donderdag 10 november 2011

straattheater

                                   wij zijn zeven miljard broeders
 
Een klein caravannetje wordt bewoond wordt door een jong stel. Zij maken binnen in de caravan ruzie en er is lawaai van gebonk en kreten. Het deurtje vliegt open en een jonge man wordt door een jonge vrouw hardhandig naar buiten geduwd; hij valt rollend over de grond en blijft liggen op een kleed, schurkt zich wat, gaapt.
JV: Ga jij nou toch eens wat meer verdienen. Dan kunnen we in een gewoon huis. Je loopt me hier maar voor de voeten. Hoe kan ik het eten klaar maken als jij in de weg zit?
JM, richt zijn hoofd een beetje op: Ik heb vandaag net als anders gewoon acht uur gewerkt en ben moe. Mag ik na het zware werk misschien even thuis zitten?
JV: Andere mensen zitten in een ruim huis of een villa. Maar wij in dit veel te kleine caravannetje.
JM: Tja, de opperbobo van de PvdA zei tegen mij: "Ik pak een ton en jullie krijgen een stadspas. De koningin en de kroonprins vinden het goed".
JV, komt de caravan uit: Wat zei hij?
JM: Nee, hij zegt natuurlijk niets, maar denkt en doet "Ik pak een ton en krijgen jullie maar de stadspas".
JV: Stem dan SP!
JM: SP, SP, waar heb ik die naam eerder gehoord. Wat betekent het ook al weer? Nou, zal wel niets bijzonders zijn als je het zo snel vergeet.
JV: He, he, wat overdrijf je weer. Je weet best dat de SP altijd voor loonsverhoging is.
JM: Ik weet dat de SP voor gevulde troggen is. Maar gelijkwaardigheid kan hen niks schelen.
JV: Ik zal jou eens wat zeggen: Jij moet je beter aanpassen.
JM: Aanpassen? Je bedoelt mee-eten van de kiloknallers, van de bio-industrie waar de dieren mishandeld worden?
JV: Als je met mishandeld bedoelt dat zon, regen, buitenlucht aan die dieren onthouden worden dan heb je gelijk. Jij wou in ons caravannetje zitten. Maar wat als je daar nooit uit mocht?
JM: Het CDA houdt zich niet aan de Tien Geboden. Die kennen ook het dier een vrije dag toe zonder produceren. Je lekker ontspannen in een natuurlijke omgeving.
Enige ogenblikken stilte.
JM: Wie van de bio-industrie eet kijkt in wezen neer op medeschepselen. En dat leidt haast vanzelf ook tot neerkijken op medemensen. Die niet meer respecteren als gelijkwaardigen. Zo krijg je rang- en standsverschillen.
JV: En caravannetjes als woonplek naast villa's.
JM: Nou ernaast, pal naast die villa's natuurlijk niet.
JV: Gelukkig maar. Hier zijn wij met z'n tweetjes en er hangen hier geen cameras waar stiekume gluurders achter zitten.
JM: Gluren mag niet, is bij de wet verboden. Ik vraag me af of de mensen niet gewoon het recht hebben om de cameras die in de straten hangen met een windbuks kapot te schieten.
JV: Nou, wij hebben er hier geen last van; lekker met z'n tweetjes zonder pottekijkers.
Duet:
          Al is 't maar klein een eigen huis
          of caravan da's pluis en fijn.
          Zo vrij en blij; ons ook vermeien met wat vrijen.
          Hij: Mijn lief, Zij: Mijn vent, Samen: da's wat jij bent.
          Zo kan toch ons geluk helemaal niet stuk.
Het laatste haperend gezongen door JV, die in de verte kijkt terwijl JM zich neervleit en in slaap valt.
 
Een oudere man, goed gekleed en met nogal hoge hoed, plus vrouw komen aangelopen. De jonge man staat heel plotseling en heel kwiek op, verrijst als het ware.
OM: Goedendag, mijnheer, mevrouw,
OV knikt ter begroeting.
JV: Daag.
JM: Dag.
OM: Ziet u, het is een beetje moeilijk. Wij hebben geen onderdak meer en zouden graag bij u in de caravan verblijven.
JV: Met z'n vieren? Dat gaat niet.
JM: Waarom wilt u hier in de caravan?
OM: Ja, weet u; wij zijn nu dakloos en zoeken een plekje tegen de regen.
OV: Een beschut plekje; hoeft niet groot te zijn of luxueus.
JM: Uitgerekend in ons (hij wijst op JV) caravannetje? Maar er zijn toch zat hotels en zo te zien kunt u die best betalen.
OV: Alle hotels zitten al propvol.
OM: Eigenlijk zijn wij min of meer hierheen verwezen. Wij zullen u absoluut geen overlast bezorgen.
JM: Al sla je me dood, ik snap er niks van. Wie wil er nou in zo'n oud, piepklein caravannetje zitten.
JV: Jij toch en je nam mij mee. Hoewel je heel wat anders beloofde.
JM: Stil; mij was ook van alles beloofd: mooie baan, autootje naar keuze; de politici zouden het wel even regelen.
OM: In elk geval heeft u nu deze caravan en wij hebben niets meer.
JM: Vertel mij dat uw huis weggelopen is. Of kwam de deurwaarder aan de deur?
OV: Het zijn die indringers.
JM: Indringers? Insluipers? Krakers. Vertel wat er is gebeurd.
OM: Weet u dan niets? hebt u geen tv gekeken of naar het nieuws op de radio geluisterd?
JM: Ach, ik zet liever een leuk plaatje op. Ik hou meer van muziek dan van gekwebbel. Jij toch ook, nietwaar? (hij wijst naar JV)
JV: Dat duitse deuntje bij het "Oog op morgen": afschuwelijk.
OM: Hoe is het mogelijk; u weet niet wat er gaande is?
JM: Langzamerhand begin ik een tikkeltje nieuwsgierig te worden. Maar niet veel, hoor. Nieuws is toch altijd oude koek in andere verpakking. Althans wat betreft, hoe heet het, vooruitgang der werkende klasse. Wie, wat waren, was er nu weer actief? Protestdemonstratie of zo? Uit de hand gelopen?
OM: Mijnheer, honderdduizenden vreemdelingen met automatische wapens hebben ons land overgenomen.
JM: Kijk eens aan en waar mogen die vreemdelingen dan wel vandaan komen. Zijn het een soort asielzoekers?
OM: Ze zaten verstopt in schepen die naar onze havens voeren. Ik geloof dat een voor hun doel verbouwde olietanker wel honderdduizend man met bewapening kan vervoeren. Laat staan al die andere schepen die naar Rotterdam gingen.
OV: Mijn nicht in Delfzijl belde mij dat die invasie van bruine mensen zich binnen een paar uur over de hele provincie Groningen verspreid had. Om het andere huis werden de bewoners op straat gezet om plaats te maken voor de nieuwkomers. En dat in alle dorpen.
JM: U schertst. Er is toch politie. Of ook een leger dat buitenlanders buiten houdt.
OM: Gijzelen, dat is hun taktiek. Den Haag overrompelen met een paar honderdduizend man. Mannen die in eigen land geen kant meer op konden.
OV: Ze schijnen uit een land met tweehonderdvijftig miljoen inwoners te komen, terwijl het vruchtbare deel van die staat niet groter is dan drie keer Nederland.
JV: Bevolkingsexplosie? Moeders met gemiddeld zes, zeven kinderen?
OV: Voor die kinderen is er geen toekomst in eigen land en daarom hebben ze ons overrompeld.
JV: Ons?
OM: Nederland heeft zeer toegankelijke havens. Ze konden hier binnen een paar uur probleemloos een half miljoen man, gemotiveerde, bewapende, getrainde soldaten aan land brengen.
JM: Geen weerstand van het nederlandse leger?
OM: Ach, de regering in Den Haag hadden ze zo te pakken en die riep op tot het vermijden van bloedvergieten.
JV: Heel nobel; en toen?
 
Er komen een heleboel bruine mensen op de vier personen bij het caravannetje af. Ze zijn in burger maar blijken allemaal ergens wapens te dragen.
Hun leider roept: Halt.
Hij treedt naar voren en wendt zich tot de vier.: Dag beste mensen. Wij komen jullie beschermen en helpen.
JV: Helpen?
JM: Beschermen?
JV: Ja, beschermen?
JM: Helpen?
L: Zeker, wij verkeren in een penibele situatie met teveel mensen in een daarvoor te klein land. Nu zijn we hier; er is hier wel plaats voor nog twintig miljoen mensen erbij. Gezien de ruime woningen bijvoorbeeld.
OV: Twintig miljoen! Bedoelt u dat er twintig miljoen van uw soort hierheen komen?
L: Zeker, laten we het zoals u dat noemt gezellig maken.
OM: Het is volstrekt tegen het internationale recht dat vreemdelingen een staat infiltreren en trachten die over te nemen. U en uw mannen moeten onmiddelijk Nederland verlaten.
L: Ach, regels, wetten, ook internationale zoals u het noemt, worden door een meerderheid gemaakt. Binnenkort zal hier de meerderheid ons steunen. Werkt u toch mee! Er is hier ruimte genoeg voor nog twintig miljoen mensen erbij. Of dertig.
JM: Dertig miljoen ongewenste immigranten. Die zullen tweederde meerderheid vormen.
L: Precies, maar we zijn allemaal broeders. We helpen elkaar. U staat woonruimte aan ons af en wij geven u van onze vultuur.
JM: Konijne-cultuur; egoisme botvieren met zoveel mogelijk kinderen.
OM: Dat kunnen wij niet accepteren.
L: Toch wel; het moet en wij vertegenwoordigen de meerderheid die straks in dit land zal wonen.
JV: Waarom kiezen jullie Nederland uit voor jullie.... wat zal ik zeggen....
L: Nederlanders zijn goede, aardige mensen. Daar kunnen wij mee samenwerken om de overbevolking in ons thuisland te verminderen.
JM: En als ik het daar nou eens niet mee eens ben?
L: Och kom, op den duur zult u zich wel schikken.
JM: Al die nieuwkomers. Ze zullen onze banen inpikken. En ons eten.
JV schrikt op: Oh, ik heb een pan op het vuur staan. Ze haast zich naar binnen.
L: Nou en? Eerlijk delen toch. Nu zijn de nieuwkomers aan de beurt.
JV komt met een pan naar buiten.
L pakt het deksel ervan op en kijkt wat erin zit: Dat is niet genoeg voor ons allemaal.
JV wijzend op de bruine mannen: Waar zijn jullie vrouwen?
De mannen lachen wat.
L: Beste mevrouw, hun vrouwen komen nog. Zodra de situatie normaal is.
JV: Dragen ze sluiers?
L: Zeker, wij zijn echte moslims.
OV: Dus Nederland wordt dan een moslimstaat?
L: Wel, de sharia is een goed systeem.
OM: Hadden we maar bijtijds, hadden we maar..
L: Richt u zich toch op de toekomst.
JV: Moeten wij met z'n vieren in dit kleine caravannetje terwijl jullie de huizen inpikken?
L: Valt wel mee hoor; u mag ook best in een goede woning.
JV wijzend op JM: met hem? Dan gaan wij er dus zowaar op vooruit?
L: Nee, zo bedoel ik het niet. Een moslim mag vier vrouwen hebben. U kunt met een van mijn mannen trouwen.
JM tracht L aan te vallen. Iemand uit de groep bruine mannen schiet hem neer en hij valt.
JV nog met de pan in haar handen gilt.
L: Wat spijt ons dat nou. Wij willen helemaal geen geweld. Maar ja, als dit absoluut nodig is dan ontkomen wij er niet aan.
L tot JV: Mevrouw, maakt u zich geen zorgen. Ik zal erop toezien dat iemand van mijn mensen u tot tweede vrouw neemt zodat uw toekomst veilig is.
JV wil naar JM toe en struikelt een beetje en L vangt haar op maar laat het deksel vallen, dat met hels kabaal op een steen terecht komt (evt extra geluid middels bandje).
JV schrikt wakker uit liggende houding. De anderen behalve JV verdwijnen schielings, een voor een, achter de caravan.
JM beweegt het hoofd, wrijft zich de ogen uit en roept: Ingrid, waar ben je?
JV de pan haastig wegzettend komt met een pollepel nog in de hand naar JM: Wat is er Henk?
JM: Ik heb zo naar gedroomd.
JV: Lieveling, kom sta op en laten we gezellig voor ons caravannetje gaan zitten. Het eten is klaar.
JM: Mijn schat; ik droomde dat ik jou kwijt raakte aan mensen die zich onze broeders noemen. En ook ons caravannetje bleef niet meer helemaal van ons.
JV: Dromen zijn bedrog, toch?
Ze zingt:
               Hier ben ik helemaal van jou
               bij zon of regen, wind en kou.
               Mijn lief, wip nou naar binnen gauw.
               Jij hebt een huisje met een vrouw.
               Wij eten eerst en gaan dan stoeien.
               Geen ander mag begluren of bemoeien.
JM, vragend sprekend tot het publiek: Ja maar, zeven miljard en nog meer.
Moeten ook wij daar iets aan doen?
 

Geen opmerkingen: