maandag 15 januari 2024

straalkacheltje

                         straattoneel

Bij een stoplicht met alleen rood en groen staat een piepklein oud caravannetje (beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde). Het stoplicht is rood totdat de voorstelling begint.
Als het op groen springt komt een flinke man uit het caravannetje en schrijft boven het deurtje    Huize
Het stoplicht wordt rood en een voorbijganger, dik en netjes gekleed als een goede VVD-er, wacht voor de caravan, kijkend naar de bezige man. 
V: Huize.... U maakt mij nieuwsgierig; wat wordt het?
M draait zich om naar V: Tja, eigenlijk weet ik het nog zo niet. Heeft u misschien een goed idee?
V: Och, meestal hebben caravans geen namen. Doorgaans alleen huizen en dan vaak grote.
M: Zo groot als dit caravannetje is alles wat ik krijgen kon. 
V: Hm, ik heb bij mijn villa een tuinhuis dat toch wel een stuk groter is. Dat zou misschien iets voor u zijn. 
V krabt zich achter het oor en tegen het publiek: Maar als ik het verhuur, hoe krijg ik hem er ooit weer uit?
V tegen M: Daar houd ik mijn honden. Die honden heb je tegenwoordig nodig voor bewaking, hè. Net als in Spanje of Zuid-Afrika.
Het licht springt op groen.
V: Ah, ik ga verder. Het beste met u en uw caravan. Hij af. 
D tegen het publiek, onderwijl nadenkend en met de hand langs de mond strijkend: Weten jullie een mooie naam voor mijn caravannetje?
Er komt een Dame op, gekleed in groen en met donkere bril. De rechterarm bevindt zich steeds stijf langs het lichaam; ze is slechts links actief. Het licht springt op rood.
D lezend: Huize...    Buitenlust lijkt mij wel wat. Hoewel misschien een beetje ouderwets. Zich naar het publiek wendend: Liever iets van "Out and Happy"? Toch fijn als je zo'n leuk klein caravannetje hebt. 
D tegen M: leuk hoor, af en toe je huis verruilen voor zo'n vrijetijds onderkomen.
M: Niks verruilen; ik woon hier permanent.  Een huis heb ik niet. 
D: U heeft geen huis? Lijkt me lastig in de winter en bij slecht weer. 
M: Geen huis omdat asielzoekers voorrang krijgen, heb ik gehoord. 
D: Voorrang? Welnee. Het is gewoon onze plicht om vluchtelingen goed te huisvesten. 
M: Ook in caravans als deze?
D: Nou nee. Ze hebben vaak familie, soms grote gezinnen en de kinderen moeten netjes opgevangen worden in een behoorlijk huis.
M: In een behoorlijk, een goed huis? Ik wil wel ruilen.
D: Wacht u maar gewoon op uw beurt. 
M: Dat wordt lang wachten als Groen Links het voor het zeggen heeft. Hij kijkt onderzoekend: Bent u van Groen Links?
D: Zeker, en daar ben ik trots op. Wij zorgen voor iedereen. Ook voor vluchtelingen. 
M: Die sturen hun kinderen soms vooruit om daarna de hele familie te laten overkomen. Die hebben dan een woning en een Miele nodig, als u begrijpt wat ik bedoel.
D: Wij van Groen Links verzetten ons tegen het bekladden van vluchtelingen.
M: De PvdA doet ook niks. 
D: Ach, de PvdA is iets rechtser dan wij. Dat komt doordat zij altijd ijverig meededen met baantjescarrousels. Groen Links beoogt de PvdA weer links te maken. 
M: Met een zeer goed gevulde buik zoals hun voorman, terwijl ook zij volop werknemers uitbuiten met te lage lonen. Of kopen jullie soort mensen nooit bij Primark.
D: De levensstandaard is ginds nu eenmaal lager. 
M: Dan op de grachtengordel waar uw thuis is?
D: Ons programma is echt heel links. Terzijde: Hoewel de PvdA slappe hap is en niets uitvoert. Met de linkerhand wijst ze op de rechterarm stijf langs het lichaam.
D tegen M: Daar mag u ook van profiteren. 
M: Over tien jaar ben ik aan de beurt voor een woning. 
Een zwerver kwam op en bleef staan luisteren. 
Z: Ik ook, hoewel ik zo'n duur huis niet zal kunnen betalen. 
D: Groen Links zorgt voor subsidie.
M: Mensen afhankelijk maken van politici. 
Z: Ik zou Groen Links iets willen vragen.
D: toe maar hoor, wij hebben een luisterend oor. 
Z: Kan er onder de brug in de Buitenveldertselaan een stopcontact komen? Het is 's nachts zo koud en een elektrisch kacheltje maakt slapen in de buitenlucht een stuk aangenamer. 
D: Zoiets is kortetermijndenken. De gemeente kan daar niet aan beginnen. Dan wil iedereen wel gratis elektriciteit. Het is heus normaal dat er betaald wordt voor energie. 
Z: Nou ja, voor twee euro stroom 's nachts zijn wij buitenslapers zogezegd onderdak en lopen minder risico op verkoudheid, griep, covid, enz. 
M: Heel veel bedrijven krijgen volgens Extinction Rebellion hoge subsidie op stroom terwijl hun winstcijfers er niet om liegen. 
D: Onze kamerleden zijn heel bekwaam in afwegen en willen zulke subsidies terugdringen. Dan kun je eigenlijk niet nog eens beginnen met nieuwe subsidies, zoals voor straalkacheltjes. 
D: Ik moet verder, heb een belangrijke vergadering.
M: Ik wil ook wel eens vergaderen. Als vrije burger met recht op deelname aan beraad en besluit. Of anders meebeslissen via bindende referenda. 
D: Dat zit er helaas nog niet in vanwege de fascisten in de Tweede Kamer.
M: Hoe bedoelt u?
D: Ik moet nu verder. Ze kijkt angstig naar het rode stoplicht. Dat opeens op groen springt en weg is ze. 
Z tegen M: Jij hebt best een mooi caravannetje om in te overnachten. 
M: Ja he, er zijn duizenden caravans in dit land die daarvoor geschikt zijn. 
Er komt een politieman op en Z ziet hem aankomen.
Z: Ik ben weg; de politie is niet mijn beste vriend. Z af terwijl het stoplicht nog op groen staat. 
D tegen publiek: De politie is niet de beste vriend van wie het niet breed hebben. Dat klopt wel. Wat de politie handhaaft is bovenal het standsverschil, de materiële posities. Die van de SGP in wat heet de Volksvertegenwoordiging werd daar miljonair als ie de centen niet weggegeven heeft. Zo zijn er meer en dan heb je grote toegankelijkheid op de huizenmarkt. Ook als rijke buitenlander in Amsterdam. 
P tegen M: U bent in overtreding. Caravans mogen hier niet staan. 
M: Weet ik; wijs me maar een andere goede plek aan. 
P: Daar ben ik niet voor. Ik geef nu een waarschuwing. Er volgt eventueel een boete van duizend euro. 
M: Waar moet ik heen?
P: Weet ik niet. U bent in overtreding met deze caravan. 
M: Ik moet toch ergens wonen. Dat is toch een grondrecht?!
P: Daar ga ik niet over. U bent recalcitrant en krijgt van mij de boete van duizend euro. Hij schrijft de bon, terwijl M tegen het publiek zwijgend de handen opheft. 
M: Ik accepteer geen boete. Ik heb recht om te wonen. Maar overal weigert men mij plek. Daar moet de politie boete voor uitschrijven, boete voor de weigeraars om te helpen met eerlijk delen. 
P: Dat is zaak van de regering. Niet mijn zaak. Ik kom straks terug en dan moet u met uw caravan wegwezen. Hier heeft u alvast de bon van duizend euro. Binnen veertien dagen te betalen; anders komt er toeslag. 
P af terwijl het licht op rood staat. 
Een hoogleraar, herkenbaar aan kledij of muts, komt hijgend van haastig aanstappen door het rood. 
H: Ik dacht er is geen verkeer, ik kan wel even oversteken. 'k Heb belangrijke dingen te doen. Hij tast om zich heen. Ach, ach, nu heb ik mijn aktetas vergeten. Hij pakt zijn mobieltje en vraagt om die tas na te brengen.
H door de telefoon: Jazeker heb ik die nodig. De tas bevat mijn voorstellen voor een betere Grondwet. Ik wacht hier wel even tot jij of een andere student hem brengt. Het is bij dat caravannetje dat sinds gisteren naast het stoplicht staat.
H tegen M, wijzend op een stoel voor de caravan: Mag ik even zitten? 'k Heb een zware dag achter de rug. Veel besprekingen en we zijn er nog niet uitgekomen. 
D gebaart hem te gaan zitten: Besprekingen over een nieuwe Grondwet?
H: Dat is te zeggen, een betere; niet zozeer een nieuwe. Art 1 bijvoorbeeld wordt helemaal gehandhaafd. 
M: Dat is toch het artikel tegen discriminatie. Dat bijvoorbeeld niemand dubbele nationaliteit mag hebben, want dat betekent dubbel stemrecht en ontplooiingskansen in twee landen. Meer dan anderen gegund wordt.
H: Nou, zo scherp moet u het niet zien. Die dubbele nationaliteit dat betreft uitzonderingen. Wisselen van de ene naar een andere nationaliteit is vaak te moeilijk. 
M: Dat kunnen de geleerden toch vergemakkelijken?
H: De geleerden hebben wel wat anders aan hun hoofd. 
M: Ik vind dat art 1 onze gelijkwaardigheid probeert vast te leggen. Dat je niet afstand hoeft te doen van je recht op deelname aan beraad en besluit om rijke -want ze hebben zichzelf hoog salaris toegemeten- om veelverdienende kamerleden te laten beslissen. Zo hebben we immers voedselbanken gekregen. 
H: Ach die voedselbanken. Dat is maar tijdelijk. Iedereen heeft nu loon- of salarisverhoging gekregen. 
M: Dat was niet nodig voor welgestelden die al overhouden, terwijl de minima nog steeds soms tekortkomen. Tegen het publiek: Als ze geen bonus krijgen van Appie.
H: Een bonus aanbieding van Albert Heyn? Dat mag volgens Brussel eigenlijk niet. Ieder kan op de open vrije markt goederen en diensten verwerven voor dezelfde lage prijs als waarop die anderen aangeboden worden en dit zonder beperkende voorwaarden zoals het tonen van een of andere bonuskaart.
M: Slimme Appie verkoopt nu twee broden met bonus. Dat is de volgende dag oud brood eten. En buitenlanders die geen bonuskaart hebben, er zelfs niets van af weten, kijken buiten de winkel gekomen op de kassabon en roepen Albert Zwijn.
H: Art 1 van de Grondwet gaat niet over lonen en prijzen. Het is waarborg dat iedereen gelijke behandeling krijgt. 
M: U weet wel beter, he. Bent u ook zo voor een zogenaamde koning die de regenten als een hondje aan een touwtje hebben en naar hun pijpen laten blaffen?
H: Een republiek is geen goede zaak. Daar zullen wij op de universiteit ons niet voor inspannen. Jan en alleman zouden het voor het zeggen krijgen en een president kiezen. Dat kan niet anders dan verkeerd aflopen. 
M: Maar de rechters moeten de wet, art 1 handhaven. In dit land is er immers geen staatshoofd die de wet handhaaft maar slechts iemand uit op poen en vleierij. Die ons discrimineert, achterstelt. Dat is strafbaar.
H: Wat wilt u eigenlijk.
M tegen publiek: Wat willen wij? Wat doen wij ervoor?
H tegen het publiek: U moet zich niet laten ophitsen door zo'n dakloze die niet eens een huis heeft en waarschijnlijk ook geen behoorlijke woning kan betalen. 
Z komt terug en tegen H: Hee, ik heb u eerder gezien. Ik lag te slapen in een tuinhuis en toen stuurde de eigenaar zijn honden op mij af. U was geloof ik een buurman, die stond te kijken. 
Het licht springt op groen en H is snel weg, niet meer wachtend op zijn tas, maar wellicht die zelf halend. 
M tegen Z: als je nog geen dak boven je hoofd hebt gevonden kun je vannacht wel bij mij hier in dit piepkleine oude caravannetje slapen. Mits je niet snurkt. Maar morgen moet je zelf maar weer zien waar je terecht kunt als het donker wordt.
Z mompelend tegen het publiek: Het is in Nederland zo hier en daar inderdaad behoorlijk donker.
Het licht gaat rood knipperen en politieagenten komen op om te ontruimen.
P1: Wij gaan ontruimen. De caravan moet weg. Iedereen moet weg. Tegen het publiek: Ook jullie.
P2 glimlachend: Want de voorstelling is ten einde. 
Er speelt muziek van een trekharmonica met zang:
            Een dak boven je hoofd,
            dat wordt jou graag beloofd.
            Maar zoiets kost wel geld;
            da's toch wat hier echt telt. 
                       Het dubbeltje wou graag een kwartje zijn;
                       'n lui leven leiden met veel zonneschijn.
                       Ach, het is de minima verborgen;
                       ploet'rend gaan zij voort met al hun zorgen.
                       Een revolutie past hen meestal niet;
                       daarom voor 't plebs gewoon de zwarte piet.



Geen opmerkingen: