vrijdag 1 februari 2019

potentiaalrimpels

           Mathematische arbeid
                                                   Als twee zware sterremassa's botsen ontstaat er enige verandering in de lokale potentiaal van massa. Er komt een nieuwe samengestelde bijdrage waar voorheen er twee aparte waren aan de potentiaal veroorzaakt door de enorme massa van het heelal. Noemen we de verandering een rimpeling en wordt gemeten onder het mom van zwaartekrachtsgolven dan is het aanvaardbaar dat de potentiaal zich verbreidt met de lichtsnelheid.
Vasily Yanchilin beschrijft in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation (2003), op zijn site top-formula.net (2017) en in een bijdrage aan the Canadian Journal of Pure and Applied Science (june 2018) verband tussen potentiaal en lichtsnelheid. Vanwege het uitdijend heelal verandert de totale potentiaal en daardoor ook de lichtsnelheid, al blijft de speciale relativiteitstheorie overeind omdat potentiaal zich in alle richtingen gelijkmatig verbreidt. Bij de grens van het heelal dalen potentiaal en lichtsnelheid volgens de nieuwe theorie tot nul en alles bevindt zich daar in een puur kwantummechanische toestand zonder bepaalde richting of snelheid. De russische wetenschapper betoogt dat uit een experiment met atoomklokken zal blijken dat de seconde nabij massa sneller verloopt. Dit is in overeenstemming met het snelle verloop van de processen in het zeer jonge heelal en eveneens met het principe van least action: Een foton kiest een pad met zo groot mogelijke stappen (oscillaties) en daarvan zo weinig mogelijk. Waargenomen wordt een route niet vlak langs massa. Het experiment valt te verduidelijken met een laserstraal gaande van de voet van een toren naar de top of vanaf het strand naar het observatorium op bijvoorbeeld Tenerife. Er wordt roodverschuiving waargenomen, net als bij zonlicht. De fotonen moeten de zwaartekracht overwinnen en hebben te maken met variatie in de duur van de tijd. Maar als er boven een seconde verstrijkt zal dit meer dan een seconde zijn aan de voet van de toren, doch dat extra wordt doorgaans niet in de meting opgenomen. In vergelijking met boven is de periode beneden langer met meer gebeurtenissen. Meetapparatuur moet de aantallen oscillaties gedurende enige weken tellen, waarna de instrumenten van beneden en van boven samengebracht worden om te vergelijken. Hierover meer op de genoemde site en ook summier op deze zonder bijbehorende formules. Voorheen plachten filosofen nieuwe thorieën te toetsen, maar de tegenwoordige leunen vet betaald lui achterover in hun stoel. Er is ook een taak voor wiskundigen: Die rimpeling bij het samensmelten van sterremassa's veroorzaakt behalve verandering in potentiaal ook wijziging in de lichtsnelheid en vandaar dat in Zuid Limburg of Sicilie, waar men een staaf of ring onder de grond wil plaatsen om zwaartekrachtsgolven te meten, ook aan het oppervlak apparatuur zou kunnen staan. Het is zoeken of er iets meetbaars te voorschijn komt aan lichtsnelheid of daarmee verband houdende frequentie en mathematici kunnen dit wellicht uitrekenen.
Potentiaal wordt wel begrepen in zijn uitwerking  maar niet goed naar zijn aard met overbrugging van afstanden en lineair optellend. Evenmin is precies bekend wat een foton eigenlijk voorstelt en hoe merkwaardig dat het onderweg geen massa heeft doch volgens Einstein's formule over verband tussen energie, massa en lichtsnelheidwel massa kan overbrengen. Terwijl Newton en Einstein slechts kwantitatieve beschrijvingen van de zwaarterkacht brachten geeft Yanchilin een kwalitatieve verklaring als puur kwantummechanisch verschijnsel. Dit met hypothese dat massa de Heisenberg onzekerheid vermindert: In de helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zullen er minder kwantummechanische overgangen naar de verste helft zijn dan omgekeerd. Het netto resultaat is verplaatsing van het deeltje naar de externe massa, hetgeen in gewone taal aantrekking door de zwaartekracht heet.
In het tijdschrift artikel stelt Yanchilin dat de ingewikkelde Riemann meetkunde, waar de algemene relativiteitstheorie zich van bedient, niet nodig is als de meter variabel genomen wordt. Nabij massa wordt de lengtemaat kleiner en de afstanden nemen toe. Dit vertaalt zich in compactere atomen met hogere stralingsfrequenties. Nu wordt de lichtsnelheid uitgedrukt in meters per seconde en een taak voor mathematici kan zijn om ter verduidelijking een formule te zoeken voor de differentiaal van de lichtsnelheid in relatie met de verandering van de zwaartekrachtspotentiaal van het heelal. Een grote vraag is hoe iets weet waar het heen moet als ruimte ongedefinieerd is, geen eigenschappen heeft. Anders dan potentiaal vermindert zwaartekracht heel snel met het kwadraat van de afstand en vandaar dat het voorkeur kan hebben om bij de botsing van sterren te spreken over potentiaalrimpels in plaats van zwaartekrachtsgolven. Fotonen richting opschuivende grens van het heelal raken verzwakt door de achterliggende massa en door dispersie, zodat ze niet meer met iets reageren. Of hier dan als restant een soort donkere massa ontstaat? Er zijn ergo nieuwe vragen en het wordt hoog tijd om de foute algemene relativiteitstheorie te verlaten en te verkennen waar Vasily Yanchilin nieuwe horizon opent. Negatieve energie, zwarte gaten, inflatie en versnelde uitdijing van het heelal berusten op tragere seconde nabij massa; zijn niet met de nieuwe theorie verenigbaar en kunnen als doorgeprikte fantasie bij het oud vuil.

Geen opmerkingen: