zondag 24 november 2013

essaytje

                         g a t
 
Bent u bevreesd voor Aanstormende Zich Verenigende Zwarte Gaten?
Stuur dan een tweelingplantje van een telepathische geranium de ruimte in. Als het ginds verslonden wordt zal het broertje op de vensterbank sidderen van ontzetting, hetgeen met verfijnde apparatuur aan de blaadjes valt waar te nemen. Voordat u aan de beurt bent rest er dan nog net voldoende tijd voor een schietgebedje.
Alleen.....zwarte gaten bestaan niet, het zijn gewoon grote massa's. Net als bij de Big Bang met diens enorme concentratie verloopt de tijd bij zware sterren sneller. In de wetenschap is iedereen het erover eens dat nabij massa de lengtemaat krimpt en de afstanden daardoor groter worden. Tijd is gebonden aan fysische processen; als nabij massa de lengtemaat kleiner wordt komen de electronen in een kortere, snellere baan en bij emiteren resulteert er een hogere frequentie ofwel is de seconde daar voor de verre waarnemer korter. Dit wordt bevestigd door de zon passerende fotonen, die daar geen hyperboolbaan beschrijven zoals uit de algemene relativiteitstheorie met langzamere seconde nabij massa zou volgen. Het foton passeert volgens het principe van least action: met zo groot mogelijke stappen (oscillaties met lage frequentie) en daarvan zo weinig mogelijk. Daarom wordt een paraboolbaan waargenomen; het foton zoekt een passage waar de eigen tijd langzamer verstrijkt, dus verder van de zon af.
Een eeuw geleden dacht men dat de algemene relativiteitstheorie bevestigd werd door licht afkomstig van Mercurius en anders naar de zon toebuigend dan volgens de klassieke mechanica. Einstein formuleerde evenwel E= mc(kwadraat) en als de interne energie meegerekend wordt geldt in de mechanica bij potentiaalverandering 2 mgh. Namelijk zit de helft in wijziging van die interne energie, welke echter op het totaal zoals de formule aangeeft zeer klein is en buiten dagelijks beschouwing blijft. Vroeger wist men niet van interne energie, maar als dit meegerekend wordt vervalt genoemde bevestiging.
Roodverschuiving van zonlicht wordt volgens de algemene relativiteitstheorie veroorzaakt door èn tragere seconde op de zon èn het overwinnen van diens zwaartekracht, doch niet wordt gemeten de som van beide zodat deze theorie hapert. De werkelijkheid wordt beter benaderd met snellere seconde op de zon, het overwinnen van de zwaartekracht en toename van de Planck (voorheen constante van Planck). Presentatie hiervan vindt men in het boek The Quantum Theory of Gravitation (2003) door Vasily Yanchilin. Dit essay berust daar op.
In de 19e eeuw stelde Mach dat mogelijk de massa van het heelal bepalend is voor allerlei natuurkundige wetten. Yanchilin borduurt hierop voort met zijn hypothese dat massa de kwantummechanische onzekerheid van een deeltje beperkt. Via de potentiaal van die massa: In de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zullen er dan minder kwantummechanische overgangen volgens de Heisenberg onzekerheidsrelatie naar de verste helft zijn dan van de laatste naar de dichtstbijzijnde helft. Het resultaat is verplaatsing van het deeltje naar die massa toe. Aldus is zwaartekracht een zuiver kwantummechanisch gebeuren. Newton en Einstein brachten het niet verder dan een kwantitatieve omschrijving zonder de aard van het beestje te kennen. Maar dat was voordat de kwantummechanica op het toneel verscheen.
Elk deeltje heeft ook een golfaspect en hiermee werkend komt de russische wetenschapper tot een verbeterde formule voor het kwadraat van een interval, de gebruikelijke standaard in de astronomie. De factor -product van gravitatieconstante en massa gedeeld door afstand of radius x kwadraat van de lichtsnelheid- hoort niet in de teller maar in de noemer en is daar positief zodat er nooit een zwarte rand met tijdsduur nul kan optreden. Het boek is didactisch uitstekend en wiskundig gaaf; kan ook door alfa's gelezen worden. Als dan nabij massa de seconde sneller gaat zal in het vroegere meer geconcentreerde heelal de lichtsnelheid groter geweest zijn en Yanchilin veronderstelt een relatie met de potentiaal van de totale massa van het heelal. Die is op een bepaalde plek en een bepaalde tijd in alle richtingen hetzelfde zodat de speciale relativiteitstheorie zijn geldigheid behoudt mits zo opgevat dat de lichtsnelheid onafhankelijk is van de bewegingstoestand van waarnemers.
Aan de "rand" van het heelal daalt de lichtsnelheid tot nul en alles verliest er richting en snelheid, raakt onbepaald ofwel zuiver kwantummechanisch, een toestand die Yanchilin chaos noemt.
Met de uitdijing van het heelal verschuift die rand. Oude, voor interactie krachteloos geworden lichtgolven, niet door een lens verzameld, zijn misschien bron van donkere massa en dienen mogelijk als intermediair voor overbrenging van potentiaal. Nader onderzoek is nodig nu Yanchilin de horizon verbreed heeft, maar op de Universiteit van Amsterdam werd zijn boek verbannen naar een afgelegen magazijn, zodat de studenten onwetend, dom blijven. Dit om een eigen theorietje van weinig of eigenlijk geen waarde te promoten en daarvoor een Spinozapremie te pakken. Wikipedia boycot Yanchilin's werk gelijk in de duistere Middeleeuwen voor gevestigde autoriteit onwelgevallige boeken op de brandstapel gingen. Normaal is tegenargumenten aanvoeren. Als Yanchilin gelijk heeft met grotere lichtsnelheid in het verleden moet de supernova Ia standaard gecorrigeerd worden en blijft er van versnelde uitdijing van het heelal niets anders over dan fantasie.  Idem van inflatie, de cosmologische constante en negatieve of vacuumenergie. Yanchilin meent dat als vacuum reële krachten herbergt we het anders genoemd zouden hebben. Het criterium meting is geheel afwezig.
Zal de Nobelprijs 2011 toegekend voor bericht over versnelde uitdijing van het universum retour moeten?
D 66 wil nog meer geld voor professoren te lui of onbekwaam om Yanchilin's boek te bestuderen. Roulatie is beter, anderen die niet op hun gat liggen ook kansen geven!
            
            
           

Geen opmerkingen: