vrijdag 30 oktober 2020

De Hubble en een variabele lengtemaat

hoe oud is het gekende heelal?
             Om het heelal te beschrijven stelde Poincaré voor de lengtemaat te laten variëren naar de aanwezigheid van massa. Deze methode is een alternatief voor gebruik van de Riemann meetkunde. In de Canadian Journal of Pure and Applied Science heeft de russische wetenschapper Vasily Yanchilin een en ander toegelicht.
Als die lengtemaat krimpt nabij massa worden de atomen compacter en vergt emissie van fotonen meer energie. Het heelal was in het verleden kleiner met de massa dus meer geconcentreerd en sterrelicht krijgt dan een roodverschuiving omdat het een tijd onderweg is in het uitdijend heelal (toename lengtemaat). Vraag is nu of dit een substantieel deel vormt van de gemeten Hubble. Dat lijkt het geval te kunnen zijn bij de roodverschuiving van de achtergrondstraling en dan komt nieuwe bepaling van de ouderdom van het zichtbare heelal ter sprake.
Zo ontstaat een beeld dat meer/minder dan 13,8 miljard jaar geleden ook op ons plekje de ondoorzichtigheid verdween door daling van de temperatuur. En eveneens hier een bron van electromagnetische straling ontstond. Die fotonen raken na het afleggen van grote afstanden wellicht iets verstrooid en reageren nergens meer mee, tenzij gebundeld via een lens. Maar hun energie gaat niet verloren en te onderzoeken ware of er verband bestaat met donkere massa, vooral doorlopend ontstaand aan de opschuivende rand van het heelal.
Voor negatieve energie is er geen plaats in de theorie indien de lichtsnelheid in het verleden groter was en de info van de supernovae Ia hiervoor gecorrigeerd wordt (geen versnelde uitdijing van het heelal). Volgens Yanchilin zoekt een foton nabij massa een route met zo groot mogelijke stappen (oscillaties van lage frequentie) en daarvan zo weinig mogelijk; geheel overeenkomstig het principe van least action. Waargenomen wordt een pad niet vlak langs die massa maar op enige afstand (lenswerking) waar dan de tijd langzamer verstrijkt en de frequenties afnemen.
Dit is in overeenstemming met het snelle verloop der processen in het prille heelal, maar strookt niet met zwarte gaten welke gebaseerd zijn op de algemene relativiteitstheorie. In de belangrijke formule d (cursief) s kwadraat = ...... komt rechts een factor voor wiens reciproke hetzelfde oplevert behalve een kleine kwadratische term, maar dan het bestaan van zwarte gaten uitsluit (zie Yanchilin's boek). Is die kwadratische term te klein om significant te zijn? De gepubliceerde foto van een zwart gat is slechts een compositie en evengoed kan daar een rest of nieuwvorming zitten van het vroege niet doorzichtige heelal.
          Het bovenstaande is niet te vinden in de wikipedia omdat de redacteuren daar onkundig zijn of gewoon naar hun smaak censureren. Weshalve er een jaarboek gemaakt zou moeten worden met alle nieuwe visies, mits goed beargumenteerd, daarin verwoord en wel in het nederlands. Springt er iets uit in belangrijkheid dan wordt het wel vertaald en overgenomen in het buitenland. Zulke aandacht is doorgaans niet weggelegd voor publicaties in het engels waarvoor een mens onvoldoende tijd heeft om het allemaal te lezen. Zo'n jaarboek is buitengewoon nuttig voor studenten ook. Als de nederlandse sterrekundigen eerst in de eigen taal een goed didactisch verhaal weten te maken is er doorgaans belangstelling voor vertalingen. En waarom niet een compleet leerboek? Daarin zul je dan beter niet praten over vaagheden als een singulier punt waaruit het heelal en wij voortkomen. Een punt is een wiskundig begrip en bestaat in de natuurkunde niet omdat het geen afmetingen heeft.

Geen opmerkingen: