dinsdag 15 maart 2016

Ontoerekeningsvatbare rechters? Een verkenning.

straattheater

                      het Ongelijk

Er staat ergens een piepklein oud caravannetje met iets verderop een groen geverfde tafel, waarachter een rechter in toga zit.

Voor het caravannetje staat een kartonnen geit te vreten uit een ruifje.

De deur van de caravan zwaait open en er komen twee politieagenten uit met tussen hen in Jan Klaassen, geboeid. Of de politie komt opdagen en haalt J K geboeid uit de caravan. Deze wordt voor de rechter geleid.

Rechter: U bent meneer Klaassen?

K knikt van ja.

R: Is dat uw caravan die op een niet toegelaten plek staat?

K: Ja, van mij en van Cathrien.

C komt ook uit de caravan, verbijsterde gebaren makend.

R: U bent in overtreding.

K: Ik moet toch ergens staan met mijn caravan.

C: Waar kunnen wij anders heen?

R: Niks mee te maken. De caravan wordt in beslag genomen.

C: Waar moeten wij dan heen?

R: Niks mee te maken. Gaat u maar naar de onbehuisdenzorg.

K: Maar wij zijn toch volwaardige burgers en hebben recht op een goede plek?

R: Dat is mijn zaak niet.

Trouwens: Er zijn miljoenen huizen in dit land. Waarom gaat u niet gewoon wonen?!

C: Die huizen zijn vreeslijk duur en als je zelf er eentje wilt bouwen is dat onbetaalbaar of mag het niet.

K: Het is ook niet mijn bedoeling om directeuren van woningcorporaties te spekken.

Terwijl de caravan weggesleept wordt, Politie: En wat met die geit?

R: Niks mee te maken.

De politie schiet het beest dood met een luide knal.

De politie maakt de boeien van K los.

K streelt de dode geit en gaat achter de caravan aan.

C idem, bijna hysterisch huilend.

R schrijft achter de groene  tafel.

De politie ook af.

Een duivel, in zwart pak met horens, komt op zijdelings achter de rechter, tikt deze op de schouder en zegt:

D: Goed zo, gespuis dat de goede orde in de rechtsstaat verstoort moet je streng aanpakken.

R kijkt peinzend voor zich uit.

Een engel komt op, van de kant van het publiek.

E: Wat nou; wat heb je geflikt met die mensen? En met die geit?

R: Ik heb die geit niet afgemaakt. Dat deed de politie.

D en E: Met jouw goedkeuring toch!

Op de achtergrond blijkt een jongen of meisje , klein van gestalte, iets op een groot bord te schrijven. Pas later zal dat leesbaar zijn.

E: Hoe kom jij hier achter de groene tafel?

D: Ach, dat weten we wel. Vriendjes moet je hebben.

R: Ik ben afgestudeerd aan de Vrije Universiteit en aan de Universiteit van Amsterdam.

E: Dan ken je vast wel goed engels, maar lezen in het nederlands en dat begrijpen wordt moeilijk.

E: Hoe luidt het Tweede Grote Gebod?

R: Het engels is een betere taal in allerlei opzichten; nederlands is meer van de verleden tijd of voor gewone mensen.

E: Klets, God heeft een heleboel talen gewild, net als een enorme variatie aan bloemen.

D: God bestaat niet en jij ook niet, lelijke engel!

E: Nou, laten we zeggen niet voor deze man die zich als rechter voor doet, maar die jij duivel straks mee mag nemen.

D: Tja, aan de ene kant is ie welkom. Wij prikken en snijden graag in de aan ons toevertrouwden. Lekker pijnigen!
Maar aan de andere kant willen wij geen lui die nog slechter zijn dan wijzelf, eigenlijk.

R: Ik ben volstrekt eerlijk, integer, doe mijn plicht, vel rechtvaardig oordeel, bevorder de rechtsstaat.

D: Tuurlijk, laten we kijken wat er op het bord daar staat.

D en E halen het bord naar voren terwijl de jongen/het meisje doorgaat met erop te schrijven.

Op het bord staat met hoofdletters

           KNOEIENDE JUSTITIE

1. sabotage art 1

2. misselijk makende historie

3. bedrog met ledepop

4. belasting ontwijking

5. begunstigingen

6. de ezel op de sabbath

7. toegang verhinderd

E: Art 1 tekent gelijkwaardigheid, deelname aan beraad en besluit zoals via referendums.

D: Ach, de meeste mensen zijn daar te dom voor.

R knikt instemmend: Zeker, dus ben ik niet schuldig. Wij helpen juist domme mensen door voor hen te beslissen.

D: Nou ja, je laat gewoon volk wel eventjes tweederangs status aansmeren. Bah.

E: De rechters lieten feodaliteit, regentendom, koloniale uitbuiting, slavernij, jodenvervolging, misdaden in Indie toe.

R: Dat is verleden tijd.

E: Wetten moeten ondertekend worden door het staatshoofd, maar dat is hier een ledepop en zijn handtekening heeft geen waarde.

D: 't Zijn doorgaans saaie wetten. Je kunt het iemand toch niet kwalijk nemen als ie kiest voor poen en vleierij?

R: Ik protesteer. De koning heeft echt blauw bloed.

E en D lachen.

E: Waarom laat jij toe dat grote jongens niet naar draagkracht belasting betalen?

D: De Natuur heeft het zo geregeld dat de sterksten aan de winnende hand zijn.

E: En precies daarom zijn er rechters nodig.

R: Ik begrijp dit niet goed.

E: Is het je niet opgevallen dat wie aan de macht zijn hun relaties bevoordelen, net als in feodale tijden?

D: Zo krijg je wel mooie grote huizen, grachtenpanden van allure, hereboerderijen, schitterende buitens met parktuinen, kastelen!

E: Ondertussen krijgt de ezel geen sabbath, mag niet rondscharrelen in een natuurlijke omgeving.

R: Er zijn hier geen ezels.

D wijzend naar de engel: Hij bedoelt natuurlijk dat de bio-industrie fout is. Ben ik helemaal niet mee ens. Ha, ha.

R haalt de schouders op: Plofkip is voedzaam. Al die miljarden mensen moeten toch eten!

E: De dieren krijgen geen toegang tot de Rechtbank; blijven verstoken van recht.

D: Ha, Veel mensen vaak niet minder. Hoeveel aangiften van rechtzoekenden belanden er wel niet voor eeuwig in een politiela?

R: Dat is niet mijn verantwoordelijkheid.

E en D: Welles!

R: Nietes!

E en D: Welles, de rechterlijke macht hóórt onafhankelijk te zijn maar plooit zich naar de machthebbers.

E tegen D: Zei jij dat?

D tegen E: Jij zei dat toch ook!.

R: Jullie bestaan niet, zijn nachtmerries. Ik trek mij daar niets van aan.

Op het bord wordt intussen verder geschreven:

8. Dubbele nationaliteit discrimineert anderen wegens extra ontplooiingsmogelijkheden.

9. Assad's gevangenen blijven achter door falende Justitie.

E: Punt 8, daar zijn we het wel over eens, neem ik aan.

R en D knikken bevestigend.

E: Dan die vluchtelingen. Hoe komt het dat economische migranten geholpen worden en met gevangenis of dood bedreigde afghaanse klokkenluiders niet?

D tegen E: Dat is in jouw voordeel. Je kunt die werkelijk belaagde zielen doorgaans eerder mee naar Boven nemen.

R: Dit is ver van mijn bed. Ik denk dat ik maar eens opstap.

E en D: Ho, ho. Was er niet belofte of eed afgelegd om eerlijk te zijn, je best te doen?

Op het bord wordt geschreven:

10. Kwaadaardige inborst.

D: Vertel eens hoeveel gevangenisstraf die fascistisch handelende politie heeft gekregen voor de onrechtmatige onwettige vrijheidsberoving van die friese arts toen die een patient hielp.

E: Een rechter hoort zich te voegen naar de wet, naar de beschermende wet, naar artikel 1 van de Verklaring van de rechten van de mens.

R: Ach, dat artikel is slechts een zinnetje op een papiertje. Daar bemoeien we ons niet mee.

E: Zit je te slapen? Het artikel weerspiegelt het duizenden jaren oude Tweede Grote Gebod, dat je de ander moet respecteren en helpen, want hij is als jijzelf.

D: Deze meneer moet daar niets van hebben; hij kiest voor het piramidale met hoger en lager, met tweederangs mensen onder koningen, prinsen, elite, bonzen, miljardairs en wat al niet.

E: Dan heeft hij ongelijk. Maar wachten tot de haan kraait kan niet.

D: Van de wet, de beschermende wet afwijken, doen waar je zelf zin in hebt of om lui van je eigen stand of collega-ambtenaren een plezier te doen, je boven de wet stellen is een misdaad. Kom maar mee.

Hij grijpt R bij de schouder en voert hem af.

E gaat op de groene tafel zitten en declameert of zingt:

Hier staat een groene tafel zonder kleed

tonend het menslijk falen, pijn en leed.

Dat toch de Wet hier kom', word' toegepast,

beschermend zwakkren'en verzachtend last.

Als broeders vrij en met g'lijkwaardigheid

zo wil de Schepper het in alle tijd.



Geen opmerkingen: