mislukt
De 17e druk van de "Inleiding in het NEDERLANDSE RECHT" had beter niet kunnen verschijnen. Immers zet de auteur J W P Verheugt de lezers op verkeerd spoor met de bewering dat er bij ons democratie is en vooral met het negeren van de belangrijkste rechtsbron. Deze is de opvatting van gelijkwaardigheid. Zoals ondermeer uitgedrukt in art 1 der universele Verklaring van de rechten van de mens. Dit art is een verzwakte afspiegeling van het bijbelse Tweede Grote Gebod, dat al in de Oudeheid als ultieme norm voor de verhoudingen tussen de mensen erkend werd. Het impliceert automatisch allerlei vrijheden alsook plichten. Die nog eens in een nationale Grondwet herhalen schept alleen maar verwarring, want nieuwkomers zouden kunnen menen dat hun geldigheid beperkt is tot bepaald territoir en overeenkomstig de wil van een parlement.
De rechters, de regering en het parlement erkennen art 1 niet, doch bewerkstelligen een piramidale samenleving. Waarin door verboden begunstiging, namelijk andermans rechten onderdrukkend, bovenmatige ongelijkheid qua macht, geld, status bevorderd wordt. Uitvoerig is dit toegelicht op deze sit (CO programma) met conclusie dat het land geteisterd wordt door een licht soort fascisme. Fascisme begrepen als anti-democratisch de ongerechtvaardigde belangen van een minderheid doordrijvend en bijvoorbeeld het elementaire recht van deelname aan beraad en besluit door het volk middels referenda of volksvergaderingen bewust saboterend.
Hoe triest dat het met als leerboek bedoelde boek de studenten afgehouden worden van werkelijk goede kennis van zaken en zich nu ontwikkelen tot een volgende lichting knoeiers tegen het verwerkelijken van gelijkwaardigheid, waar het in ons land en elders zo aan schort. Hoe pijnlijk dat met het voorbijgaan van de elementaire bron van recht het volk onwetend blijft aangaande de hoofdzaak. Men heeft veelal wel wat anders te doen dan zich verdiepen in de structuur der NL piramide, waarin de best gebekte egoisten en meest onbeschaamde jokkers de boventoon voeren. Een volk is verplicht om zich in te spannen voor realisatie van gelijkwaardigheid en moet daarom -ook al heb je weinig trek- zich verdiepen in het fundament van onze beschaving, want dat is genoemd eerste artikel. Nota bene zijn er scholen waar de kinderen na meer dan tien jaren van af komen terwijl zij nog nooit gehoord hebben van art 1 of daar te weinig van begrijpen, zodat ze lekker bedrogen kunnen worden. Als zij het zelf al niet gaan doen, bijvoorbeeld carriere makend om baas over medemensen te worden. Echte democratie noodzaakt tot elementaire scholing, bestudering van de in de samenleving geldende beginselen, zodat er verantwoord keuze te maken valt bij de stembus. Het is niet onredelijk om sanctie op te leggen aan wie terzake verzuimt en dan maar wegblijft van de stembus, zijn medemensen in de steek laat bij het verkrijgen van goed bestuur. Waarvan hij zelf eveneens profiteert.
De 17e druk van de "Inleiding in het NEDERLANDSE RECHT" had beter niet kunnen verschijnen. Immers zet de auteur J W P Verheugt de lezers op verkeerd spoor met de bewering dat er bij ons democratie is en vooral met het negeren van de belangrijkste rechtsbron. Deze is de opvatting van gelijkwaardigheid. Zoals ondermeer uitgedrukt in art 1 der universele Verklaring van de rechten van de mens. Dit art is een verzwakte afspiegeling van het bijbelse Tweede Grote Gebod, dat al in de Oudeheid als ultieme norm voor de verhoudingen tussen de mensen erkend werd. Het impliceert automatisch allerlei vrijheden alsook plichten. Die nog eens in een nationale Grondwet herhalen schept alleen maar verwarring, want nieuwkomers zouden kunnen menen dat hun geldigheid beperkt is tot bepaald territoir en overeenkomstig de wil van een parlement.
De rechters, de regering en het parlement erkennen art 1 niet, doch bewerkstelligen een piramidale samenleving. Waarin door verboden begunstiging, namelijk andermans rechten onderdrukkend, bovenmatige ongelijkheid qua macht, geld, status bevorderd wordt. Uitvoerig is dit toegelicht op deze sit (CO programma) met conclusie dat het land geteisterd wordt door een licht soort fascisme. Fascisme begrepen als anti-democratisch de ongerechtvaardigde belangen van een minderheid doordrijvend en bijvoorbeeld het elementaire recht van deelname aan beraad en besluit door het volk middels referenda of volksvergaderingen bewust saboterend.
Hoe triest dat het met als leerboek bedoelde boek de studenten afgehouden worden van werkelijk goede kennis van zaken en zich nu ontwikkelen tot een volgende lichting knoeiers tegen het verwerkelijken van gelijkwaardigheid, waar het in ons land en elders zo aan schort. Hoe pijnlijk dat met het voorbijgaan van de elementaire bron van recht het volk onwetend blijft aangaande de hoofdzaak. Men heeft veelal wel wat anders te doen dan zich verdiepen in de structuur der NL piramide, waarin de best gebekte egoisten en meest onbeschaamde jokkers de boventoon voeren. Een volk is verplicht om zich in te spannen voor realisatie van gelijkwaardigheid en moet daarom -ook al heb je weinig trek- zich verdiepen in het fundament van onze beschaving, want dat is genoemd eerste artikel. Nota bene zijn er scholen waar de kinderen na meer dan tien jaren van af komen terwijl zij nog nooit gehoord hebben van art 1 of daar te weinig van begrijpen, zodat ze lekker bedrogen kunnen worden. Als zij het zelf al niet gaan doen, bijvoorbeeld carriere makend om baas over medemensen te worden. Echte democratie noodzaakt tot elementaire scholing, bestudering van de in de samenleving geldende beginselen, zodat er verantwoord keuze te maken valt bij de stembus. Het is niet onredelijk om sanctie op te leggen aan wie terzake verzuimt en dan maar wegblijft van de stembus, zijn medemensen in de steek laat bij het verkrijgen van goed bestuur. Waarvan hij zelf eveneens profiteert.
Het boek verkondigt: "de Grondwet is de juridische basis van ons staatsbestel". Men leze die grondwet en erkenne dat het deels een muf schrijfsel is bezijden respectabele werkelijkheid. Zo heeft een staatshoofd de uitdrukkelijke plicht om de wet te handhaven, in casu art 1 der Verklaring overeenkomstig de wil van het volk. Degenen die werkelijk aan de touwtjes trekken verhinderen dat en een suffe Amsberg verkiest geld en status. Merk op dat de bijbelse koning of leider altijd dienend hoorde te zijn, een zoon van David-in-zijn-betere-ogenblikken. Er is ook kwaadaardige interpretatie tegen de oorspronkelijke bedoeling in: domweg gemene uitleg presenteren. Neem art 3, ieder is in overheidsdienst benoembaar. Dit tekent net als het beroemde art 1 der Verklaring gelijkwaardigheid. Het art is maatgevend ook voor het bedrijfsleven. De practijk te Den Haag is dat een soort criminele organisaties belangrijke posten zoals van minister, burgemeester en wat al niet voor hun leden opeisen. De rechter kijkt glimlachend toe hoe lieden van zijn establishment slagen in het bedrog. Art 3 behelst automatisch toetsing en roulering. De professor wil daar niet van weten met zijn overmatig betaalde in een voor het leven beschermde positie en zwijgt tegenover de jongeren die hij behoort te onderwijzen.
Er geldt dat Verdragen gaan boven landelijke wetten. Het Internationale Verdrag op Burgerrechten heeft art 1 der Verklaring als grondslag. Daar bestaat geen enkele twijfel over en derhalve is de formele verwoording van deze grondslag bindend in heel het land voor alle partijen betrokken bij het recht. De schendingen zijn evenwel legio. Een secundair Verdrag, deelgebied bestrijkend en eerst als Verdrag van Parijs verschijnend in de jaren vijftig om dumping in de kolen- en staalsector tegen te gaan, wil in art 60 een open, eerlijke markt garanderen. Het werd bevestigd door de art 81 + 82 van het Oprichtingsverdrag der Europese Gemeenschap. Principe ervan is dat ieder op zijn wens goederen en diensten kan verwerven voor dezelfde lage prijs als waarop die anderen aangeboden worden. Uitvoerig bericht over de grove schendingen is te vinden op onderstaande site/COCO.
NL is aldus geen rechtsstaat. Toch wordt de schijn opgehouden om gevestigde belangen te ontzien. In dit kader past de huidige opstelling der juridische faculteiten. Daar en in het boek worden uitvoerig formele procedures behandeld -hierover geen direchte klachten- maar indien "grondwet" art 1 niet domineert verkeert men als het ware in het land der blinden met hier en daar een Eenoog. Eerlijkheid moet voorop staan in de benadering van het recht. Is daar sprake van als de rechter -lees Eradus, chef van het grootste en in menig opzicht ook toonaangevende gerecht- de toegang blokkeert? Het is minder de politie danwel de rechtbank te verwijten dat aangiftes niet behandeld en eenvoudige lieden van het kastje naar de muur gestuurd worden wanneer zij kleine geschillen aandragen. Uitdrukkelijk geldt vrije toegang tot de rechter in heel de Europese Unie en omdat Eradus dwars ligt moet zij de laan uitgestuurd worden. Geheel overeenkomstig art 3. Het bemoeilijken van "toegang tot de rechter" is in niet geringe mate criminaliteit bevorderend.
"Sluitstuk van de rechtsbescherming tegen overheidshandelen wordt gevormd door de nationale ombudsman". Maar dat is dikwijls een eigenwijs persoon met bekende menselijke willekeur. Die van tegenwoordig is niet eens in staat of waarschijnlijker kwaadwillig om even te regelen dat een paspoort afgegeven wordt aan de burger der EU met nederlandse nationalitiet als ambtenaren pesten met ongeoorloofd dwarsliggen en vertragen. Af en toe duikt corruptie op in het juridische wereldje teneinde mede uit de Schatkist betaalde figuren de hand boven het hoofd te houden. Dossier hierover betreffende leden van rechtbank en gerechtshof te Amsterdam is beschikbaar.
Het boek besluit met een hoofdstuk over internationaal recht, maar dat nogal karig. Werd te NL in het verleden de indier niet gezien en bejegend als derderangs? Ook door Wilhelmina die dom en zelfzuchtig geen plaats wilde maken voor een beter staatshoofd, bekwaam om mensenrechten te doen respecteren en goede verdediging te organiseren tegen fascisme van buiten en van binnen. Zo kreeg je dat ene Soekarno zich ontwikkelde tot drammer, terwijl er vreedzame overgang van het bestuur in de Oost mogelijk was.
We hebben nu het Europese Hof voor de rechten van de mens en dat is gelet op de knoeierijen van een in licht fascisme gebedde nederlandse rechterlijke macht maar goed ook, in feite onontbeerlijk. De Europese Unie wil zorgen voor een vrije ruimte overeenkomstig art 1 en daarom alleen al is het verkeerd zich van deze statenbond af te wenden. Men moet veeleer bijdragen aan verbeteringen. In overvol Amsterdam willen de Bommels er ondertussen nog meer studenten bij met veelal colleges in het engels, taal van rangen en standen, hetzij gebaseerd op afkomst of op geld. Verkieslijker is het om boven Uithuizen in combinatie met een centrum voor de Eemshaven en daarheen verplaatst vliegveld Eelde een nieuwe universiteit te stichten met beter onderricht. In de hoofdstad zou men liever een internationale Ark met Ronde Tafel voor twistende en vechtende partijen moeten bieden; met daarbij een wetenschappelijke staf om oplossingen aan te dragen en publiek om matigende invloed uit te oefenen.
Maar ook uit Den Haag kan men aan zo'n Ronde Tafel plaats nemen, want worden niet afrikaanse vissers bestolen door supergrote visboten uit NL; met medeweten van de ministers. Zijn dat criminelen als zij zoiets toelaten, het begunstigen?