psychisch
Uit een piepklein, oud, maar mooi opgeknapt caravannetje komen geluiden, diepe zuchten:
Oh, Ach, Tja.
Ik heb stekjes nodig. Wie verschaft mij een telepathische geranium om te stekken?
Sneller dan het licht is telepathie.
Ik heb stekjes nodig van een telepathische geranium.
Ja, gauw, gauw.... eentje ervan stuur ik dan de ruimte in.
Zwarte Gaten in de ruimte verslinden alles.
Ach, arm tot bloem opgekweekt stekje dat ik de ruimte in stuur.
Om daar te worden verslonden.
Jammer, maar niets aan te doen.
Zo zijn Zwarte Gaten nou eenmaal....
Oh, als mijn plantje ginds in de ruimte verslonden wordt door de Aanstormende Zich Verenigende Zwarte Gaten dan, oh....
zijn tweelingbroertje op mijn vensterbank zal sidderen van ontzetting.
Ik moet verfijnde apparatuur vastmaken aan de blaadjes van mijn geranium op de vensterbank.
Als zijn broertje ginds in de ruimte verslonden wordt en het apparaat registreert de shock....
dan heb ik... voordat wij aan de beurt zijn....nog net tijd genoeg voor een schietgebedje.
Heel klagelijk: Oh, die ellendige Zwarte Gaten slokken alles op.
We gaan eraan!
Alles. Niets kan ontsnappen.
Het bovendeurtje van de caravan gaat open en een hoofd met een professoren-hoofddeksel komt te voorschijn.
Tegen het publiek, wijzend met een vinger: Jullie ook niet. Jullie zullen ook opgeslokt, vernietigd worden door die Zwarte Gaten. Vreselijk. Begin alvast maar met bidden.
Het deurtje gaat weer dicht.
Een man in witte jas komt langs en klopt op het deurtje.
M: Professor, goede morgen; hoe gaat het vandaag met u?
Gestommel in de caravan.
M: Een hele goede morgen, zei ik, professor. Bent u in orde? Heeft u goed geslapen?
Gestommel in de caravan.
M: Beste professor, ik ben er weer om u te helpen. Hoe gaat het met u?
P: Het gaat wel.
M: Doet u de deur van het caravannetje maar open; dat praat makkelijker.
P: Nee.
M: Och, wat is er op tegen om het deurtje open te doen. Of tenminste het bovenstuk.
P: Nee.
M: Vertelt u mij dan de reden waarom die dicht moet blijven.
P: Dat kan ik u niet zeggen. Dat is privé.
M: Heeft u wel uw medicijnen ingenomen?
P: Ja en nee, alleen die ik lekker vindt.
M: Lekker? Ze smaken toch geen van alle? Dat is om kinderen te weerhouden ervan te snoepen.
P: Ik ben geen kind.
M: Dat weten we; welke medicijnen heeft u ingenomen?
P: Alleen die ik lekker vindt.
M draait zich naar het publiek, heft handen omhoog in vertwijfeling.
M: Professor, bent u weer bezig met zwarte gaten?
P: Zwarte Gaten slokken alles op en groeien maar raken nooit verzadigd. Straks is het onze beurt.
M: Och, misschien valt het mee; of duurt het nog een hele tijd voor het zover is.
P: Nee, ik heb een telepathische geranium nodig.
M: Een wát hebt u nodig?
Uit een piepklein, oud, maar mooi opgeknapt caravannetje komen geluiden, diepe zuchten:
Oh, Ach, Tja.
Ik heb stekjes nodig. Wie verschaft mij een telepathische geranium om te stekken?
Sneller dan het licht is telepathie.
Ik heb stekjes nodig van een telepathische geranium.
Ja, gauw, gauw.... eentje ervan stuur ik dan de ruimte in.
Zwarte Gaten in de ruimte verslinden alles.
Ach, arm tot bloem opgekweekt stekje dat ik de ruimte in stuur.
Om daar te worden verslonden.
Jammer, maar niets aan te doen.
Zo zijn Zwarte Gaten nou eenmaal....
Oh, als mijn plantje ginds in de ruimte verslonden wordt door de Aanstormende Zich Verenigende Zwarte Gaten dan, oh....
zijn tweelingbroertje op mijn vensterbank zal sidderen van ontzetting.
Ik moet verfijnde apparatuur vastmaken aan de blaadjes van mijn geranium op de vensterbank.
Als zijn broertje ginds in de ruimte verslonden wordt en het apparaat registreert de shock....
dan heb ik... voordat wij aan de beurt zijn....nog net tijd genoeg voor een schietgebedje.
Heel klagelijk: Oh, die ellendige Zwarte Gaten slokken alles op.
We gaan eraan!
Alles. Niets kan ontsnappen.
Het bovendeurtje van de caravan gaat open en een hoofd met een professoren-hoofddeksel komt te voorschijn.
Tegen het publiek, wijzend met een vinger: Jullie ook niet. Jullie zullen ook opgeslokt, vernietigd worden door die Zwarte Gaten. Vreselijk. Begin alvast maar met bidden.
Het deurtje gaat weer dicht.
Een man in witte jas komt langs en klopt op het deurtje.
M: Professor, goede morgen; hoe gaat het vandaag met u?
Gestommel in de caravan.
M: Een hele goede morgen, zei ik, professor. Bent u in orde? Heeft u goed geslapen?
Gestommel in de caravan.
M: Beste professor, ik ben er weer om u te helpen. Hoe gaat het met u?
P: Het gaat wel.
M: Doet u de deur van het caravannetje maar open; dat praat makkelijker.
P: Nee.
M: Och, wat is er op tegen om het deurtje open te doen. Of tenminste het bovenstuk.
P: Nee.
M: Vertelt u mij dan de reden waarom die dicht moet blijven.
P: Dat kan ik u niet zeggen. Dat is privé.
M: Heeft u wel uw medicijnen ingenomen?
P: Ja en nee, alleen die ik lekker vindt.
M: Lekker? Ze smaken toch geen van alle? Dat is om kinderen te weerhouden ervan te snoepen.
P: Ik ben geen kind.
M: Dat weten we; welke medicijnen heeft u ingenomen?
P: Alleen die ik lekker vindt.
M draait zich naar het publiek, heft handen omhoog in vertwijfeling.
M: Professor, bent u weer bezig met zwarte gaten?
P: Zwarte Gaten slokken alles op en groeien maar raken nooit verzadigd. Straks is het onze beurt.
M: Och, misschien valt het mee; of duurt het nog een hele tijd voor het zover is.
P: Nee, ik heb een telepathische geranium nodig.
M: Een wát hebt u nodig?
P: Stekjes van een telepathische geranium; die ga ik opkweken om ons te waarschuwen.
M: Waarschuwen?
P: Als het zover is, dat we opgeslokt worden; door een Super, Super Zwart Gat. Zon, maan, Aarde, alles weg.
M: Maar vandaag is het nog niet zover. Doet u toch het deurtje open; kunnen we rustig praten.
Gestommel; bovendeurtje gaat open; P nog onzichtbaar.
M tegen publiek: Ik kan toch niet zomaar naar binnen kijken; dat zou de professor misschien heel erg storen.
Langskomende vrouw: Is de professor ziek?
M: Tja, hij heeft best een gezond lijf maar bovenin is het wat anders dan gewoonlijk.
M: Tja, hij heeft best een gezond lijf maar bovenin is het wat anders dan gewoonlijk.
V: Schizofrenie?
M haalt schouders op: Min of meer. Dikwijls speelt verwende jeugd een rol. Later willen ze dan ook hun gelijk halen.
V: En anders komt de beer los. Is het wel een echte professor?
M: Zeker, in de sterrekunde. Maar hij gelooft nog in de algemene relatievitietstheorie met zwarte gaten. Daar is hij moeilijk van af te brengen.
V: Bij zwarte gaten komt de tijd stil te staan hé?
M: Ja, dat dacht men in navolging van Einstein. Alleen.....zwarte gaten bestaan niet echt; het zijn gewoon grote massa's.
En daar gaat de tijd juist sneller; net als bij de Big Bang met diens enorme concentratie waar alles supersnel verliep.
M roept: Professor, luistert u even mee? Ik ga even aan mevrouw hier de nieuwe theorie in het kort uitleggen.
Zwaartekracht is een puur kwantummechanisch verschijnsel volgens Vasily Yanchilin, een russische geleerde. Massa vermindert de Heisenberg onzekerheid, reduceert verspringingen binnen een deeltje.
V: Heisenberg onzekerheid?
M: Jawel, er zijn dan minder verspringingen uit de helft van het deeltje dat het dichtst bij een externe massa is naar de verste helft dan van de verste naar de dichtstbijzijnde helft. Netto beweegt het deeltje zich zodoende naar een externe massa toe.
V: Best ingewikkeld.
M: Maar het resultaat niet: aantrekkingskracht van die massa zeggen we in alledaagse taal.
P: En de professor wil daar niets van weten?
M: Punt is dat hij de nieuwe theorie niet kan weerleggen. Dat frustreert enorm. Wie weet speelt jaloersheid op die rus een rol.
M: Punt is dat hij de nieuwe theorie niet kan weerleggen. Dat frustreert enorm. Wie weet speelt jaloersheid op die rus een rol.
V tegen publiek:
De ogen zijn heel belangrijk voor het verzamelen van informatie uit de buitenwereld. Van die informatie wordt slechts een klein gedeelte opgeslagen in de hersens en dan vaak nog slechts als een soort contouren met grijze tinten. Wel voldoende om een tafel van een stoel te onderscheiden. In je brein zit als het ware een actualiteitsschermpje waarop binnenkomende info vergeleken wordt met wat er in het geheugen opgeslagen is. Zo herken je een stoel en wordt je je daarvan bewust als je er eentje ziet.
M: De professor wil niets van de nieuwe theorie over de zwaartekracht opgeslagen hebben in zijn hersens en, hij aarzelt, hij heeft in zijn kop een soort muur gebouwd om wat jij een actualiteitsscherm noemt.
V: Geen echt scherm hoor; eigenlijk driedimensionaal en misschien met de componenten verspreid; denk aan een soort processor als je vergelijken wilt met hoe een computer werkt.
M: Wat zeg ik een muur! Nog een slotgracht bovendien eromheen. Probeer maar eens een bres in die muur te schieten met de goede argumenten van de nieuwe theorie.
V: Hij houdt zich dan doof?
P: Ik ben niet doof. Ik heb alles gehoord; al die onzin die jullie uitkramen.
M: Maar professor, er zijn toch uitstekende argumenten voor de nieuwe theorie, ik bedoel dat zwarte gaten niet bestaan en dat u, ik bedoel wè niet bang hoeven te zijn.
P: voor de Zich Verenigende Aanstormende Zwarte Gaten. Nou jullie moeten het zelf weten, maar als jullie opgeslokt worden zul je beseffen dat Einstein en ik gelijk hadden.
M: Och, opslokken. Is dat nou nodig?
P: Zelfs een schietgebedje helpt dan niet meer. In elk geval niet om de Zwarte Gaten tegen te houden. De wetenschap heeft het haarfijn uitgeplozen.
P komt weer met zijn hoofd te voorschijn: Ik geef jullie een goede raad: Hou op met die onzin van die Yanchilin. Kan er uit Rusland iets beters komen dan wat wíj in de wetenschap presteren?
V: Professor, u wordt beter betaald dan de russische wetenschapper. Maar of u ook beter werk levert is de vraag. Waarom geeft u geen tegenargumenten die zijn theorie als onjuist aan de kaak stellen?
P: Ik heb wel wat beters te doen dan die flauwe kul in zijn boek te lezen.
P: Ik heb wel wat beters te doen dan die flauwe kul in zijn boek te lezen.
V: Maar dat is onwetenschappelijk. In de duistere Middeleeuwen wilden ze ook niet weten van nieuwe theorie die gevestigde autoriteit aan ging tasten. Bent u bang dat uw autoriteit van zeer geleerde hoogleraar aangetast wordt?
M tegen publiek: Voor gevestigde elite onwelgevallige boeken gingen op de brandstapel.
P: Daar hoort ook dat russische boek van meneer Yanchilin.
M: Het is anders didactisch uitmuntend geschreven.
V: Ook met de juiste formules?
M: Inderdaad, vakkundig afgeleid en Einstein's algemene relativiteitstheorie onderuit halend.
P: Niks van waar. Einstein was de grootste geleerde van de vorige eeuw.
M: Met een theorie van honderd jaar geleden, voordat de kwantummechanica bestond.
V tegen M: Gebruikt de professor medicijnen?
M: Af en toe; het zijn kalmerende middelen. Anders niet.
V: Is hij wel echt schizofreen?
M: Wat is schizofreen. We hebben allemaal wel last van vreemde ideeën, van wanen soms. De professor heeft een rotsvast geloof in Einstein. Ten onrechte dus.
En hij lijdt onder de doem van zwarte gaten; zijn fantasie is op hol geslagen. Komt meer voor trouwens. Anderen zijn hun hele leven bezig met snaren, met snaartheorie; elf dimensies, wie weet nog meer. Of met duizenden, miljoenen heelallen.
V: Heelallen?
M: Multiple universes. Ze praten engels om het gewichtiger te doen klinken.
V: Weet u, je kunt zulke geleerden een mooi congres als uitje met lekker eten aanbieden in ruil voor een half uurtje luisteren naar uiteenzetting over de nieuwe theorie.
P: Daar trap ik niet in. Ik verdien trouwens genoeg om zelf een uitstekend diner te bekostigen.
V: Wilt u niet uit de caravan komen? Dan kunnen we misschien gemakkelijker praten.
P: Waarover praten? Jullie zijn dom, maar menen knapper te zijn dan Einstein of mij. Zo schieten we niet op.
Hij komt uit de caravan en tegen het publiek: Wikipedia moet ook niets hebben van die rare nieuwe theorie over de zwaartekracht. Wikipedia is trouw aan Einstein zoals het hoort.
Hij gaat de caravan weer binnen.
M: Waren er maar pilletjes die de geest echt verruimen; open stellen voor nieuwe goede informatie.
V: Die moeten dan wel eerst geslikt worden. Kijk, onderdeel van dat actualiteitsschermpje in je hersens is een soort weegschaal. Als je bijvoorbeeld naar Ter Apel gaat wordt daarop afgewogen wat de beste combinatie is van trein, bus, uitstappen en misschien nog een stukje lopen.
M: En?
V: Die beste combinatie resulteert in wil. Je wilt zó die reis maken.
Laat ik het zo zeggen: Je loopt door een landschap en komt op een kruispunt. Van alle kanten wordt geroepen linksaf, rechtsaf, rechtdoor, terug. Zo gaan er ook uit de compartimenten van je brein boodschappen naar je actualiteitscentrum. Maar als je een psychose hebt gebeurt dat niet evenwichtig zodat je rustig de weegschaal vermag te activeren, ik bedoel voor en tegens afwegen.
M: Je raakt bezeten van een dwangvoorstelling?
V: Ja, en die dwang kan van oorsprong fysisch zijn, aan abnormale bouw van je hersens liggen maar ook ingeslopen of er ingestopt zijn.
M: Van beide dus?
V knikt, haalt de schouders op, spreidt de armen.
V knikt, haalt de schouders op, spreidt de armen.
Een jongeman, vooraan in het publiek, roept: Waarom zit die professor in zo'n klein caravannetje? Da's toch niet normaal; met zo'n baan heb je geld genoeg voor luxe.
M: Jawel, maar deze professor wenst zich op te sluiten in een ivoren toren en aangezien wij zoiets niet in de toneelschuur hebben dient het caravannetje als vervanging.
J: Waaróm wil die man in een ivoren toren?
V: Daarin zitten is jezelf isoleren, niets van de buitenwereld mee willen krijgen wat niet in jouw straatje past.
J: Hoe bedoelt u "niet in je straatje past?"
V: Deze geleerde heeft altijd gedacht dat hij wist hoe de dingen van zijn vak in elkaar steken. Maar het blijkt anders te liggen en dat wil hij niet aanvaarden.
M: Want dat zou erkenning inhouden dat hij niet zo knap, eerder ietwat dom of onwetend is en dat wil hij niet accepteren.
J: En dan gaat zo iemand een beetje gek doen? 't Is toch niet normaal dat zijn collega's er niets van zeggen!
M: Oh die! Die noemen het academische vrijheid. Sommigen onder hen fantaseren er maar wat op los om beroemd te raken en prijzen te krijgen.
V haalt een zakdoek te voorschijn en snuit haar neus.
M: De professor wil vasthouden aan zijn geloof in de algemene relativiteitstheorie. Dat hij van kinds af aan, nou ja als student heeft meegekregen.
P plechtig: Ik geloof in één algemene einsteiniaanse relativiteitstheorie en gaan jullie toch weg.
Muziek van een trekharmonica zet in; M en V zingen:
Waarom zit je in ivoren toren,
al is dat maar een kleine caravan?
P: Daarom, dat ik ver al van tevoren
beperk, ontzeg elk ruimt' voor anderman
M en V: Niets mag deez professor dus gaan storen
dat zijn -zo vals- geloof doen wanklen kan
P: Geen vreemde theorie is wellekom
wie Einstein niet vereert is reuze stom
M en V: U luistert niet naar argumenten
P: Nee, daarvoor krijg ik niet mijn centen
M en V: Heeft u de wijsheid soms in pacht?
P: Exact, en dat is heel doordacht.
M en V: Maar wacht, de tijd zal het ooit leren
P: en prijzen ons, geleerde heren!
Hoofdschuddend gaan M en V af. P verdwijnt achter het dichtklappend deurtje.
De accordeon speelt de melodie van de psalm "Oh, HEER, hoe heerlijk en verheven hebt Gij Uw naam op Aarde uitgeschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten