zaterdag 8 februari 2014

onenigheid bij de bêtas

Logica zoek en hervonden
                               Is de algemene relativiteitstheorie juist of niet? Die dateert van honderd jaar geleden toen er nog geen kwantummechanica bestond. Newton en Einstein konden de zwaartekracht slechts kwantitatief beschrijven, maar sedert 2003 is er kwalitatieve verklaring gebaseerd op het onzekerheidsprincipe van Heisenberg met hypothese dat nabij massa die onzekerheid vermindert: In de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zullen er minder kwantummechanische verspringingen naar de verste helft zijn dan van deze laatste naar de dichtstbijzijnde helft (waar die onzekerheid dus kleiner is). Met als resultaat dat het deeltje zich verplaatst in de richting van die externe massa. That 's all! Gravitatie als puur kwantummechanisch verschijnsel.
De algemene relativiteitstheorie heeft als dogma dat de tijd nabij massa langzamer verstrijkt en zo zouden er zwarte gaten kunnen bestaan. Hieronder argumentatie daartegen van Vasily Yanchilin.
                        Volgens de gewijzigde mening van Stephen Hawking bestaan zwarte gaten niet echt. Maar hij houdt vast aan de algemene relativiteitstheorie. Ten onrechte? In de rekenwijze van de astronomie heeft een interval een component (1/k . cdt)kwadraat, waarbij k ver van massa 1 is en nabij massa groter wordt dan 1; c staat voor lichtsneltheid en dt is de tijdsdifferentiaal, het pietsie toename van de tijd.
Nabij massa wordt het tijdsinterval dan kleiner, doch hiervan bestaat bestaat verschillende uitleg. In zijn boek "The Quantum Theory of Gravitation" (2003) verhaalt Vasily Yanchilin het standpunt der aanhangers van de algemene relativiteitstheorie  aldus: Verkleining van het tijdsinterval betekent dat als er op verre afstand van massa een seconde verstrijkt er dichtbij die massa slechts een gedeelte van een seconde passeert. Hieraan tegengesteld is de conclusie van zijn onderzoek (pagina 192): Een tijdsinterval behelst de duur van een fysisch proces. Wordt het tijdsinterval kleiner dan neemt de duur van zulke processen af. Ofwel is er nabij massa slechts een gedeelte van een seconde nodig om die processen te laten verlopen als ver weg van massa daarvoor een hele seconde nodig is.
Wie heeft er gelijk, welke redenering is in overeenstemming met zuivere logica? Het gaat er dus om of de algemene relativiteitstheorie met langzamere tijd bij massa, en zwarte gaten die daarop gebaseerd zijn, correct is danwel de nieuwe theorie van Vasily Yanchilin met snellere seconde nabij massa. Deze laatste is in overeenstemming met het snelle gebeuren rond de Big Bang toen het heelal uiterst geconcentreerd was.
Yanchilin vervolgt: De term cdt bepaalt een lengtestandaard. Nabij massa wordt de eenheid van lengte kleiner ( hierover bestaat geen verschil van mening) door die factor 1/k en bijgevolg wordt de afstand k maal groter. Dit heeft als logische consequentie dat nabij massa ook de golflengte van een foton k maal kleiner wordt. Maar dat betekent hogere frequentie, want als de oscillaties kleiner worden neemt de frequentie toe. Dus gaat de tijd, immers vastgeknoopt aan frequenties, bij massa sneller!
Elders in zijn boek geeft Yanchilin uitleg met behulp van het principe van least action: Een foton tracht massa te passeren met zo groot mogelijke stappen, (weinig energie kostende) grote oscillaties van lange golflengte en dat met zo weinig mogelijk van die stappen. Vandaar dat het foton massa passeert in een paraboolbaan, niet rechtstreeks langs de massa waar er kleinere oscillaties gemaakt moeten worden, er meer stappen nodig zijn, de te verrichten arbeid groter is. Had Einstein gelijk met tragere seconde nabij massa dan zou er een hyperboolbaan van het foton waargenomen moeten worden en dat is niet het geval.
Yanchilin: Als de eenheid van tijd krimpt worde de tijdsintervallen kleiner, maar als de eenheid van lengte vermindert worden de afstanden groter. De blunder van de algemene relativiteitstheorie is dat tijd beschouwd wordt "as a distance between points along the imaginary axis of time (by analogy with a distance between points in the ordinary space)".
 
Het boek is al heel lang beschikbaar in de bieb van de Vrije Universiteit; doorgaans onaangeroerd. Ik schonk een exemplaar aan de Universiteit van Amsterdam, maar dat werd verbannen naar een ver magazijn zodat de studenten onwetend, dom blijven. Dit om een eigen theorietje van weinig of beter geen waarde te promoten en daarvoor een miljoen aan Spinozapremie te pakken.
Enige jaren geleden stuurde ik een exemplaar naar de NRC, maar dat werd verduisterd. Men heeft bij die krant niet voldoende deskundigheid voor objectieve verslaggeving. Hierboven dus een uiteenzetting met accent op logica, zodat ook lieden van andere disciplines toegang hebben.
In beide theorieen kan een interval wiskundig geschreven worden als
 
ds(kwadraat) = 1/k(kwadraat) . c(kwadraat) dt(kwadraat) - k(kwadr.) . dl(kwadr. )  
maar in de algemene relativiteitstheorie is k = 1 / wortel ( 1 - 2GM/rc(kwadr.))
en in de nieuwe theorie k = wortel ( 1 + 2GM/rc (kwadr.)
 
Onlangs gingen er een paar ton van het FOM naar Nijmegen voor onderzoek aan zwarte gaten. Ook uit Brussel wordt daarheen geld gestuurd (nog veel meer). Er is bij het parlement onderzoek gevraagd naar de gang van zaken.
Heeft Yanchilin gelijk met snellere seconde nabij massa (en idem in het verleden toen de massa van het universum meer geconcentreerd was) dan moet de supernova Ia standaard gecorrigeerd worden en verdwijnt versnelde uitdijing van het heelal. Dat betekent teruggave van de Nobelprijs natuurkunde 2011! Evenzo worden negatieve energie, inflatie, de cosmologische constante pure fantasie.
           

Geen opmerkingen: