Doorgaans wordt aangenomen dat de lichtsnelheid constant is, maar dit is slechts een oude werkhypothese van een honderd jaar geleden. Fotonen, elektrische en magnetische trillingen zijn niet onafhankelijk van de omgeving. In het jonge zeer geconcentreerde heelal verliepen de processen uitermate snel, hetgeen in tegenspraak lijkt met stilstand van de tijd bij de massa van zogenaamde zwarte gaten. Bekend is lenswerking van massa welke te interpreteren valt als het zoeken door een foton van een route volgens het principe van least action. Daartoe moeten zo groot mogelijke stappen (oscillaties van lage frequentie, Vasily Yanchilin: top-formula.net) en daarvan zo weinig mogelijk genomen worden. Het foton gaat voor de waarnemer dus niet in een rechte lijn vlak langs de massa van een ster of met andere woorden doet dat niet omdat daar die stappen kleiner zouden zijn, hetgeen betekent van hogere frequentie en daardoor energie-rijker. Samenvattend zoekt het foton een weg met vermijding van vergroting van zijn energie, want dat is onmogelijk indien er geen wisselwerking is.
Vermeende versnelling van de uitdijing van het heelal wordt bestreden door Yanchilin, al in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation, 2003. Want de gegevens van de supernovae Ia sterren die fungeren als afstandsmeters moeten gecorrigeerd worden naar grotere lichtsnelheid in het verleden. Hoe zit het met uitdijing zonder versnelling? Je raakt gauw in de war bij het uitdrukken van duur van de seconde, snelheid van het licht en afgelegde afstand. Eigenlijk is een symposium gewenst om dit allemaal beter onder woorden te brengen. NIST, het toonaangevende amerikaanse instituut voor maten, houdt vast aan Einstein's verhaal en tracht daarop de Planck als constante te baseren.
Als in het verleden ten tijde van emissie door een Ia supernova de lichtsnelheid groter was kan dit vertaald worden in kortere duur van de seconde ter plaatse. Rekenen wij met de aardse seconde in gindse situatie dan moet er bij de "constante lichtsnelheid" nog een stukje bijgeteld worden voor het verschil in duur van de seconde hier en ginds. Het komt er op neer dat de fotonen vertrokken met plaatselijk opgedane energie en bij ons aankomen met minder (roodverschuiving). Behalve de mogelijkheid van het Doppler effect als oorzaak ware te onderzoeken of het Hubble getal weerspiegeling inhoudt van energie verlies onderweg. Misschien met creatie van donkere massa. Maar ook uitdijing van de tijd, spreiding over een grotere periode lijkt een optie voor beter begrip.
Indien de energie inhoud van het heelal constant is en de door Einstein geformuleerde relatie met c en m beschouwd wordt hoeft er geen tegenspraak te zijn aangaande toenemende duur van de seconde met in het prille heelal weinig restmassa. Dit onder voorbehoud: De logica stelt dat er een Oorzaak van buiten moet zijn voor de Schepping. Hier wordt aangenomen dat er van de oorspronkelijk beschikbare energie niet terug genomen wordt "naar buiten". Om de horizon verder te verkennen wordt aangeraden Yanchilin's boek te lezen. Dit is didactisch uitmuntend geschreven en door goede woordkeuze ook toegankelijk voor lieden met minder kennis van wiskunde. In deze notitie wordt de vraag opgeworpen of uitdijing van het heelal volgens het Hubble getal realistische kijk weerspiegelt danwel langzamer wordende seconde een rol speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten