woensdag 5 oktober 2011

Misser!

                  What an enormous mistake: a Nobel reward for people who wrongly assume accellerated expansion of the universe.
Already in 2003 Vasily Yanchilin explained in his book The Quantum Theory of Gravitation that the general theory of relativity is wrong and only gives some approximatiion when factors vary little. This theory is based on constancy of the propagation of electro-magnetic waves in vacuum. Einstein himself did not believe that the speed of light is totally independent of everything else in the universe but took this as a temporary hypothesis when quantummechanics was not available yet. Reflect on the words electro, magnetic and waves!
It is well known that photons take a parabola route near mass. Because this is in agreement with the principle of least action: taking as big steps (oscillations) as possible and the smallest number of these. Near mass the unit of length shrinks and the path becomes longer. If near mass the frequency would shrink as maintained by the general theory of relativity (assuming longer second there) the photons would choose a hyperbola track. 
The special theory of relativity stays valid if interpreted thus that the speed of light is independent of movements of observers. Namely it is related according the new theory to the potential of the total mass of the universe, which at a certain moment and a certain place is the same in all directions. But with the expansion of the universe it lessens and so in the past the speed of light was bigger. Therefore the info from supernovae Ia has to be corrected. Then accellerated expansion becomes nonsense and idem inflation, negative energy, the cosmological constant and black holes.
When the universe was smaller its mass was more concentrated and so also near Earth the locally felt total potential increases slightly or in other words the CERN neutrinos got bigger speed (about same as speed of light) when going through a section of Earth instead following the surface.
Newton and Einstein proposed only quantitative explanation of gravity. I like to mention in a few sentences Yanchilin's new qualitative theory, which sees gravity as a pure quantummechanic phenomen. Basic is that mass reduces the Heisenberg uncertainty: Two particles will have in their halves closest to each other less Heisenberg uncertainty than in their halves most distant from each other. Thus in the latter more quantummechanical transitions to the nearest halves will occur than in the other direction from the nearest to the farthest halves. Netto the particles will get closer to each other, which in common language is called gravitational attraction.
As this splendid explanation was presented already in 2003 in a didactically excellent book Vasily Yanchilin deserves the Nobel-award for physics.
However on many universities the professors refuse to talk to the students about the widening of horizon that Yanchilin brought and keep the young ones ignorant, dumb.
Further research has to be done of course. P.e. inert mass is only felt when pushing an object as if in rest the quantummechanical transitions are in balance.
Also measuring diffraction of laserlight at various heights can perhaps be on done.
 
                                                           Wat een misser: de Nobelprijs natuurkunde toekennen aan lieden die op grond van de algemene relativiteitstheorie menen dat het heelal versneld uitdijt. Men dient zijn huiswerk beter te maken en het boek van Vasily Yanchilin "The Quantum Theory of Gravitation" (2003) te bestuderen. Daarin toont de russische wetenschapper op verscheiden manieren aan dat die algemene relativiteitstheorie niet deugt, slechts een benadering geeft wanneer meespelende factoren weinig verschillen. Deze honderd jaar oude theorie is gebaseerd op constante voortplantingssnelheid van electromagnetische golven in vacuum. Einstein geloofde zelf niet dat de lichtsnelheid volkomen onafhankelijk is van al het andere in het heelal (reflecteer over de woorden electro, magnetisch en golven) maar nam dit voorlopig aan als werkhypothese toen er nog geen kwantummechanica bestond. Tussen haakjes blijft de speciale relativiteitstheorie van kracht mits zo opgevat dat de lichtsnelheid onafhankelijk is van de bewegingstoestand der waarnemers. Namelijk hangt deze volgens Yanchilin's nieuwe hypothese af van de potentiaal der totale massa van het heelal en die is op een bepaald tijdstip en een zekere plek in alle richtingen hetzelfde.
Het is bekend dat fotonen nabij massa een paraboolbaan volgen. Yanchilin verklaart dit met het principe van least action: het foton zoekt een weg met zo weinig mogelijk stappen (oscillaties) en daarvan een zo gering aantal. Nabij massa wordt de lengtemaat kleiner en dus de weg langer. In de algemene relativiteitstheorie wordt foutief verondersteld dat de seconde nabij massa langer duurt en ergo de frequenties afnemen; dan zou het foton een hyperboolbaan moeten beschrijven! Op de eigen klok van het foton is de benodigde tijdsspanne het meest efficient in de waargenomen paraboolbaan. Ook de roodverschuiving van zonlicht wordt door de algemene relativiteitstheorie fout geinterpreteerd: daarin is er sprake van tragere seconde op de zon en van het overwinnen der zwaartekracht van dit hemellichaam, terwijl in werkelijkheid niet de som gemeten wordt. Yanchilin geeft een uitvoerige betere, sluitende verklaring in overeenstemming met sneller verstrijken van de seconde nabij massa.
In het verleden was het heelal compacter en ergo volgens de nieuwe theorie de lichtsnelheid groter. Corrigeert men dit bij de gidssterren supernovae Ia dan blijkt versnelde accelleratie van de uitdijing van het heelal gewoon een onlogisch verzinsel gebaseerd op foute aannames. Evenzo vervallen inflatie, de cosmologische constante en negatieve energie, terwijl zwarte gaten niet kunnen bestaan en dit wordt wiskundig duidelijk uitgelegd in het didactisch uitstekende boek, dat helaas erg geboycot wordt zodat de studenten onkundig en dom blijven.
Nog even de nieuwe zwaartekrachtstheorie (Einstein en Newton gaven slechts kwantitatieve benaderingen), gebaseerd op reductie van de Heisenberg onzekerheid door massa: Twee deeltjes hebben in hun naar elkaar toegekeerde helften minder onzekerheid dan in de verste helften. In de laatste komen ergo meer kwantummechanische transities voor naar de dichtsbijzijnde helften dan omgekeerd. Netto resulteert er verplaatsing van de deeltjes naar elkaar toe, hetgeen in gewone taal aantrekking door de zwaartekracht heet. Ergo biedt Vasily Yanchilin een zuiver kwantummechanische verklaring voor de gravitatie en dat al in 2003, zodat hij in aanmerking komt voor de Nobelprijs.
 

Geen opmerkingen: