dinsdag 13 december 2011

kerstmis 2011


 



 
         revisie
 
Een bouwplaats met een oud, klein caravannetje als keet, waarop aannemingsbedrijf vermeld staat.
Er is een begin gemaakt met het timmeren van een tribune; het publiek kan daarop alvast plaats nemen.
Uit de caravan komen een opzichter met nota's en bouwtekeningen in de hand en een timmerman in kiel met gereedschapsgordel en een zaag.
Timmerman tegen opzichter: Zal ik dan een stuk van de tribune afzagen?
Opzichter: Liever niet, de tafel voor de rechtbank kan misschien wel wat kleiner als jij denkt niet genoeg hout te hebben.
Hij voegt er na enige ogenblikken aan toe: Het proces gaat de hele wereld aan, zodat er niet beknibbeld moet worden op ruimte voor mensen die het bij willen wonen.
T: Toen bij Pilatus bleef het publiek toch gewoon staan?
O: Dat is wel zo, maar vergeet niet dat er tumult ontstond. Het is goed als de mensen zitten; dan zijn ze beter in staat tot mee- en nadenken.
De opzichter meet met grote stappen waar de tafel zal komen te staan en zegt: Ik weet eigenlijk niet hoe lang die tafel met groen kleed moet zijn want het is nog niet bekend hoeveel rechters er aan plaats nemen.
T: Hoeveel rechters? Pilatus deed het toch in z'n eentje. Kan dat nu ook niet bij de revisie van het proces?
O: Tja, toen was er als wereldlijk gezag slechts dat van de Romeinen. Maar tegenwoordig is de zeggenschap opgedeeld en de representanten ervan zullen hier aanwezig willen zijn om zich te laten gelden.
T: Laten gelden als rechters?
O: Och kom, je weet toch dat wat er op papier staat verschillend geinterpreteerd wordt. Neem nou Nederland met parels van wetten en Verdragen zoals art 1 der Verklaring van de rechten van de mens, art 3 van de Grondwet, art 60 van het Verdrag van Parijs uit 1953.
T: Die ken ik niet zo goed. Wat stellen die voor?
O: Wat ze betekenen had je op school moeten leren.
Dat art 1 staat voor gelijkwaardigheid van de mensen. Niks piramide met hoger en lager; het vormt de grondslag van het Internationale Verdrag op de Burgerrechten.
Art 3 van de Grondwet behelst open, eerlijke sollicitatieprocedures zonder voortrekken.
T: Nou, of dat artikel bestaat niet of de politici weten er wel raad mee en schuiven het onder tafel. Iedereen weet toch dat bijvoorbeeld burgemeesters hun baantje krijgen van politieke vriendjes!
O: Met de facto buitensluiting van 95% der bevolking die geen lid zijn van een politieke partij. Snap je nou waarom dat art 3 nodig is?
T: Nodig, noodzakelijk, om de schijn op te houden terwijl men in werkelijkheid zo corrupt is als mijn duimstok lang is.
O: Dat moet je niet hardop zeggen want dan beledig je de rechters en ga je de gevangenis in.
T: O ja? Ik heb toch zeker vrijheid van meningsuiting?
O: Natuurlijk, maar je mag niet beledigen en de Hollandse rechters zullen zich beledigd voelen als jij beweert dat ze wet en Verdrag, die art 1, 3 en 60 saboteren omdat het in hun kraam te pas komt.
T: Leg eens uit!
O: Het zijn geen democraten, maar lieden hoog in de piramidale samenleving. Dat willen ze zo houden.
T: Geen democraten?
O: Ach, ze willen uiteraard wel zo heten. Niettemin is het niet echt moeilijk om hier de waarheid te doorgronden. Zit je wel eens in de trein?
T: Niet zo vaak; 't is behoorlijk duur, zo'n treinkaartje.
O: Voor jou, maar misschien niet voor de reiziger die naast je zit, want hoewel de vervoersprestaties van de NS gelijk zijn rekenen de managers verschillende tarieven, al naar hun luimen.
T: Dat maakt mij niet zoveel uit. Ik stap doorgaans in mijn autootje.
O: Art 60 staat voor een open eerlijke markt waar iedereen goederen en diensten kan krijgen voor dezelfde lage prijs.
T: Klinkt logisch; is normaal. Moest daarvoor nu een wet gemaakt worden?
O: Als jij een huis koopt betaal je tientallen procenten meer dan welgestelden voor precies hetzelfde huis kwijt zijn. Dank zij de aftrek hypotheekrente.
T: Ik moet daar eens over nadenken. Later. Nu eerst timmeren aan die tafel en hout pakken. Hij gaat achter de caravan om hout te halen.
 
Er komt een oude, joods geklede man op, een rabbijn.
Rabbijn tegen opzichter: Goede middag meneer. Mag ik even zitten uitrusten op die plank daar? Hij wijst op een stuk hout van de tribune in aanbouw. Ik heb al een heel eind gelopen en nog een flink stuk voor de boeg.
O: Zeker, neemt u toch plaats. Waar gaat de reis naar toe, als ik vragen mag?
R: Wel, ik kom van de oude othodoxe synagoge en moet naar de moderne nieuwe. Daartussen ligt een grote afstand.
O: U kunt hier zolang zitten als u wilt. Tussen haakjes zal die afstand tussen beide synagoges wel niet kleiner worden, als u mij een grapje veroorlooft.
R: Met wat humor schijnt die afstand al wat kleiner. Maar ja, niet iedereen is daarmee gezegend.
De timmerman komt vanachter de caravan met stukken hout.
R kijkt om zich heen naar de halfafgebouwde tribune en wil opstaan, zegt tegen de timmerman: Ik zit u toch niet in de weg, hoop ik?
T: Blijft u rustig zitten. Ik ga eerst de tafel van de rechtbank in orde maken.
R: Rechtbank? Komt er hier een rechtbank? Zo in de open lucht?
O: Eerlijk gezegd is dat nog niet zeker. Het schijnt dat op meerdere plekken gewerkt wordt aan zulke accomodatie en waar het proces gehouden zal worden hangt nog van heel veel factoren af.
T: Ik doe in ieder geval mijn best om hier een aantrekkelijke plek te maken. Alleen zou ik graag wat meer willen weten over hoe die tafel er precies moet uitzien. Wacht, u bent joods, misschien kunt u helpen.
R: Helpen? Ik? Hoezo?
O: De timmerman bedoelt dat de entourage een beetje zou kunnen lijken op die van het eerste proces.
R: Welk eerste proces?
O: Dat in toenmalig Judea.
R: Toenmalig Judea; dat moet zijn voor de staat Israel werd opgericht.
T: Ja, tweeduizend jaar geleden.
R kijkt T verbaasd aan: Een proces, een rechtszaak als ik het goed begrepen heb van duizenden jaren geleden. Dat is heel erg lang geleden; daar ben ik niet van op de hoogte.
T: Toch wel, het waren immers de Joden die aandrongen op het proces en nu krijgen zij de kans tot revisie. 
R nadenkend: Revisie van een proces tweeduizend jaar geleden. Hij veert op en roept: Ah, over die Van Nazareth; die jullie christenen Christus noemen.
O: Precies, daar gaat het over.
R: Oh, maar daar heb ik niks mee te maken, hoor. Ik denk dat ik maar eens verder ga. Hij staat op.
Er komt een vrij jonge vrouw aangelopen die met een knikje de opzichter en de timmerman groet en glimlachend tegen R zegt: U hier ook? Dat is aardig van u en u kunt mij vast wel vertellen hoe vroeger de procesvoering voor het Sanhedrin verliep en tegenwoordig dat van nieuwere organisatie.
R: Mevrouw, dat kunt u allemaal vinden op het Internet. Ik moet verder; heb nog een heel eind voor de boeg.
V: Maar u kunt straks meerijden in mijn auto. Dan komt u niet vermoeid aan en dat scheelt vast een heel stuk bij wat u misschien nog te doen staat.
R: Dat is een vriendelijk aanbod van u. Eerlijk gezegd aarzel ik en zou uw aanbod graag aannemen, maar... Wat wilt u eigenlijk weten?
V: Ik ben vertaalster. Ik vernam dat er voorbereidingen getroffen worden voor revisie van de procesgang in Jerusalem tegen Jezus van Nazareth. Zijn volgelingen hebben een en ander opgeschreven; dat heet Nieuwe Testament, maar de meningen over wat er nou precies in staat zijn verdeeld, zeer verdeeld mag ik wel zeggen.
O tegen R: Nog verdeelder dan in uw joodse gemeenschap gebruikelijk is. Oh, pardon, neemt u mij niet kwalijk. Ik bedoel ieder heeft recht op een eigen mening en het joodse volksdeel is daarvan een goed voorbeeld.
V lacht tegen O: U kunt het mooi zeggen, maar ik ben er juist op uit om gemeenschappelijke noemers te vinden. Interpretatie die voor velen acceptabel is omdat die stoelt op wetenschappelijk onderzoek.
R: Dat christelijke boek, het Nieuwe Testament, kan toch niet beschouwd worden als wetenschappelijk?
V: Daarin hebt u gelijk; het is een getuigenissen-verhaal; net als trouwens de boeken van het Oude testament, de Thora.
R: Wij joden belijden dat God Een is en daarom hebben we niks van doen met de christenheid die over Drie-eenheid kletst.
O: Dat doet vooral Rome. Zo krijgt de paus meer status als plaatsvervanger.
Zich achter het oor krabbend: Van wie ook al weer? In mijn kerk wordt nooit tot Jeso gebeden; alleen maar tot God. Net als bij de moslims die ook niet tot Mohammed bidden.
V: Ho, ho; verschil tussen Jeso, zoals u die noemt en Mohammed is van heel belangrijke aard. Mohammed staat bekend als gewoon een profeet en Jeso geldt als de Middelaar.
R: Dat mag u best geloven hoor, maar wij joden verwachten nog de komst van de Messias.
T: Toch niet eentje die de Arabieren in zee drijft en vervolgens elke Israeli een grotere, mooiere auto bezorgt?
Ik moet trouwens even weg, spijkers halen. Hij af.
R: Er staat in uw boek, het Nieuwe Testament, duidelijk dat Jezus God is.
V: Ja, in de nieuwste vertaling hebben ze "in de boezem des Vaders" vervangen door "die God is". Afschuwelijke ketterij uit Amsterdam waar een professor afkomstig van de Vrije Universiteit bobo werd van de gemeentelijke universiteit en leiding gaf aan de vertaling.
O tegen V: Wat had er volgens u moeten staan?
R: Ja, daar ben ik wel benieuwd naar. Hij draait zich naar het publiek met vragende armen en twinkelende ogen.
V tegen R: Waar begint het boek Genesis mee?
R: Met de Schepping; heel natuurlijk!
V: Inderdaad, een machtig vorst spreekt een woordje en de dingen gebeuren dienovereenkomstig duizend kilometer verderop.
O: Heel goeie technische beschrijving als er geen mensenogen bij waren om de details waar te nemen.
V: De evangelist Johannes begint met verwijzing naar dat scheppingsverhaal en vertelt vervolgens over het Nieuwe Initiatief, met hoofdletters, van Buiten.
R: En wat mag dat dan wel zijn?
V: Lees maar: de status van de mensen wordt verhoogd van knechten tot kinderen.
O: Een knecht wil loon; een kind zit aan tafel bij pa.
V: Maar het moet opgevoed worden en behoeft daarbij kennelijk het doormaken van lief en leed.
O: Anders wordt het een automaat. Of een zombie.
R: Dus u vindt ons knechten?
V: Let wel, knechten van God, als het goed is. Mogen jullie gerust blijven ook.
R: Dat scheelt hopelijk een boel antisemitisme tenzij jullie christenen te verwaand worden als zogenaamde kinderen van de Ene.
V: Dat komt helaas voor, terwijl er toch geen aanleiding toe is. Johannes zegt namelijk dat we opnieuw geboren moeten worden om tot kind te geraken.
O: Alles poetisch uitgedrukt natuurlijk en dat kon die Johannes wel.
R: Hij schreef dat Jezus van Nazareth de eniggeboren zoon van G.d is. Puur heidendom voor ons. Op z'n grieks zogezegd met hele en halve goden.
V: Neen, u leest misschien teveel in engelse Bijbels. De franse zijn al een stuk nauwkeuriger. De juiste vertaling is hoogstwaarschijnlijk dat Jeso als enige direct vanaf geboorte die nieuwe status van kind kreeg.
O: Alles poetisch uitgedrukt vanzelfsprekend.
In de wetenschap is de Eerste Oorzaak volstrekt onbekend. In de religie heet die God en meer: Het is ons vriendelijk gezind.
R: Het?
O: vroeger had je geen machines en geen computers. Dus moest je de godheid wel denken als een soort supermens of zo, een Hij. Tegen V: een Zij tegenwoordig soms ook.
R: Wat wilt u met dit inrichten voor een rechtbank?
O: Het is voor de revisie. Maar we weten niet of die plaats zal vinden. Ook niet waar als het er al van komt. Jerusalem zou vanzelfsprekend de beste plek zijn maar het kan ook hier.
R: Revisie, revisie, dat begrijp ik niet. De man werd toch terecht veroordeeld en jullie mogen er zelfs blij mee zijn want anders bestond jullie godsdienst niet eens.
V: Wij komen er langzamerhand ook achter dat God vergeeft om niet, net zoals jullie joden en de moslims belijden. En trouwens staat het duidelijk in de psalmen.
R: Overal zie je een kruis op en in de kerken, jullie gebedshuizen.
V: Da' s voor de Thomassen die anders niet kunnen geloven. Zij moeten het lam kunnen zien dat de zonden wegdraagt en crepeert in de woestijn.
R: Aha, mijn straatje; wilt u joods worden?
O tegen R: Zegt u eens waarop Jeso veroordeeld werd.
R: Duidelijk toch: hij beweerde zoon van een god te zijn. Van Jaweh kan in elk geval niet; Die heeft geen vrouw en kinderen. Is Geest.
V: "zoon van" betekent in het Midden Oosten vaak hetzelfde als bij ons "twee handen op een buik"; in woord noch daad van elkaar te onderscheiden.
R: Dit gaat allemaal lijken op touwtrekken. Straks probeert u mij nog te bekeren tot het christendom.
O: Ach wat zal ik zeggen. Jullie Joden lopen toch allang achter Jeso van Nazareth aan. OK, op afstand, want je wilt hem nog steeds niet zien. Maar wel zijn pad volgen, he; althans in hoofdzaken. En als de Mammon niet bezig is om in Israel de economische macht in handen van een twintigtal families te spelen.
R: U heeft een heleboel kennis van zaken, maar het is me niet duidelijk waartoe de door u genoemde revisie moet leiden.
V: Daar gaan wij niet over. Daartoe zal de rechtbank er zijn.
O: Wij verzorgen alleen het materiele aspect, bouwen de accomodatie.
R: Op wiens verzoek? Wie zit of zitten hier achter? Hij kijkt vragend rond, ook naar het publiek.
Ondertussen is de timmerman teruggekeerd.
O: Dat weet ik niet.
T: Ik heb niet het flauwste idee, ook al sijpelen er vermoedens door mijn hoofd.
V: Het is idem mij volslagen onbekend.
 
Ze dansen en zingen in een kring, waarbij het publiek kan aansluiten, hand in hand.
Lied naar Joost van den Vondel uit de Lucifer:
 
     Salvator who will crush the serpent's biting head;
     for guilt of mankind that from seduced Adam spread
     bring God's redemption in due time and then unlock
     to Eva promised Greater Eden for your flock.
 
     We count the ages and the years; yeah day and hour
     till your fine grace appears and Nature shall reflower;
     as then the bodies and the souls in your house dwell
     and stand before the throne from where the devil fell.

Geen opmerkingen: