maandag 19 januari 2009

straattheater 7 euro


           
 
                         
                   of havermout en rijst

Een heel klein caravannetje op een stukje plantsoengras in een villabuurt zoals het Museumplein.
Voor het deurtje staat een stoel.
Er komt een bankdirecteur, met dikke sigaar en aktetas, langs wandelen. Hij blijft staan en bekijkt de caravan alsook de omgeving. Dan klopt hij aan en een oud mannetje doet open.
 
B: Goedendag, bent u eigenaar van dit caravannetje?
Oude man: Eigenaar? Deze caravan is van mij.
B: Ik wil het ding kopen, hoeveel wilt u er voor hebben?
O: Kopen? Jij wilt mijn caravannetje kopen? Die is niet te koop.
B: Kom, ik bied u een goede prijs. Zegt u maar hoeveel.
O: Nog voor geen tienduizend gulden verkoop ik mijn caravannetje. Ik woon erin.
B: Kom, ik bied u honderd euro. Dat is een redelijke prijs voor zo' n oud ding. Ik zoek namelijk onderdak voor mijn hond. Die krijgt jongen en dan is het oude hondehok te klein. Dit caravannetje is precies wat ik mijn hond graag gun.
O: En ik dan? Ik woon hier toch?
B: Heeft u geen huis? U kunt toch geld voor een woning bij de bank lenen? Ik ben bankier. Een lening bij ons is niet duur, maar elf procent rente op persoonlijke lening of doorlopend krediet.
 
De minister van Financieen, met steekhoed, komt langs.
 
B: Ach, minister goed dat ik u zie. Legt u, minister van financieen, deze oude man toch eens uit dat hij zich niet zo dwars moet opstelllen. Ik heb dit caravannetje nodig om mijn hond van goede huisvesting te voorzien.
M: Zo...dan kan hij het toch aan u verkopen? Tegen O: Deze heer wil graag uw caravan kopen.
O: Ik woon in mijn caravan. Ik heb die nodig om te wonen.
M: Heeft u geen huis? Er zijn ook voor u goede stenen woningen.
O: Die kan ik niet betalen van mijn AOW.
B: De AOW is toch net weer verhoogd?
M: Ja, met zeven euro.
B: Met zeven euro; da' s niet mis. Daar kun je wel 25 pakken havermout voor kopen.
O: Ik eet geen havermout, althans weinig. Ik ga meer rijst eten.
B en M: Rijst? Hoezo?
O: Nou ik wil een reis maken naar Indonesie, eindelijk naar de tropen, naar dat mooie land waar ze heel veel rijst eten.
M: Naar Indonesie? Dat kan toch niet van uw AOW?
B: Onmogelijk, de laatste keer dat ik naar Indonesie ging kostte een ticket 10.000 euro.
O: Ja, in de business class, maar daar reis ik niet in. Ik heb geen zaak die voor mij betaalt.

B: U kunt ook hier in eigen land rijst eten. Dat halen wij heel goedkoop uit de Derde Wereld.
M: De AOW is bedoeld als minimumvoorziening, niet voor luxe. Waar haalt u het geld vandaan?
O: Ik betaal geen hoge huur voor een goede woning. Ik woon in deze caravan.
M: U staat met uw caravan op openbaar groen, grond van de gemeente, dat mag niet.
B: Nee, dat mag niet, u mag hier niet wonen. Dit is grond van de gemeenschap. Verkoopt u nou maar het caravannetje zodat mijn hond onderdak krijgt.
O: Koop maar wat anders voor je hond. Jij hebt toch geld genoeg?!
B: Geld genoeg!? Helemaal niet. Hij wendt zich tot M: Kunt u mijn bank een paar miljard lenen?
M: U bedoelt garant staan voor een paar miljard. Bijvoorbeeld als u het uitleent aan senioren voor leuke woningen.
O tegen M: Dan kunt u beter rechtstreeks aan mij lenen.
B en M: Dat gaat niet. Wij proberen de economie draaiende te houden. Dat moet u begrijpen.
B: Precies. De regering zorgt ervoor zoals de minister zegt dat ik, ik bedoel mijn bank, genoeg geld krijgt om aan u uit te lenen. Dat mag u best waarderen.
O: U wilt aan mijn huis verdienen.
M: Dat is normaal. Daar is een bank voor. Hoe kan een bankier anders zijn villa bekostigen, zijn tweede huis, zijn jacht.
B: En een goed onderkomen voor mijn hond. Die heeft niet veel nodig. Dit caravannetje past precies. Ik bied u honderdentien euro.
M: Dat lijkt mij een goed bod.
O tegen B: Wat kost een hypotheek bij u?
B: Van 500 tot 5000 euro en meer per maand, afhankelijk van hoeveel aftrek u van de minister krijgt.
O: Aftrek? Dan krijg ik zeker heel veel aftrek, want ik heb slechts AOW inkomen.
M: Nee, nee, aftrek is voor welgestelden. Die hoeven dan minder belasting te betalen.
B: Iedereen evenveel belasting betalen. Dat zou het eerlijkst zijn. Tegen O: Ik veronderstel dat u eigenlijk te weinig belasting betaalt. Heeft u eigenlijk wel extra grondbelasting betaald nu uw caravannetje hier op gemeentegrond staat?
O: Van mijn 7 euro AOW erbij zeker. Kan ik niet met mijn caravannetje in uw tuin staan? Die is zo groot.
B: Mijn tuin is particulier bezit. Dat kan de minister bevestigen. M knikt plechtig. Als u geen huis kunt betalen hebben wij gelukkig het Leger des Heils. Dat is een hele goede organisatie met prima nachtopvang. Kom, ik heb u 110 euro geboden, dat is een heleboel geld. Misschien kan ik er nog wel een rijksdaalder bij doen.
M tegen O: Hoort u dat? De bankier heeft alweer zijn bod verhoogd. Weest u toch een beetje sociaal. Zijn hond heeft onderdak nodig. Tegen B: Waar gaat u de caravan plaatsen?
B: In mijn tuin natuurlijk; die is groot genoeg. He, wat is die oude man koppig, daar wordt je moe van. Hij gaat op de stoel voor het caravannetje zitten.
O: He, dat is mijn stoel.
B: Dat weet ik; ik mag er toch wel even op zitten?!
O: Nou, dat weet ik zo nog niet.
B: Ik ben moe en dan is het uw plicht om mij een stoel aan te bieden.
O: En ik loop elke dag, terwijl u mij in een grote auto met nog wel vier lege plaatsen voorbij rijdt.
M: Dat is meneer de bankier zijn dienstwagen.
B: Met chauffeur; er zijn maar drie onbezette plaatsen in de auto.
M: Ik weet zeker dat meneer de bankier de bedrijfswagen voor zijn werk gebruikt, want de onkosten worden van de belastingen afgetrokken.
O: De tram is voor meneer de bankier zeker te duur.
 
Hij gaat terug in zijn caravannetje.
 
B tegen M: Die caravan mag hier toch niet blijven staan?! Het is hier gemeentegrond en het ding verstoort mijn uitzicht.
M: Ik zal de politie zeggen het ding weg te halen en naar het gemeentelijk opslagterrein te brengen.
B: Dat kost zeker wat geld als de caravan daar opgeslagen wordt. Kan de oude man dat niet betalen en doet hij daarom afstand van de caravan dan wil ik die graag in mijn tuin geplaatst zien. Voor mijn hond.
M: Voor uw hond.
B: Mijn hond krijgt jongen.
M: Ach wat leuk, en die hebben natuurlijk een beschut plekje nodig tegen regen en kou. Ja, een oude caravan leent zich daar wel voor.
B: Zo is het; wij begrijpen elkaar. En die miljarden bankgarantie apprecieren wij; tweehonderd miljard voor alle banken samen? Een mooi bedrag; zo kunnen wij veel uitlenen.
M: En veel rente vangen. Vergeet niet om daarover ook wat belasting te betalen. Ik moet mijn ambtenaren immers goede salarissen geven.
B: Voor uzelf blijft er natuurlijk ook wel wat over?!
M: Eh ja, er zijn nogal wat ambtenaren die meer verdienen dan een minister. Dat moeten wij ministers inhalen.
B: Dat zal dan wel een salarisverhoging van zeven duizend euro betekenen voor u en de collegas.
M: Eh ja, per maand dan.
B neigt zich naar M's oor: Kunt u mooi arme mensen mee helpen. Mensen die te weinig verdienen voor een eigen huis en moeten huren. Van u. Of als u aandeelhouder van mijn bank wordt: wij verstrekken hypotheken en daarop krijgt u gegarandeerd hoog rendement. De mensen moeten immers altijd wonen Zo in een caravannetje dat is maar niks. Goed dat dat verboden is op grond van de gemeenschap of van particulieren.
 
Ben M schudden elkaar de hand.
 
M: Altijd prettig u te ontmoeten.
B: Wederzijds en als u later minister af bent: wie weet hebben wij nog een funktie a 7000 euro per week.
M: U schertst. U bedoelt natuurlijk zeven duizend euro per dag. Dat wordt dan, even narekenen, een drie, vier miljoen per jaar.
B: U bent dat waard!
M: En u ook.
 
De oude man is ondertussen weer uit de caravan gekomen en op de stoel gaan zitten.
 
O: Ik niet!
 
Vrouwelijke straatmuzikanten zetten muziek in en hij begint te zingen:
 
O:            Ik ben maar voor een dubbeltje geboren

               de sociale strijd heb ik verloren
               Wel vrij, maar niet gelijk in rechten
               ben ' k arm door 't pikken van de slechten
 
B & M:       Wij leven in een land heel overvloedig
                Met wind in onze rug gaan wij voorspoedig
                Dus volk, juich toe en help met blazen
  terzijde    Wij hebben jullie flink te grazen
 
B & M:       Wat hebben wij het goed
O:             Maar mij raakt tegenspoed
B & M:       Niemand die hoeft te klagen
O:             Toch heb ik nog wel vragen
B & M:       Een ieder krijgt zijn draai
O:             Ik niet, 'k verfoei gegraai
 
B & M        Wij delen eerlijk, doen onsz' stinkend' best;
                voor oudjes zeuven euro er nog rest
 
O roepend:  En daarvoor koop je wel 20 pakken havermout
 
B & M:        Vijfentwintig!
 
Ondertussen haalt een hele grote takelwagen van de politie het caravannetje weg.
 
(Een piepklein caravannetje, momenteel in stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde, is beschikbaar voor opvoering)
 

Er kunnen evt. flyers uitgedeeld worden met daarop de tekst van art 1 der Verklaring van de rechten van de mens: "Ieder wordt geboren vrij en gelijk in rechten" en met toevoeging: "Dit behelst ook materiele componenten, bijvoorbeeld het recht op een minimale eigen plek om te wonen of te verblijven zonder dat anderen daar tegen je wil munt uit slaan. Het gaat hierbij niet over bouwvakkers die een reele prestatie leveren of de gemeente die de straat aanlegt, maar betreft huisjesmelkers, aandeelhouders van hypotheekbanken en lieden die al genoeg verdienen voor hun levensonderhoud maar meer wensen om arme mensen te kunnen "helpen" aan een huurhuis".

Vanzelfsprekend is een en ander ook van toepassing voor studenten en wellicht komt er dan na de voorstelling discussie op gang.


Geen opmerkingen: