Een ijsbeer met matrozenpetje en een schrobber in een poot zit op het dek. Hij heeft in een andere voorpoot een papier.
IJsbeer: "Kijk dit heb ik net gevonden". Hij steekt het papier omhoog. "Toen ik het dek aan het schrobben was.
Eens kijken wat er op het papier staat".
Hij haalt een reuzegrote bril tevoorschijn en zet die op.
"Vlie-gen-de Hol-lan-der vaart o-ver de ze-ven zee-ën, al-tijd maar door".
Hij kijkt naar de kinderen. "Ja, ook over de poolzee. Daar heeft hij mij opgepikt. Ik ben een ijsbeer, weet je".
De vliegende Hollander in piratenkleding komt op.
"Wat zit jij daar te kletsen. Jij moet het dek boenen. Vooruit. Anders krijg je geen visje van mij".
Hij af.
IJsbeer: "Ik moet het dek boenen. Alweer. Gisteren ook al. Anders krijg ik niets te eten. Geen vis, zelfs geen heel klein visje.
En je moet weten: Ik lust graag vis. Eigenlijk ben ik er dol op.
Lusten jullie ook vis? Haring? Of een lekkerbekje?
Nou pas maar op dat er aan het visje geen lijntje zit en een hengel van een visser. Of van de kapitein van de Vliegende Hollander.
Want zo heeft ie mij gevangen. En nou moet ik het dek schrobben. Schrobben jullie thuis ook het dek; ik bedoel de vloer?
Oei, wat heb ik een honger. Zo'n trek in vis.
Hebben jullie een visje voor mij?"
De kapitein komt weer op. "Allemachtig, wat sta je daar te kletsen. Schrobben en boenen moet jij. Anders zal ik je kielhalen."
Naar de kinderen: "En jullie ook". Hij af.
IJsbeer schrobt even, dan weer tot de kinderen: "Ik heb helemaal geen zin in schrobben.
Kon ik maar weg, maar ik zit vast". Hij tilt zijn staart op, waaraan een dik touw, vastgemaakt met een grote strik.
"Zie je dat? Ik zit vast aan een dik touw met een grote strik en ik kan met mijn poten die strik niet los krijgen.
Hé, wacht eens even, zouden jullie..... zouden jullie misschien....zouden jullie misschien die strik los kunnen maken?
Gewoon eraan trekken". Hij zwaait zijn staart met de strik op maar is te ver van de kinderen die achter een afscheiding van het toneeltje moeten blijven
Diverse pogingen worden gedaan en op het laatst lukt het de kinderen om met behulp van een stok om de strik los te maken.
De ijsbeer gaat dansen van plezier. "Hoi, hoi, hoera!"
De Vliegende Hollander komt op. "Wat sta jij daar te dansen, IJsbeer? Jij moet schrobben. Mijn dek schoonmaken; anders zal ik je kielhalen".
IJsbeer: "Nee, ik hoef niet te schrobben, want ik ben vrij". Hij zwaait met zijn staart waar geen touw meer aan vast zit.
Kapitein: "Wel allemachtig; jij bent vrij. Nee, dan hoef je niet meer te schrobben".
Peinzend: "Zouden de kinderen misschien willen schrobben?"
De ijsbeer gaat deinend dansen en zingt een lied:
"We zijn wel op de zee, maar schrobben, nee, nee, nee.
Daar is een beer niet voor. Dat doe je zelf maar hoor".
De kapitein is boos en heft zijn vuist, jaagt achter de beer aan, die verdwijnt achter de coulissen. Ook de kapitein.
De beer komt weer op: "Waar is de kapitein? Vrijheid is heel fijn". De beer af.
De kapitein komt weer op: "Waar is de beer? Schrobben doet geen zeer".
Het gaat zo door totdat beide van verschillende kanten opkomen en tegen elkaar botsen.
Het lijkt eerst op worstelen, maar dan dansen ze samen in omhelzing.
"Hé, zeg kapitein, vrijheid is heel fijn". "Hé, zeg IJsbeer, schrobben doet geen pijn".
"Welles, nietes; welles, nietes". Met muziek.