maandag 9 augustus 2021

straattoneel

       aan 't end der nieuwe franse oorlog

Uit een piepklein oud caravannetje, beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde, komen een gezette man met rood gezicht en een jongen.
Man tegen de jongen, zijn zoon: En je laat niemand, niemand binnen in het caravannetje.
Jongen: En mijn zus?
M: Zeker niet, die is veel te nieuwsgierig.
J: En andere studenten?
M: Hou ze buiten de caravan; maak binnen desnoods flinke rommel zodat er niemand in wil. 
J: O.K. Hij knikt instemmend. 
M: Ik heb dit piepkleine oude caravannetje op de kop kunnen tikken en nu jij gaat studeren hebben we een mooi voorwendsel,
J: Dat ik erin ga wonen; niet op kamers ga.
M: Gelukkig is er schaarste aan studentenkamers zodat het niet vreemd is, niet opvalt dat jij in dit caravannetje zit.
J: Voor hoe lang dan?
M: Dat weet ik niet. Ik kan het goud momenteel nergens anders kwijt. Nergens anders opbergen bedoel ik, dan in dit caravannetje. Dat wekt geen argwaan bij de fransen. Reken maar dat die elk groot huis gaan doorzoeken op verborgen goudstaven. 
J: Omdat ze in eigen land hun goud ook verstoppen, thuis in oude kousen?
M: Nou, in oude kousen daar wil ik van af wezen. Maar ze zijn tuk op goud; die papieren euro vertrouwen ze niet en geef hen eens ongelijk. Er wordt maar raak bijgedrukt.
J: Kon u het goud niet verbergen bij onze vrienden? 
M: Oh ja, natuurlijk wel. En de volgende dag krijg ik te horen dat er ingebroken is, al het goud weg. Maar ondertussen vaart meneer mijn vriend met zijn jacht volgeladen met goudstaven naar het buitenland. 
J: Als het caravannetje om een of andere reden van de gemeente verplaatst moet worden valt het misschien op dat ie wel erg zwaar is.
M: Juist. Flikker er daarom dan zoveel mogelijk uit wat gewicht heeft en zelf moet je dan ook even buiten blijven.
J: Denkt u dat de fransen lang blijven?
M: Weten doe ik het niet, maar hen kennend is het heel goed mogelijk. 
J: U kent hen goed want u reisde veel naar Frankrijk om wijn te kopen voor uw winkel. 
M: Jawel, de beste wijn drinken de fransen zelf op. Ik wist het. Maar goed, ik heb er veel gekocht voor de hollanders en liet twee halen, drie betalen zodat we rijk werden en ik nu met dit goud zit.
J: Vier flessen betalen en de vijfde gratis adverteerde u en ondertussen was het halen tegen een opgeschroefde prijs. Van goedkope wijn duurdere maken dus. 
M: Een mens moet toch leven. Geloof me, zo is de middenstand nu eenmaal. Maar ik leverde altijd betere wijnen. En het verschil tussen die betere en de beste wijnen proef ik niet eens.
J: De invasie van het franse leger verandert niet veel aan je winkel?
M: Ach, de fransen kozen een president die meende in klein buurland Nederland iets aan liberté, égalité en fraternité te moeten doen. Ze trokken wel om Wallonië heen; want de mensen daar spreken frans en de fransen kennende moeten de Walen niets van de Fransen hebben. Ze zouden proberen de indringers tegen te houden met hun wapens die ze zelf in eigen moderne fabrieken maken. 
J: Ons leger wou niet vechten.
M: Ach, dat bestond toch uit huurlingen. Waarom zouden ze vechten, elkaar doodschieten? Bovendien is het franse leger vele malen groter dan het nederlandse was en die franse soldaten hebben toch nog iets van la patrie, het vaderland moet voorgaan.
J: Toch is er geschoten.
M: ja, dat waren een paar van de vele generaals die nog niet naar huis gevlucht waren. Ze schoten in de lucht als symbolisch verzet. Zo verliep de jongste oorlog met Frankrijk.
J: De minister-president zit nu op Spitsbergen, keien te rapen ter versterking van onze dijken. Is voor resocialisatie kortere dwangarbeid beter dan langere gevangenisstraf?
M: Vaak wel. Maar aan de andere kant is doodstraf soms eerlijker. Dat kan ook met terugwerkende kracht zoals gebeurde met oorlogsmisdadigers. Gevangenisstraf moet beperkt blijven tot hoogstens veertig jaar omdat een mens verandert. Veertig staat voor een volledige periode. Daar in de kou op Spitsbergen zit intussen half "Den Haag". Hun koning werd met z'n vrouw in de stad rondgereden op een mestkar. 
J: Waarom greep de Europese Unie niet in?
M: In de Verdragen van de EU wordt ieders gelijkwaardigheid erkend en bevestigd. Omdat ze in Den Haag daar niets van moesten hebben....... Daar komt je moeder.
Vrouw: Zo zo, gaat mijn jongen in dit oude piepkleine caravannetje wonen terwijl onze villa zo groot is met ruime kamers?
M: Jij weet waarom. Een student in een caravan valt niet op. Dat is heel gewoon bij mensen met weinig inkomen.
V tegen M: Jij geeft hem toch wel voldoende geld?
M: Natuurlijk wel, maar hij moet er niet de grote heer mee uithangen. Dat zou maar argwaan wekken. Laat hem stiekem ook alvast in goud beleggen van wat hij overhoudt. 
J: Dan wordt de caravan nog zwaarder en heb ik nog minder ruimte. 
M: Ja ja, we zoeken een betere oplossing, maar op het ogenblik weet ik er geen.
M: Wacht, ik heb een idee. Sla zoveel mogelijk boeken in. Die hebben gewicht, maar zorg jij dat de meeste alleen maar bestaan uit lichtgewicht kaft. 
J: Die zijn er bij mijn studie niet te krijgen, boeken zonder inhoud, loze omhulsels. Wat moeten trouwens andere studenten daar wel niet van denken!
M: Die mogen niet de caravan in. Dat heb ik je gezegd. 
V: Ik heb een idee: Vertel je studentenmaatjes maar dat je geïnteresseerd bent in filosofie en religie en daar veel boeken over hebt. 
M: Ik snap het, daar moeten die jongelui niets van hebben. Behalve jij dan zogenaamd. 
J: Nou, ik beslist ook niet. Wat moet ik zeggen als een professor mij iets vraagt wat in die boeken staat die ik dus niet gelezen heb omdat ze alleen maar uit een kaft bestaan. 
M: begin maar over iets controversieels, het bestaan van God of zo. Daar passen alle mogelijke ideeën en santekraam bij, zonder ophouden.
J: Ik zit mooi opgescheept met spul, dat goud, dat verborgen moet zijn en met boeken zelfs zonder lege bladzijden waarvan ik moet veinzen de inhoud te kennen. 
V: Het hangt er een beetje van af wie je tegenkomt en een gesprek wil. Bijvoorbeeld biologen worden gauwer atheïst dan natuurkundigen omdat ze niet hoeven na te denken over het wonderlijke koolstofatoom.
M: En wat weten we nou over de werkelijke aard, de samenstelling van het elektron? Die biologen kijken niet verder dan de Aarde, terwijl de scheppende Grote Geest.... Vertel hen over de Groene Kaas planeet waar dikke muizen uiterst tevreden rondscharrelen, lichtjaren verwijderd van het kattenzonnestelsel. Satan vroeg aan God of hij een paar van die roofdieren mocht overbrengen, maar dat werd geweigerd. Waarop de duivel grijnzend opmerkte dat er dan wel spoedig overbevolking zou ontstaan met alle misère van dien.
J tegen M: Jij hebt natuurkunde gestudeerd voordat je de wijn in ging om meer te verdienen.
M: Ach, da's lang geleden. Toen geloofden ze nog in de algemene relativiteitstheorie, met zwarte gaten, inflatie, negatieve energie, allemaal verzonnen sprookjes om budgetten los te krijgen.
J: Verzonnen? 
M: Nu ja, je kunt betere theorie negeren als dat niet schuift. Die betere theorie is er al lang, maar jij gaat wat anders studeren; naar je eigen keuze.
V: Onze jongen weet wat hij wil en wij laten hem daarin vrij.
J: Laten jullie mij vrij terwijl je mij gebruikt om je goud veilig te stellen, hier in dit caravannetje waarin ik moet leven om jullie rijkdom te verhullen?
M: Tut tut, misschien is het weg voordat je het weet. Komen de Oupeloups het halen.
V: Wat zijn dat, Oupeloups?
M: Die komen van een verre planeet met enorme zwaartekracht. Zulke aliens kunnen niet op het Aardoppervlak overleven en daarom zitten ze vijf kilometer diep in de oceaan bij de Bermudadriehoek. Af en toe zie je hun vliegende schotels.
V: Oh, vandaar dat italiaanse liedje. Ze zingt:
                     Upelupi è venuto,
                     robava mi amico.
                     Ma non voglio piü piangere,
                     cerco una amica.
J: Die eten ze zeker op!
M: Kan zijn, we weten niet hoe groot ze zijn; als een mier of een paard. Aanpassen aan onze tamelijk geringe zwaartekracht duurt misschien net zo lang als een zwarte huid krijgen voor een blanke in de tropen.
Een franse soldaat met kokarde komt op.
Soldaat: Bonjour mefroe, meneer, Mien Jong.
M lacht. U bent zeker doorgestoten tot Groningen bij de invasie.
S: Bij de bevrijding!
J tegen M: U lacht tegen de bezetter?
M: Ben ik handelaar in franse wijn of niet?! Dat wordt er alleen maar beter op, dacht ik zo. 
S: Ik kom u het nieuwe volkslied leren. Hij klapt oproepend in de handen.
Op komen vier revuemeisjes die zingen op de melodie van het Wilhelmus (voor andere melodie zie deze site), al dansend:

                        Humain par la sagesse
                        de Dieu le Créateur
                        nous cherchons en noblesse
                        la liberté à tout coeur.
                        Le droit pour chaque tête
                        s'appelle égalité;
                        sur Terre se rend une fête
                        plein de fraternité.
          
          Edel en hoog geboren
          als mens naar 's Scheppers beeld
          zoek ik rechtens behoren
          de vrijheid onverheeld.
          Om 's HEEREN aardse gaven
          te proeven met verstand
          bied ik mijn broeder haven,
          deel oogst in dit rijk land.

S: Wij gaan ons weer voort. De soldaat en de revuemeisjes af. 
J: Dieu le Créateur; maar wij zijn toch niet gelovig?
M: Wij denken niet aan God als een oude man op een wolk maar wel natuurlijk aan de scheppende Grote Geest. Van Zijn bestaan zijn wij toch het bewijs. 
V: Meen jij dat je jouw mooie lijf van de apen gekregen hebt? Dat die dieren jou gemaakt hebben?
J: Hoe zit het dan met die oerknal, uit een singulier punt?
M: Een punt is een wiskundig begrip en bestaat in de natuurkunde niet omdat het geen afmetingen heeft. 
J: 't Is me allemaal een raadsel. 
M: Jawel, je zit op een planeet met bestemming evolutie, ook geestelijke ontwikkeling. Niet op die Groene Kaas of een van de vele andere planeten.
V: Op Aarde heb je lief en leed; anders zoude de mensen automaten of zombies worden.
J: Is wel oneerlijk verdeeld, dat lief en leed. 
M: Klopt, voor gerechtigheid is er vervolg noodzakelijk. Denk gewoon eens aan een reprint als er een chipje gemaakt is bij je doodgaan.
V: Vroeger hadden de mensen daar geen benul van en moesten ze in andere beelden denken.
M: Bij de verzameling boeken in je caravannetje hoort ook een Bijbel, maar wel met gevulde bladzijden. Vaak vol primitieve verhalen, maar over water lopen en water in wijn veranderen is niet onmogelijk als je over de middelen beschikt, toch?
J: Ik heb geen zin om de Bijbel te lezen.
M: Nou, je steekt er een hoop op over goed en kwaad. Maar overdrijven en onjuist belichten is er niet vreemd aan. Bijvoorbeeld van een hoog duin afgaan op een ov-fiets met minstens 90 km/uur wordt dan met een vaart van 190 km de tegemoetkomende amelekieten verpletteren.
J: Waar gaat het dan wezenlijk over in de Bijbel?
M: Heel eenvoudig: je hebt het Oude Testament of Verbond met knechten van God, die beloning, loon willen en je hebt het Nieuwe Verbond gebracht door de Messias waarin wij mensen de hogere status van kinderen Gods kunnen krijgen. Alles poëtisch uitgedrukt en ze hadden geen handtekening toen. Een verbond werd bekrachtigd met een offer.
V: Een kind heeft enige toegang tot pa's portefeuille, maar moet opgevoed worden, evolutie doormaken en zich daartoe inspannen. 
M: Niet rentenieren op andermans inspanning zoals ze in Den Haag deden. Met hun baantjescarrousels, met een Justitie die de andere kant opkeek als de "haves" aan belastingontwijking deden waardoor wereldwijd arme mensen bestolen werden; met de flessetrekkerij van de welgestelden via de aftrek pensioenpremie.
Korte pauze.
M: Het hoeft met de fransen in Nederland ons helemaal niet slechter te gaan.
J: Toch ben jij bang dat zij jouw goud afpakken. Hoe kom je daar eigenlijk aan?!
V: Eerlijk verdiend, hoor.
J: Toch misschien niet helemaal netjes?
M: Och, mijn goud glanst evengoed. Met maar kleine onwaarheden zoals vier halen en de vijfde gratis terwijl in werkelijkheid gerekend is met twee halen voor geld van drie. Hij lacht. Dan haalt hij de schouders op. Als je kip van de bio-industrie eet ben je al een smeerlap. 
J: En wat ga je met al je geld, met dat goud doen?
M: Dat is een eersteklas vraag. Daar weet ik niet zomaar antwoord op. Het kan zijn dat jij en je zus dit probleem krijgen als jullie erven.
M: En vergeet niet: Naar de mond praten deugt niet, ook niet op het toneel. Zelf ben je verantwoordelijk voor je doen en laten nu je volwassen bent.
Met de zus erbij zingen ze, begeleid door een trekharmonica:
                Geld, geld, geld, is wat een mens graag telt.
                Goud, goud, goud, is waar een mens van houdt.
                Straks in de kist wil ik het nemen mee,
                mij zo verschaffend zorg en vree.
                Want 't rottend lijf de neus vervult met stank;
                voor 't sluiten daarvan krijgt gij goud als dank.
V: Einde voorstelling.
J: Om alleen ons bekende redenen mogen jullie de caravan niet van binnen bekijken.
M: Goud is geen hout....je om op te bijten. Je kunt er wel veel mee stuk slaan.
Zus: Ik zie daarginds een leuke soldaat.
Het deurtje van de caravan wordt op slot gedraaid en allen af.



Geen opmerkingen: