen?
Geen hebbedingen, moet je vrezen.
 
Wat nou, een sjofele vent, door geen gekend
komt op, gewond van doorn, zonder bekoring.
Da's niet ons pluis, 't moet zijn een storing.

---