straattoneel
Voor een piepklein oud caravannetje, beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde, zit een meisje, zomerjurk dragend en bezig een kledingstuk te herstellen. Er komt een dikke man, gekleed in overall langs en ze groeten elkaar in het voorbijgaan.
De dikke man draait zich om en komt terug.
Dikke man: Woon jij hier?
Het meisje knikt bevestigend. Meisje: Ja, tijdelijk.
D: T'is wel erg klein, zo behuisd.
M: Och, ik heb onderdak.
D kijkt peinzend naar het publiek, ook ietwat monsterend. Dan tegen M: Ik heb een groot huis.
M: Dat is mooi, een groot huis. Met tuin ook?
D schudt het hoofd van nee. Dat niet, maar wel een groot balkon.
M: Leuk.
D; Als je wilt zou je er kunnen komen wonen.
M: Ga jij verhuizen, dat ik er zou kunnen komen wonen?
D: Dat niet, maar de woning is groot genoeg voor ons tweeën.
M: Ik blijf liever in mijn caravannetje. D schudt het hoofd en gaat weg.
M staat op; het kledingstuk inspecterend zingt ze psalm 82 vers 1:
God staat in 't midden van de goden,
Hij heeft hen tot gericht ontboden:
Gij machten die het onrecht stijft,
bevoorrecht al wie kwaad bedrijft,
hoort: gij moest wezen en geringen
beschermen in hun rechtsgedingen,
gij moest wat arm is en veracht
vrijmaken uit der bozen macht.
Er komen twee mensen op met een groot bord waarop PvdA staat en een klein bord met: of Groen Links.
PvdA-er: Hoi, beste meid, heb je zin in de komende verkiezingen?
Groen Linkser: We komen met iets heel nieuws.
M: En wat mag dat dan wel zijn, dat nieuwe?
P: Dat de minima zullen delen in de welvaart. Dit is wel een heel klein caravannetje. Heb je geen trek in iets beters?
G: Met een groen tuintje of zo?
M: Natuurlijk, ja, vertel verder.
P: Onze lijsttrekker weet hoe dat aan te pakken.
G: Is ook onze lijsttrekker, een knappe kop, hoor.
M: Die miljonair?
P en G kijken elkaar aan.
M: Met die hoeveel, drie ton wachtgeld?
P: Nou ja, hij heeft het wel verdiend, hoor.
G: Wie het verdient hoort het te krijgen.
M: Ik heb heel weinig verdiend. Bij Albert Heyn. Met superlaag jeugdloon. Kun je niet van overhouden.
P: Dat willen wij van de PvdA verhogen. Misschien wel met 10 %.
G: Of meer, 15%, wie weet.
M: Nou, ik weet wel dat ik dan nòg niet overhoud zoals die lijsttrekker van jullie. Geeft hij aan de Voedselbank?
P: Vast wel.
G. Misschien wel duizend euro.
P: Of meer.
M: Dan houdt hij nog tonnen over terwijl domme kiezers die op hem stemmen tekortkomen.
P: Onze partij wil dat niemand tekortkomt.
G: Groen Links wil ook niet dat iemand tekortkomt.
M: Mijn stem krijgen jullie niet. Ik vertrouw die PvdA helemaal niet.
Ondertussen komt er een vrouw op, die meeluistert en zich in het gesprek voegt.
Vrouw: Was Den Uyl van de PvdA niet een verrader van het volk? De voorkeur gevend aan een monarchie met grote ongelijkheid in plaats van zich in te zetten voor de republiek waarin we allemaal gelijkwaardig zijn.
P: Den Uyl was een prima leider.
G: Nou ja, kon misschien iets beter.
V: We weten niet wat het motief was van Den Uyl. Met de monarchie konden de regenten de baas blijven en hij dan voorop. In een republiek zou het volk een ander als president kunnen kiezen. Zelfs een vrouw hoewel de tijd daar mogelijk nog niet helemaal rijp voor was.
P tegen G: Kom we gaan.
G tegen P: Hier valt geen verkiezingswinst te behalen. Die mensen zijn recalcitrant. Menen het beter te weten dan onze partijen.
Beiden af.
V tegen M: Meid, waarom zit je hier in dit oude piepkleine caravannetje alsof Nederland niet volop royale woningen heeft?
M: Tja, die zijn niet eerlijk verdeeld, hè. Er zijn grote en kleine huizen voor rijke en voor arme mensen. Soms maar een caravannetje voor wie.... Ze aarzelt.
V: Er zijn vast een heleboel alleenstaande mannen met huis die jou graag onderdak willen verschaffen.
M: Dat zal z'n prijs hebben. Ze lacht: Ik wacht liever op mijn prins.
V: Wie mag dat dan wel zijn? Een voetballer, miljonair wellicht?
M: Op het voetbalveld lopen tegenwoordig veel oude mannen met baarden. Mij niet gezien. En zo'n jonge vent waar oude mannen op de tribunes naar komen kijken mag zijn geld in de PC Hoofdstraat uitgeven. Hoef ik niet.
V: Dan zal het de grote liefde zijn waar je naar verlangt?
M lacht.
V zingt:
Geef mi 'n smok, mien laive.
'k Wol ja geern bi di toch bliemm.
Loatn wi broekn ons raive (gereedschap);
dat wi nooit oetnander driemm.
Golden koetse stapm wi in,
ik en doe mien koningin.
V zingend af.
Er komt een minister met steek op, één der regenten.
Regent: Goededag, wat woont u hier aardig.
M: Tijdelijk hoor, tot ik iets beters krijg.
R: Daar zorgen wij, ministers, voor. In dienst van het volk. Gaat u ook stemmen straks?
M: Op wie zou ik moeten stemmen?
R: Wel, mijn partij doet veel voor de mensen.
De dikke man verschijnt weer ten tonele.
D: Die partij is dan zeker de VVD. Doet veel voor de mensen als zij minder belasting willen betalen.
R: Zeer juist opgemerkt.
D: Minder belasting dan naar draagkracht verschuldigd; je weet wel: belastingontduiking.
R: Och, dat valt wel mee. En als er een tekort op de begroting is kan de staat altijd nog lenen.
D: Bij de rijken, die lekkere rente ontvangen. Die toe krijgen in plaats van af te staan uit hun overvloed wat ze verplicht zijn.
M: Verplicht?!
R: Meneer hier -hij wijst op D- is kennelijk nogal links. Als hij harder werkt kan hij ook rijk worden.
D: Niet zo rijk als jullie koning, dat hondje aan het lijntje van wie het werkelijk voor het zeggen hebben. Tientallen miljoenen voor zijn familie, dat is meer dan de hoofdprijs van de Vriendenloterij.
R: U lijkt mij ontevreden omdat het de ene mens beter gaat dan een andere. Zo is de wereld nu eenmaal.
D: Die man heeft bovendien geërfd van wat slaven toekwam. En nog niks terugbetaald.
R: De regering gaat een nog groter monument oprichten, samen met het stadsbestuur van Amsterdam. Bent u daarmee tevreden, hoop ik?
M: Zo'n koning discrimineert; erkent niet de gelijkwaardigheid van iedereen. De man hoort in de gevangenis.
D: En zijn profiterende vrouw idem. Waarom zijn er geen eerlijke rechters die daarvoor zorgen? Eigenlijk hoort ook de minister van Financieën een.......
R: Ach, onze vorsten krijgen maar een schijntje van de totale staatsuitgaven. Het merendeel is echt voor het volk; komt ook bij u -hij wijst naar M- terecht.
M: Wanneer dan?
R: Nou, eh doorlopend. Denk aan al die mooie culturele aanbiedingen, gesubsidieerd door het Rijk.
D schouderophalend af.
Een jongen in korte broek met koptelefoon komt op.
R: Ha, de jeugd; de jeugd heeft de toekomst. Mag ik vragen of u al keuze gemaakt heeft op wie u gaat stemmen?
J zet zijn koptelefoon af: Wat zei u?
R: Er komen verkiezingen voor de Tweede Kamer. Het volk mag zijn vertegenwoordigers kiezen.
J: Ik wil geen vertegenwoordiger. Zoek zelf wel mijn zaakjes uit.
M: Dat kan per bindend referendum.
R: Is niet aan te raden. Gewone mensen weten vaak te weinig.
M: Nou zeg!
R: Eh, ik bedoel de parlementariërs hebben tijd om nauwkeurig te onderzoeken en te beslissen wat het beste is voor het land.
M: Voor hen zelf, bedoel je. Ze krijgen allemaal meer dan een ton uit Onze Schatkist en creëren voedselbanken voor de armen.
R: Ik vermoed dat u niet op de VVD gaat stemmen.
M: En ook niet op die ChristenUnie. Die weigeren om de verantwoordelijke ouders en staat van kind vluchtelingen op te sporen.
R: Ha, dat ben ik met u eens. De wet verbiedt om een kind zonder geldige reden van zijn moeder af te houden.... Zoals hier opvangen.... Om later de hele familie hier te krijgen.
M: De SP als sociale partij lijkt me wel wat: Een derde minder voor bovenmodaal en een derde meer aan de onderkant.
J: Ik ben voor de Dierenpartij.
R: Ieder zijn meug. Lust u geen lekkere biefstuk? Of kip?
J: Schandalig hoe de boeren kippen en varkens behandelen. In plaats van boete krijgen ze nog geld toe ook.
R: U bedoelt de uitkoopregeling?
M: Ik vind dat elk dier onder controle van de mens voldoende ruimte moet hebben om te rennen, vliegen, zwemmen.
J: Minstens drie seconden achtereen.
R: U brengt Nederlands exportpositie in gevaar.
J: Toe maar. Is prima.
R schudt het hoofd en gaat weg: Ik wens u goedemiddag.
R tegen publiek: De achterban van de VVD wil geld zien, meer krijgen dan een ander. Als ik niet meewerk sturen ze me weg. Hij blijft zijn hoofd schudden.
M wijzend naar R, tegen J: Hij loopt weg; een beetje boos.
J: Mij best; laat zulke lui ook maar weglopen uit Den Haag.
M: Dat zal niet gaan. Ze hebben de rechters mee om hun gang te gaan. Je weet wel: Die laten belastingontduiking toe; verzetten zich niet tegen het baantjescarrousel, willen gelijkwaardigheid alleen op papier, niet in de praktijk. Ze treden niet op hoewel ze beweren onafhankelijk te zijn als voor precies hetzelfde werk er heel verschillend betaald wordt.
J: Je bedoelt dat ze corrupt zijn?
M knikt zwijgend van ja.
M tegen J: Wil je iets drinken?
M tegen het publiek: Willen jullie ook iets drinken?
Iedereen krijgt te drinken.
Contrasterend met de politiek van krijgen en hebben uit cantate 147 van Bach in vrije vertaling met muziek gezongen:
Goit mi gaud bi Jeso tauholn;
om mi hai bekommert sok.
Sol ik aans den nog wat woln,
negliek zörg en pien geemm drok.
Wel (wie) hebm wi beneedn aaltied,
straks hierboomm in hemel wied?
Jeso kom, mien hart stait oopm;
van geluk zel t' overloopm.
(De dubbele m staat voor een halfvokaal en is beter aan te geven met een rondje boven de medeklinker).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten