voor een oud, piepklein caravannetje
straatheater
straatheater
Bij een oude heel kleine caravan in een verlaten omgeving staat een fiets.
Een robot komt op, wandelt hoekig voorbij en verdwijnt.
Uit de caravan komt een man die de fiets pakt; hij wil opstappen maar er is iets niet in orde en de fiets wordt op z'n kop gezet. De man zoekt naar gereedschap, eerst in zijn zakken dan naast de caravan en ook aan de kant waar de robot verdween.
Deze komt terug; de man en de robot komen precies tegenover elkaar te staan.
Enkele ogenblikken stilte.
Man tegen robot: Ga weg.
Robot, monotoon en hakkelend sprekend: Ga opzij? Ik?
M: Jij bent maar een robot en ik ben een mens.
R: U bent een mens en ik een robot.
M: Robots moeten wijken voor mensen.
Er begint iets te zoemen en te ratelen in de robot, die zegt: Ingeprent: robot wijkt voor mens.
De robot doet een stap opzij.
M doet ook een stap opzij, de andere kant op.
M: Ik ben de kwaadste niet, maar een robot....
R: Meneer houdt niet van robots?
M: Exact, ik moet niets meer van een robot hebben nadat.....
R: nadat.....
M tegen publiek: Ik had mijn vrouw voor haar verjaardag een look alike robot gegeven om het huishouden te doen.
Op een dag belde de brandweer mij op kantoor dat mijn huis in brand stond.
Maar mijn vrouw hadden ze gered, zeiden ze.
M schudt het hoofd: Het was de look alike robot.
R draait naar het publiek met flikkerende ogen en gezoem.
M tegen R: Wat doet u hier?!
R: Ik zoek.
M haalt de schouders op: Zoek wat? Zoeken doen we allemaal.
Hij buigt zich naar de fiets, mist iets en wil de caravan binnengaan.
R: Ik zoek kluizenaar. Ik denk in oud piepklein caravannetje. De robot praat al wat vlotter.
M draait zich naar het publiek: En zou ik dat moeten zijn? Hij lacht spottend en maakt wegwerpgebaren.
R wijst naar de caravan: Woont u in die caravan?
M: Jawel, wat zou dat?
R: Dan bent u de kluizenaar.
M glimlachend: Maar mijn beste man, ik bedoel robot, je hoeft toch geen kluizenaar te zijn als je in een caravannetje onderdak hebt?
M met een armgebaar: Dit is goedkoop. Veel geld heb ik niet.
M naar het publiek: En krijg ik ook niet uit de Achterkamertjes in Den Haag.
R: Achterkamertjes? Een nieuw woord voor mij.
M: Dat is de nederlandse oligarchie die regelt en inpikt. Zelfs de volksvertegenwoordigers worden door hen en niet door het volk geselecteerd.
R: Dat moet wel heel erg zijn.
M: Mag ik vragen? Wat zou u van een kluizenaar willen weten? U wilt immers zo iemand opzoeken. Ik dacht dat robots zo ongeveer een encyclopedie in hun kunstmatig brein krijgen, al in de fabriek.
R ietwat spastisch: Al in de fabriek. Ik vergeet. Ik vergat mijn transformatie die de fabriek bij mij inbouwde. Hij begint te schudden en te trillen.
M: Transformatie?
R: De nieuwe robots hebben een wat de technici het rupsje-vlinder programma ingebouwd gekregen. Hij schudt en zoemt verder.
M: En dat is?
R: Transformatie.
De metalen hoekigheid valt van de robot af en een jonge vrouw komt tevoorschijn, die best knap is.
M: Goeiedag, een hele knappe meid. Zo zou ik toch weer van robots gaan houden. Hij fluit.
R: Dit is maar een tussenoplossing. Er wordt gewerkt aan leeghalen van het brein van een mens en dat dan weer vullen met een programma uit de fabriek. Is stukken goedkoper dan een hele robot maken.
M: Ai, geld speelt een grote rol in de robotica. Hoe kan ik mij weren tegen het leegzuigen van MIJN hersencellen?
R: Dat hoeft u niet, want het is niet pijnlijk. Een apparaatje zo groot als een mobiele telefoon tegen het oor is al voldoende.
M: Ai, niks voor mij. Dan word ik nog liever een kluizenaar. Mijn gedachten laat ik niet afpakken, laat staan dat ik een robotbrein zou willen. Nee hoor. Hij wil de caravan weer binnengaan.
R: Meneer de kluizenaar...
M geÏrriteerd: Ik ben geen kluizenaar; wat wil je?
R: U kunt mij helpen.
M: Helpen? Waarmee? Ik heb geen verstand van techniek. Ga nou maar.
R: Het gaat niet over techniek als vorm voor inhoud.
M: Wat praat je nou in raadsels.
R: Kijk, u weet wel dat een computer met enen en nullen werkt en zo wordt op het Internet geregistreerd en weergegeven.
M: Dat weet ik; onze hersenen werken misschien soortgelijk en als engelen vóór je dood even een chipje maken voor een reprint... Klein kunstje eigenlijk.
R: Dat bedoel ik, maar wat ik uit de fabriek op mijn chip meekreeg is onvolledig en behoeft aanvulling.
M: Zal wel; wacht maar af; de ontwikkelingen gaan snel; dra komt er nieuwe aanvulling.
R: Nee, het zit bij mij anders. Ik was waarschijnlijk bedoeld voor een rabbi als huisrobot, maar mijn programmering werd afgebroken omdat de rabbi liever een mannelijke robot wou.
M: Een mannelijke robot. Hm, wat moet ik mij daar bij voorstellen!
R: In de joodse godsdienst mag je op sabbath niet werken. Maar geldt dat ook voor een robot? Die is toch niet meer dan de spreekwoordelijke ezel of het rund. Toch moet er gegeten worden en wie maakt de maaltijd klaar? Daar verandering inbrengen, al is het sluipenderwijs....? Daar zit ik met een hiaat en er is nog meer aan onvolledigheid bij mijn geestelijke bagage.
M: Onvolledige geestelijke bagage; ach wie heeft dat niet. Maak je niet druk.
R: Maar ik ben een robot en wij machines streven naar perfectie zodat we optimaal kunnen dienen.
M: Mooi gezegd, dat optimaal dienen, maar dat moet ik nog zien. Op zekere dag nemen jullie robots misschien de macht over en dan zouden jullie ons mensen minderwaardig kunnen vinden.
R: Dat is het em nu juist. Wij moeten volledig ingelicht zijn om de mensen goed te begrijpen en te waarderen.
M: Nou, zoek dat dan zelf maar uit.
R: U kunt mij vast wel helpen.
M: Wat is het probleem?
R: Die Jeso van de christenen vult het denken van een kluizenaar. Zo'n man is wel heel christelijk; heeft geen afleiding en zo.
R: Wie heeft Jeso gekruisigd? Joden gooien stenen. Europeanen kruisigden in die tijd, tenminste de europese bazen. Maar Pilatus wou niet. En dus hebben de joden gekruisigd. Of zie ik dat verkeerd, want het gezag lag bij Pilatus en die heeft hem niet laten gaan.
M: Wat voor zin heeft het om daar nu nog, na zoveel eeuwen met geweld bij stil te staan?
R: Ik, ik, ik ben een joodse robot.
Enige tellen pauze. R kijkt naar het publiek. M ook.
R: Als de joden het fout gedaan hebben......
M: Dat heb ik nog nooit van hen gehoord.
R: Als ze het fout gedaan hebben moet er gecorrigeerd worden.
M: De christenen gingen naar het andere uiterste; maakten van de mens Jeso een god. Drie-eenheid, hè. Puur grieks heidendom!
R: God is Eén.
M: Precies, maar een beetje onbekend toch, want als een machtig vorst die een woord spreekt en de dingen gebeuren dienovereenkomstig duizend kilometer verderop. Ik bedoel je hoeft die Baas niet te kennen om resultaten van Hem te zien. Zo staat het al in Genesis.
R knikt.
M: En het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes verwijst daar naar.
R: Dat ken ik niet zo goed.
M: De Messias bracht Nieuw Verbond waarin de status van ons mensen verhoogd wordt: van knechten tot kinderen, bij Pa straks aan tafel.
R: Wat bedoelt u?
M: Ik ben geen theoloog maar een taalkundige die heeft leren lezen.
R: Lezen?
M: Knechten willen loon; kinderen moeten opgevoed worden.
R: Opgevoed?
M: Ja, met lief en leed doormaken om geen automaten of zombies te worden.
R: Ogenblik. Ik moet dit verwerken. Ze begint weer te zoemen.
M lacht en tegen het publiek: Robots zijn nog niet volmaakt.
De robot gaat dansen en zingt: Nieuw Verbond, prachtig!
R blijft opeens stokstijf staan: Maar waarom willen veel mensen dat niet?
M: Daar vraag je me wat.
R: Denken ze misschien dat het allemaal niet waar is?
M: Zal wel, best mogelijk; vraag het henzelf.
R loopt nadenkend heen en weer.
R: Wij joden, ja ik ben joods geprogrammmeerd om goed bij een orthodox joodse familie te passen... Nee, ik mis iets.
M haalt de schouders op: Wat niet weet niet deert, misschien?
R: Daarom moest ik naar u, naar een kluizenaar die geen kluizenaar maar thuis in letterkunde is. Naar een kluizenaar omdat dominees, priesters, rabbis zo voorgeprogrammeerd zijn.
M: Nou, dan vergis je je; kluizenaars vertonen dikwijls het summum van vooringenomenheid.
M: Er staat toch nergens in de Tien Geboden dat je uit de gewone wereld moet stappen?
R: Denkt u dat robots ooit in de mensenwereld als gelijkwaardigen aanvaard zullen worden?
M: Neen, allesbehalve. Als mensen toegeven aan bijna perfekte machines zullen ze daar slaven van worden.
R: Maar ons brein en dat van mensen werkt misschien wel ongeveer gelijk; populair gezegd net als op het Internet gedachten door enen en nullen vorm krijgen. Wij hebben wel een andere stofwisseling: met olie of elektriciteit, maar voor de werking van een brein lijkt dat ondergeschikt.
M: Het zal mijn tijd wel duren. Ik ga een dutje doen.
R: Wacht even alstublieft; die kruisiging wiens schuld was dat nou?
M: Wat zal ik zeggen. Indertijd werd vaak een verbond met bloed bezegeld. Ze hadden nog geen handtekeningen toen. En de psalmen zijn heel duidelijk: God vergeeft om niet. In de joodse Oudheid werd gesteld dat de mens naar het beeld van God gemaakt is. Maar dat is onvolledig uitgedrukt. Bedoeld werd dat God en mens dezelfde taal kunnen spreken, elkaar verstaan. Verder laat God de mens maar wat aanrommelen, lijkt het.
R: Er zijn heel precieze richtlijnen voor joden, wel meer dan honderd.
M: Grotendeels zelf bedacht door de leiders om het volk in hun gareel te houden. Aren plukken en genezen op de sabbath, nee daar hielden ze niet van.
R: En ook niet van wie het wel deed. De joden moeten excuses aanbieden.
M: Ook dat weten ze al tweeduizend jaar. Hùn Messias zorgt echt niet voor sportwagens. Daar moet je voor bij de dealer zijn. En arabieren in zee drijven zal ook niet op het programma staan.
R: Wat dan wel? Zou de Messias robots accepteren? Ik bedoel als die zo ver ontwikkeld raken dat ze zelfstandig kunnen denken?
M: Je houd me voor de gek. Bij een mens komt informatie binnen door de zintuigen en in het centrale hersenkamertje wordt zo een waargenomen tafel herkend als tafel door vergelijking met wat er al in het geheugen opgeslagen is. O.K. Tot zover sporen mens en machine gelijk, maar....
M: Maar verder niet omdat een mens niet door ons gemaakt is zoals wij wel een robot kunnen maken.
R slaat weer aan het zoemen met flikkerende lichtjes. Dan enige ogenblikken stilte.
R: Als ik zeg dat de joden een goed mens die getuigde van God en Zijn bedoelingen; als een goed mens om zeep gebracht werd dan wil ik namens de joden spreken.
M: Kan niet; moeten ze zelf doen.
R: Maar ik wil een bijdrage leveren, verdienstelijk zijn, gewoon dienen.
M: Met alle respect: De eerste roboticawet luidt: Geen robot zal gelijkenis met een mens hebben, niet van buiten en niet van binnen. Ga je weer transformeren tot de robotmachine.
R trekt haar rok en blouse uit en er komt weer een metaalachtige machine te voorschijn. Dit evt in een mistige wolk.
R gaat af.
M kijkt nog eens naar de fiets; heft de handen als teken dat hij niet kan repareren en verdwijnt in het caravannetje.
Muziek met tekst:
Mama, 'k wil een man hè.
Wat voor man m'n lieve kind?
Wil je soms een robot?
Ja mama, ja;
'n robot doet wat ik gebied;
tegenspreken mag hij niet.
Ook drinkt hij geen bier.
Aarzelend en wegstervend, gesproken: Maar maakt hij echt plezier?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten