Negatieve energie spookt rond in de hoofden van geleerden, die verklaring zoeken voor versnelde uitdijing van het heel. De russische onderzoeker Vasily Yanchilin (top-formula.net) stelt dat er van zulke versnelling geen sprake hoeft te zijn indien men rekening houdt met veranderende lichtsnelheid. Die in het verleden groter was in het meer geconcentreerde universum en weshalve er correctie nodig is van de interpretatie der metingen aan supernovae Ia. Lees zijn boek The Quantum Theory of Gravitation (2003) met daarin ook uitgebreide analyse van roodverschuiving en opmerking dat het equivalentieprincipe niet klopt omdat een lading in een gravitatieveld geen straling veroorzaakt.
In het stuk hieronder komt zijn voorgesteld experiment met atoomklokken ter sprake. Het addertje bestaat hieruit dat beneden volgens Yanchilin er een kortere seconde is zodat er boven tikken afgeteld moeten worden om tot een goede vergelijking te komen, terwijl aan de andere kant boven door daar lagere potentiaal met ruimer in hun jasje zittende atomen er vlotter, minder energie behoevende schillenwisseling optreedt met juist meer tikken. Wat is dan de som van beide, negatief of positief? Misschien valt hiervan een berekening te maken die vervolgens aan de uitkomst van het experiment op Saba te toetsen valt. De proef daar duurt enige weken maar er is een warm strand en blauwe zee.
NIST in Amerika beweert dat zij met vele nullen achter de komma voordat er een 1 verschijnt al weten hoe het zit. Maar niet lang geleden zeiden ze daar een klok te hebben met minder dan een seconde afwijking per miljard jaar. Dat moet natuurlijk zijn minder dan een miljardste afwijking per seconde omdat het heelal niet statisch is. Hun idee van een constante Planck bij het definiëren van het meetstelsel lijkt niet houdbaar en hoewel normaal in de wetenschap blijft hun tegenargumentatie jegens het werk van Yanchilin achterwege alsof het niet wil lukken. De wikipedia's boycotten doodeenvoudig. Yanchilin zegt allesbehalve het laatste woord te hebben en dat klopt ook wel bij zijn artikel in de CJPAS over energietransfer van de Aarde naar de Maan. Op deze site gaf ik daar wat commentaar op maar graag ook hier meer duidelijkheid, al betreft het een ander chapiter.
astronomie
Als in het heelal tweezwarte gaten samensmelten ontstaat er een grotere kracht die nog meer in de omgeving opslokt. Zo zegt het de wetenschap en omdat het licht ook verdwijnt in een zwart gat kunnen aanstormende zich verenigende begerige zwarte gaten niet rechtstreeks waargenomen worden. In Amerika neemt men daarom proeven met het kweken van telepathische geraniums, waarvan eentje de ruimte ingeschoten wordt. Als het dan verorberd wordt door de AZVBZG zullen de blaadjes van het tweelingbroertje op de vensterbank trillen van ontzetting. Er rest dan voor jij ook verslonden wordt nog net tijd voor een schietgebedje. Alleen negatieve energie kan ons redden. Maar wat is dat en waar haal je die?
De meeste geleerden geloven dat negatieve energie zorgt voor versnelde uitdijing van het heelal. Het is zoiets als naar boven vallen, tegen de zwaartekracht in. Of als een raket zonder brandstof omhoog schieten. En daarmee wordt de hele natuurkunde op z'n kop gezet. Of klopt er iets niet in die wetenschap over zwarte gaten en negatieve energie? De foto van een zwart gat, enige tijd geleden getoond, laat een zwarte vlek zien, omringd door een lichtkrans. Wat de camera opnam is dus alleen die gloeiende krans omdat het donker niet op de gevoelige plaat komt. Ergo wordt het bestaan van een zwart gat niet door zo'n foto bewezen en kan er ginds een grote massa zijn omringd door oplichtende deeltjes. Tussen haakjes zou dan ook de plek die nu zwart is moeten oplichten. Daarom valt te onderzoeken of hier licht van zeer ver een grote massa passeert en onderhevig is aan lenswerking. Het is niet uitgesloten dat zo'n massa lijkt op wat er in het prille begin van het heelal vermoed wordt: een geconcentreerde toestand met zo hoge temperatuur dat er nog geen doorzicht bestond, er geen elektronen in de schillen van atomen konden verspringen om licht uit te stralen. Vraag is dan of het vermeende "zwarte gat" in werkelijkheid een restant is uit die oertijd of misschien ook een nieuwvorming. Die foto werd niet echt genomen maar is een kunstmatige compositie, bedoeld om de wankele theorie van zwarte gaten te ondersteunen.
Het is sedert de Schepping overal in het heelal even laat. Maar afhankelijk van de nabijheid van massa verschilt de duur van fysische processen. Dat geldt ook voor het tempo van elektromagnetische straling zoals een in water gebroken lichtstraal uitwijst. Er geldt alom het principe van minimaal energieverbruik waar zulks mogelijk is (least action) en het foton zoekt daarom, zoals Vasily Yanchilin uitlegt in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation (2003), nabij massa een pad met zo groot mogelijke stappen (oscillaties van lagere frequentie) en daarvan zo weinig mogelijk. Waargenomen wordt een route niet vlak langs de massa doch op enige afstand waar die oscillaties een lager tempo hebben en de golflengte groter is. Het fysisch gebeuren verloopt op afstand van massa dus trager en omgekeerd vlakbij massa sneller. Dat stemt overeen met het explosieve karakter van het prille zeer geconcentreerde universum. Denk daarbij niet aan een oerknal uit een punt want een punt is een wiskundig begrip en bestaat in de natuurkunde niet omdat het geen afmetingen heeft. Het zal voor de Schepper gemakkelijker geweest zijn om te beginnen met een soort veld waarin de eigenschappen van de verder onveranderlijke atomen al vastgelegd werden dan alles in een punt te proppen. Biologen neigen gauwer naar atheïsme dan natuurkundigen omdat zij niet nadenken over het wonderlijke koolstofatoom. Zij weten langzamerhand veel over de fysieke evolutie in de biosfeer maar spelen stommetje wat betreft geestelijke ontwikkeling, die voorzien lijkt voor de mensheid om geen automaat of zombie te worden doch goed en kwaad te leren onderscheiden. Voor goed besef moet dat natuurlijk ervaren worden! Wellicht gaat het op andere planeten heel verschillend. Boer God, de Grote Geest, heeft de Aarde bezaaid met mogelijkheden. Maar het heelal waarschijnlijk niet met zwarte gaten en negatieve energie staat slechts ter beschikking aan tovenaars en hun leerlingen.
Voor beweging is immers altijd positieve energie vereist. De massa van het heelal vertegenwoordigt energie. Waar die vandaan komt is onbekend. Wel zijn er ideeën over een totaal van nul en vergelijk met het hoogteverschil tussen een bult en een kuil. Dat verdwijnt als je de schop even ter hand neemt. Deze overigens nogal manke weergave vergt nog wel een kracht van Buiten om eerst die bult en de kuil te maken.
Potentiaal is een begrip over energie die vrij kan komen. Breng je vanaf de Aarde iets omhoog dan kost dat energie. Die wordt als het ware opgeslagen in wat naar boven gebracht is en komt weer vrij als het ding op de grond valt. Nu is daar een bijzonderheid bij, te weten in zulke processen verandert ook de interne energie die uitgedrukt wordt in het product van massa en het kwadraat van de lichtsnelheid. Dit werd over het hoofd gezien door de astronomen maar is essentieel voor begrip van de toestanden in het heelal. Elektromagnetische straling heeft een massa equivalent en is niet uitgezonderd, zodat de energie van uitgezonden licht onderweg verandert, zij het zeer langzaam. Tenzij er aanvulling optreedt. Op dit terrein verwaarloosd onderzoek behelst een flinke handicap voor uitbreiding van kennis over het heelal. Als bijvoorbeeld dat energieverlies van fotonen onderweg leidt tot roodverschuiving moet de afstandsbepaling middels supernovae Ia gecorrigeerd worden. De tijdrekening in het heelal dan idem, dat wil zeggen hoe oud het heelal eigenlijk is of hoe laat het is sinds het begin ervan. Vergeet het gemodder met treinen door tunnels met bijna de lichtsnelheid en tweelingen waarvan eentje een ruimtereis maakt. Reken met veranderende duur van fysische processen bij overal op papier gelijklopende klokken. (Die staan dichter of verder van massa weshalve de wijzers verschillend tempo hebben). Wel zijn er zienswijzen mogelijk zoals van Poincaré, die stelde dat met een niet constante lengtemaat de euclidische meetkunde bruikbaar is in de sterrekunde. Iedereen weet dat massa's elkaar aantrekken en zo ontstaat er verdichting met kleinere afstanden, hetgeen bij de fotonenemissie hogere frequenties met meer energie oplevert. Met andere woorden in oude terminologie verloopt de tijd sneller bij massa dan in lege ruimte, maar beter te zeggen is dat de fysische processen er vlugger gaan. Atoomklokken registreren de frequentie van straling en zo is er een prachtig experiment mogelijk op het strand en de 700 meter hoge vulkaan van Saba: Volgens Yanchilin dienen apparaten de tikken van de klokken beneden en boven gedurende een paar weken te tellen, waarna de uitkomsten vergeleken worden. Dan moet blijken dat de klok op het strand de meeste tikken heeft. Maar er zitten addertjes onder het gras die ook een rol speelden bij waarnemingen in het vliegtuig: Op de top van de vulkaan en in een vliegtuig zou het langer duren voordat een tik te tellen valt, maar de seconde is er ruimer dan beneden en zo worden per tijdseenheid (die boven groter is dan beneden) meer tikken afgelezen. Boven is er tevens iets minder energie nodig om het elektron van schil te doen veranderen zodat er tijdens de langere duur van het fysisch gebeuren (in oude termen duurt de seconde hier langer) meer te tellen valt. Veel geleerden verwaarlozen dit en daarom is het experiment van de russische onderzoeker zeer gewenst om klaarheid te brengen. Het sprookje of de leugen van zwarte gaten houdt nog danig stand op de universiteiten en te Amsterdam stopten ze Yanchilin's boek in een keldermagazijn waar de studenten moeilijk bij kunnen. Dit om een eigen theorietje te promoten, welke echter niets voorstelt omdat het niets oplost. Zo wordt hen betere kennis onthouden en blijven ook zij dom.
De rus verruimt onze horizon voorts met beschouwing van zwaartekracht als een puur kwantummechanisch proces: Met hypothese dat massa de Heisenberg onzekerheid reduceert zullen er in de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa minder kwantummechanische overgangen zijn naar de verste helft dan omgekeerd. Het nettoresultaat is verplaatsing van het deeltje in de richting van die externe massa. Da's alles. Wat zou Feynman hier blij mee geweest zijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten