dinsdag 25 april 2017

een Einstein-Yanchilin model?

                          24 april MMXVII

Energie is in hoeveelheid gelijk aan het product van massa en lichtsnelheid, zo formuleerde Einstein het. Bij verklaring van de 1919 meting werd evenwel verzuimd in rekening te brengen dat potentiaal inwisselbaar is voor interne energie volgens deze formule, zodat er geen bewijs van de algemene relativiteitstheorie uit resulteert. De Russische wetenschapper Vasily Yanchilin bracht een zwaartekrachtstheorie overeenstemmend met de kwantummechanica in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation (2003). Daaraan gemeten is die a.r.t. verouderd en onjuist. De speciale relativiteitstheorie blijft evenwel geldig onder aanname van gelijke lichtsnelheid voor alle bewegende waarnemers op een bepaalde plek en een bepaalde tijd. Met de uitdijing van het heelal verandert dit. Aan de opschuivende rand ervan daalt c tot nul terwijl die in het verleden zeer veel groter was. Dit vergt herziening van de supernova standaard Ia met als gevolg dat versnelde uitdijing verdwijnt. In de nieuwe theorie blijft restmassa niet constant: Deeltjes in een gesloten systeem trekken elkaar aan maar het impulsmoment blijft ongewijzigd zodat de massa af moet nemen. In de energieformule van Einstein was rond de Big Bang c dan zeer groot terwijl er ontwikkeling gaande is naar toenemende massa. Yanchilin omschrijft de toestand aan de grens van het heelal als puur kwantummechanisch: alles raakt onbepaald, verliest richting en snelheid. Dit strookt met het Mach principe, zo opgevat dat massa de Heisenberg onzekerheid vermindert indien aan die grens ook E nul wordt.

Waar bleef dan die toenemende massa? Straling heeft een massa-equivalent. "Oud" licht raakt langzamerhand een beetje verstrooid en is dan niet krachtig genoeg meer om nog met iets te reageren. Tenzij de golven weer geconcentreerd worden door een lens. Maar de energie van de fotonen kan niet verloren gaan en vandaar de hypothese dat er overgang is naar donkere massa. Deze is onderhevig aan zwaartekracht en kan zeer geconcentreerd raken in het centrum van sterrenstelsels. Wellicht ook enigszins rond planeten, net als satelieten, met plaatselijk verhoging van de zwaartekrachtspotentiaal die atoomklokken in de ruimte boven de Aarde sneller zou doen tikken. Gewone massa wordt in de foute a.r.t. wel verklaard met Higgs deeltjes. Op de Maan is gewicht anders dan op Aarde maar massa is hetzelfde. Dat lijkt minder goed verklaarbaar met Higgs-ieten en past beter in een Einstein-Yanchilin model. Yanchilin's theorie verklaart gravitatie als een puur kwantummechanisch gebeuren: In de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zullen volgens hypothese van reductie der Heisenberg onzekerheid door massa er minder kwantummechanische overgangen zijn naar de verste helft dan verspringingen in omgekeerde richting. Het resultaat is verplaatsing van het deeltje naar die externe massa toe. Bij afwezigheid van de laatste lijkt er evenwicht te zijn en wordt massa niet "gevoeld".

Zou licht bestaan uit eenzijdige kwantummechanische verspringingen? Die omzetting van oud licht in donkere massa, telkens waar c aan de opschuivende rand van het heelal tot nul daalde, behelst dan overgang naar een "heen en weer", het massa aspect van de kwantummechanische verschijnselen. Bij de Big Bang -overigens niet uit een punt voortkomend want een punt is een wiskundig begrip en bestaat in de natuurkunde niet omdat het geen afmetingen heeft- was het eenrichtingsverkeer zeer dominerend met supersnelle c (inflatie is niet nodig) terwijl in dit schema aan de rand van het heelal dat soort eenzijdige kwantummechanische verspringingen ophoudt. Yanchilin stelt op grond van kwantitatieve gegevens de hypothese dat er relatie bestaat tussen lichtsnelheid, de voortplantingssnelheid van electro-magnetische golven (dat Einstein die een eeuw geleden als constant aannam was slechts zijn tijdelijke werkhypothese) en de potentiaal van de totale massa van het heelal. Zo kwam hij tot zijn kwalitatief onderbouwde zwaartekrachtstheorie waar Newton en Einstein niet meer dan kwantitatieve beschrijvingen wisten te leveren en niet het werkelijke karakter vermochten te ontdekken.

Wat is dergelijke potentiaal en hoe verbreidt deze zich door lege ruimte? Alle ruimte van het universum is meer of minder gevuld met straling; nergens bestaat er absoluut vacuüm en potentiaal zou gedragen kunnen worden door die radiatieverschijnselen. De Olbers paradox is mogelijk verklaarbaar met het voorgaande over omzetting van oud diffuus wordende lichtgolven in donkere massa. Misschien is nadere analyse van potentiaal te zoeken bij non-locality. Tot zover het aanstippen van een model met grote inbreng van Einstein en Yanchilin. Verder onderzoek is redelijk dringend omdat het amerikaanse NIST bezig is de constante van Planck te laten gelden als bepalend voor de kilogram. Yanchilin komt tot de conclusie dat de Planck verandert en wel omgekeerd aan c, zodat deze voor het beoogde doel niet bruikbaar is. In zijn boek leidt de Russische wetenschapper uit de golftheorie een betere formule af voor het astronomisch interval. Daaruit blijkt dat zwarte gaten niet kunnen bestaan, negatieve energie als fantasie aan te merken valt, enz. Op pagina 192 staat een interessante samenvatting waarin onder meer specialisten in logica zich kunnen verdiepen alsook wiskundigen want het limietbegrip lijkt in de a.r.t. opgerekt te zijn. Zie onderstaande site voor meer maar beter is het boek lezen en zo mogelijk commentaar te geven, uiteraard in het nederlands, want de belastingbetaler betaalt en heeft er recht op om iets terug te krijgen dat de horizon verruimt. Een roman in het engels lezen lukt al niet bij 95% van de landgenoten.

Als je naar Nieuw Zeeland reist is het geest die in beweging zet. Zo ook valt het Scheppende in de wetenschap, de Eerste Oorzaak dus, te zien als buiten het stoffelijke aanwezig te zijn. Maar vanwege de intelligentie niet een beperkt Het doch als Hij of Zij met keuzevrijheid. Sedert er machines en computers bestaan ook niet meer slechts naar des mensens beeld te denken. Onbekend dus, maar Beweger, toen, nu, toekomstig. In een baksteen mogen atomen wel redelijk op hetzelfde plekje blijven zitten maar het krioelt er van electronen. Of van "golven". Met electronen ontzettend veel ruimte overlatend doch golven die vullen. Dan is het gemakkelijk genoeg voor engeltjes om bij je dood even een chip te maken voor een latere 3D reprint. Dan is het moeilijker om te begrijpen hoe water in wijn veranderd werd, de moleculen veranderden en denk liever aan onzichtbare geesten die de boel even overhevelden. De voorheen christelijke Vrije Universiteit is los van God en van kleine luyden; de professoren geloven er aan de algemene relativiteitstheorie en praten - tegen de wet in die in het onderwijs de moedertaal gebiedt- er engels om hoger te lijken. Ze schotelen de toevertrouwde studenten zwarte gaten, inflatie, een cosmologische constante en zelfs negatieve energie voor, allemaal fantasie van napraters. Op de Universiteit van Amsterdam niet anders met eveneens accent op carrière maken, medemensen voorbij streven en baas over hen worden, superieur zijn. Op het Sciencepark is ruimte voor een zondagsfaculteit in een fraai gebouw onder een dak als twee handen met gespreide vingers ruimte biedend voor reflectie.

                       

Geen opmerkingen: