zwaartekracht
Begin oktober opende Vasily Yanchilin een site op het Internet: top-formula.net. Helaast blokkeert het bestuur van de UvA delen daarvan ook al heb je een abonnement op de met belastinggeld betaalde wetenschappelijke bibliotheek. De russische wetenschapper stelt een proef voor in een hoog gebouw, waar op de begane grond en bovenin twee gelijke lasers staan met groen licht. De onderste zie je halverwege de trap van kleur naar rood verschieten en de bovenste naar blauw. Rood betekent grotere golflengte, dus afname van het aantal oscillaties. Aan zo'n aantal wordt de tijd gemeten. Dan zeggen de aanhangers van de algemene relativiteitstheorie: Zie je wel, dichter bij de aardmassa verloopt de tijd langzamer. Yanchilin evenwel plaatst op gelijke hoogte met de lasers apparaten die gedurende enige dagen het totaal aantal lichttrillingen tellen. Beneden zullen er meer zijn dan boven ofwel de seconde verloopt sneller nabij massa en zwarte gaten bestaan niet; het zijn gewoon grote massa's. Hoe dat kan staat uitvoerig beschreven in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation (2003) pag. 203 e.v. In het kort: het foton dat de waarnemer op de trap ziet moet naar boven gaand de zwaartekracht overwinnen en verliest daardoor energie, terwijl ter hoogte van de waarnemer ook al -immers verder van de aardmassa dan de laser- de frequentie lager is. (Maar niet wordt de som van beide gemeten alsof 1 + 1 = 1). Zie het boek voor nauwkeurige uiteenzetting; de fout in de algemene relativiteitstheorie is het stilzwijgend aannemen dat er bij het foton niets verandert als het door een zwaartekrachtsveld gaat. En bovendien niet de omzetting in interne energie verdisconteerd wordt.
Om tekortkomingen in de algemene relativiteitstheorie te verhelpen bedacht men op de universiteit van Utrecht een normalisatietheorietje. Geen wonder dan dat men daar nog strikt wil geloven aan de geldigheid van Einstein's visie een honderd jaar geleden geopperd voordat de kwantum mechanica bekend was. Algemeen echter wordt het principe van least action geaccepteerd: Een foton zoekt nabij massa een baan met zo groot mogelijke stappen, oscillaties dus van lage frequentie die staan voor minder energie, en daarvan een zo gering mogelijk aantal. Waargenomen wordt een lichte paraboolbaan, niet vlak langs die massa, hetgeen betekent dat in de gepasseerde zone de oscillaties zwakker zijn dan vlakbij de massa. Dit vertaalt zich in de natuurkunde als langzamer verstrijken van de tijd in die paraboolbaan, terwijl Einstein meende dat het dichtst bij massa de seconde het traagst verloopt. In het jonge heelal was alles zeer geconcentreerd en verliepen de processen razendsnel. Dit klopt niet met de algemene relativiteitstheorie. De speciale relativiteitstheorie blijft geldig mits zo opgevat dat de lichtsnelheid voor alle bewegende waarnemers het zelfde is op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd. Volgens Vasily Yanchilin zou dit kunnen komen (hypothese) doordat de voortplantingssnelheid van elektromagnetische golven in relatie staat met de potentiaal van de totale massa van het heelal. Die is in alle richtingen hetzelfde maar verandert met de uitdijing van het universum. Dan moet in het verleden in het kleinere, meer geconcentreerde heelal c groter geweest zijn en dit leidt tot correctie van de supernova Ia standaard waardoor versnelde uitdijing van het heelal verdwijnt en bijgevolg negatieve energie slechts als fantasie overblijft. Donkere materie zou afkomstig kunnen zijn van de alom aanwezige radiatie die bij dispersie te verzwakt raakt om nog met iets te reageren terwijl toch de totale energie behouden blijft volgens Einstein's formule over het verband tussen energie, massa en het kwadraat van de lichtsnelheid. Die donkere massa blijkt onderhevig aan gewone zwaartekracht zodat te opperen valt dat mogelijk iets ervan rond de Aarde hangt en zorgt voor grotere lokale potentiaal in satellieten met een atoomklok. Die gaat dan iets sneller tikken. Yanchilin brengt een nieuwe theorie gebaseerd op de hypothese dat massa de Heisenberg onzekerheid vermindert, met zwaartekracht als puur kwantum mechanisch verschijnsel: In de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zullen er minder kwantum mechanische verspringingen naar de verste helft zijn dan omgekeerd. Het resultaat is verplaatsing van het deeltje naar die massa toe, hetgeen in dagelijkse taal aantrekking door de zwaartekracht heet. Dit maakt misschien begrijpelijk waarom ver van andere massa's geen gewicht gevoeld wordt; namelijk alsof de verspringingen in evenwicht zijn. Yanchilin's werk wordt door Einstein aanhangers geboycot, inbegrepen wikipediafiguren, Zenith, VPRO-wetenschap, die reageren als in de Middeleeuwen toen op de brandstapel ging wat niet welgevallig was voor gevestigde autoriteit. Op de Universiteit van Amsterdam werd het boek verbannen naar een afgelegen magazijn waar de studenten er moeilijk bij kunnen en onwetend, dom blijven. Dit om een eigen theorietje van de professoren te promoten en daarvoor een miljoen euro Spinoza premie van vrienden te ontvangen. Dat werk heeft geen waarde omdat het niets oplost, is zuiver speculatief en derhalve niet wetenschappelijk. Normaal is dat er commentaar gegeven wordt op nieuw onderzoek met zo mogelijk aanwijzing van tekortkomingen; de meeste westerse universiteiten blijven hier in gebreke en dat wreekt zich, want uit Oost-Europa komt recente research over het ontstaan van melkwegclusters niet uit aggregatie maar vanuit enorme concentraties. Dit lijkt te harmonieren met Yanchilin's visie dat de Planck even veranderlijk is als de lichtsnelheid, welke laatste aan de "rand van het heelal" tot nul daalt en waar alles in een puur kwantummechanische toestand komt te verkeren zonder bepaalde richting en snelheid. Omgekeerd was er naar den beginne toe dan kleinere restmassa, de "uitbarsting" van het universum vergemakkelijkend en zonder sprookje of toverij van anti-natuurkundige inflatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten