verlate aprilgrap?
De kranten toonden een mooie foto van een zwart gat. Inderdaad was het zwart, onzichtbaar op de composiet foto en het omhulsel was zo vriendelijk om even een doorkijkje te gunnen.
Maar zwarte gaten bestaan helemaal niet, want ze zijn gebaseerd op de foute algemene relativiteitstheorie van een honderd jaar geleden. U hoeft dus niet bang te zijn voor de Zich Verenigde Aanstormende Alles Verslindende Zwarte Gaten, die zo razendsnel zijn dat ons slechts een schietgebedje zou resten voordat ook wij opgepeuzeld zouden worden. Was die foto dus een prachtige aprilgrap of geloven vele bêta wetenschappers echt aan sprookjesverhalen over negatieve energie, zwarte gaten en inflatie; zaken die natuurkundig niet kunnen bestaan en niet nodig zijn om tot beter inzicht over het heelal te komen?
Het principe van "least action" wordt door natuurkundigen algemeen aanvaard en een foton zoekt bij het passeren van een massa een route met zo groot mogelijke stappen (minder frequente oscillaties die overeenkomen met geringere energie) en daarvan zo weinig mogelijk. Waargenomen wordt een pad niet vlak langs die massa maar op enige afstand (lenswerking!). Dit betekent dat de tijd op enige afstand langzamer verstrijkt (de frequenties nemen af) dan vlakbij die massa en dus is de algemene relativiteitstheorie met omgekeerde bewering fout. Derhalve kunnen er geen zwarte gaten bestaan waar de tijd stil staat en dit is in overeenstemming met het snelle verloop van de processen in het jonge zeer geconcentreerde heelal. In the Canadian Journal of Pure and Applied Science legt Vasily Yanchilin (site: top-formula.net) uit dat Riemann meetkunde niet nodig is in de astronomie omdat volstaan kan worden met de euclidische, hetwelk duidelijker overkomt. Daarin wordt dan de lengtemaat variabel genomen; denk aan een kring van mensen op een bepaalde onderlinge afstand die een stapje naar voren doen waardoor die afstanden kleiner worden. Massa veroorzaakt dergelijk effect bij het atoom waardoor de stralingsfrequenties toenemen en aangezien frequentie correspondeert met tijdsverloop wordt de seconde nabij massa sneller. Bij metingen met atoomklokken maakt men doorgaans de fout dit niet te verrekenen en bovendien meet men dichter bij massa met de seconde die verder van massa geldt. Aan de interpretatie van de waarneming in 1919 ontbrak de verandering in interne energie volgens de bekende formule van Einstein over de relatie tussen energie, massa en het kwadraat van de lichtsnelheid, zodat er helemaal geen bewijs van geldigheid der algemene relativiteitstheorie resteert. Dit bracht Yanchilin al in 2003 naar voren in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation. De Universiteit van Amsterdam plaatste het boek in een afgelegen magazijn waar de studenten moeilijk bij kunnen en zo onwetend, dom blijven. Dit om een eigen theorietje van de professoren te promoten, hetwelk evenwel waardeloos is omdat het niets oplost. Deze universiteit stelde recent een hoogleraar voor zwarte gaten aan! Uit Rusland komt nieuwe theorie, nog onbekend bij wie (steenkool)engels wauwelen, dat sterren misschien niet ontstaan door samenklontering maar als oorsprong brokstukken uit een aggregatie hebben. Hieraan is toe te voegen dat mogelijk binnen zo'n aggregatie een toestand heerst als in het prille heelal van minder dan een paar honderdduizend jaar oud. Door hoge temperatuur enz. was er ondoorzichtigheid. Pas aan de rand van de aggregatie ontstaat door ons waar te nemen straling en neem bij de duiding in beschouwing blauwe lucht en avondrood fenomenen.
Grondslag van de algemene relativiteitstheorie is de veronderstelling uit het begin van de 20e eeuw dat de lichtsnelheid constant is. Dit gold voor Einstein als werkhypothese; de kwantummechanica was nog niet bekend. Natuurkundig onmogelijke zaken zoals inflatie en negatieve energie zijn daar op gebaseerd. Versnelde uitdijing van het heelal verdwijnt als vroeger de lichtsnelheid groter was en de seinpalen supernovae Ia daarvoor gecorrigeerd worden. Yanchilin stelt dat de lichtsnelheid afneemt tot nul aan de rand van het universum, waar alles in een puur kwantummechanische toestand komt te verkeren zonder bepaalde richting of snelheid. Dit noemt hij chaos; daarbuiten is niets. Daarbinnen zit het vol met straling en besef dat 's nachts rondom de aarde er volop zonlicht is. Maar dispersie kan verzwakken en als fotonen niet meer met iets reageren, tenzij gebundeld met een lens, zou de energie niet verloren kunnen gaan maar omgezet worden in wie weet donkere massa. De russische wetenschapper ware uit te nodigen voor een gastcollege met daarna discussie want hij heeft nieuwe theorie die niet net als in de duistere Middeleeuwen -waar voor gevestigde autoriteit onwelgevallige boeken op de brandstapel gingen- behandeld mag worden doch wetenschappelijke weerlegging behoeft; indien mogelijk. Als de schoonmaakster weet heeft van de Heisenberg onzekerheid kan zij begrijpen wat Yanchilin bedoelt met zwaartekracht als puur kwantummechanisch verschijnsel: met hypothese dat massa die onzekerheid reduceert zullen er in de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa minder kwantummechanische overgangen of verspringingen naar de verste helft gebeuren dan omgekeerd. Het netto resultaat is verplaatsing van het deeltje in de richting van die externe massa, dat wij in dagelijkse taal aantrekking door de zwaartekracht noemen. Newton en Einstein gaven slechts kwantitatieve beschrijvingen.
Yanchilin behandelt het Mach principe, dat de natuurkundige wetten bepaald worden door de totale "massa" van het heelal. Hij stelt een relatie tussen de potentiaal van die massa en de lichtsnelheid; Dit ware wiskundig uit te werken in differentiaalvergelijkingen. Merk op dat een punt een wiskundig begrip is en in de natuurkunde niet bestaat, ook niet als bron van een oerknal, omdat het geen afmetingen heeft. In Utrecht stelde men normalisatie vergelijkingen op voor tekortkomingen in de algemene relativiteitstheorie en om eigen werk niet als waardeloos te zien bestempelen wil men van Yanchilin niets weten. De speciale relativiteitstheorie blijft geldig onder aanname van op een bepaalde tijd en een bepaalde plaats, want de potentiaal is een scalair, in alle richtingen gelijk en verandert met de uitdijing van het heelal. Zwaartekracht neemt kwadratisch af met de afstand, terwijl de potentiaal van de totale massa van het heelal lineair is; kan men dan beter spreken van potentiaalrimpels in plaats van zwaartekrachtsgolven? In onze wereld, of beter van de Schepper -biologen zijn vaker atheïst dan natuurkundigen omdat zij niet nadenken over de wonderlijke plusminus 200 soorten atomen waaruit alles opgebouwd is- bestaat er geen leegte in die zin dat overal er radiatie aanwezig is, idem potentiaal en nog meer? Denk de Aarde als een plat vlak, als een tapijt waarop je aan San Francisco trekkend tegelijk Amsterdam verschuift en nu hebben we het over de onbegrepen verknoping, het entanglement.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten