........in het holst van de nacht.........
Dit straattheater is op te voeren tussen 01 uur en zonsopgang.
Het is donker, behoudens wat licht van een straatlantaarn verderop. Vaag valt een piepklein, oud caravannetje (beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde) te onderscheiden, waarvan het deurtje open gaat. Er komt een vrouw naar buiten, uitkijkend en heen en weer drentelend; dan weer naar binnen gaand.
Na een minuutje komt iemand als het ware aansluipen, om zich heen kijkend, en klopt op het deurtje van de caravan. Dit vliegt open en de vrouw zegt:
V: Ben jij daar eindelijk?!
D: Jawel, ik kom het liefst 's nachts. U had mij toch niet verwacht bij daglicht?
V: Zeker niet; het moet geheim blijven dat wij elkaar ontmoeten. Daarom ben ik van mijn paleis hierheen gekomen en verblijf buiten zicht in dit oude caravannetje.
D: Goed zo; een mens hoeft niet altijd in de schijnwerpers te staan. U hebt mij ontboden?
Dit straattheater is op te voeren tussen 01 uur en zonsopgang.
Het is donker, behoudens wat licht van een straatlantaarn verderop. Vaag valt een piepklein, oud caravannetje (beschikbaar uit stalling De Ganzenhoeve te Zeewolde) te onderscheiden, waarvan het deurtje open gaat. Er komt een vrouw naar buiten, uitkijkend en heen en weer drentelend; dan weer naar binnen gaand.
Na een minuutje komt iemand als het ware aansluipen, om zich heen kijkend, en klopt op het deurtje van de caravan. Dit vliegt open en de vrouw zegt:
V: Ben jij daar eindelijk?!
D: Jawel, ik kom het liefst 's nachts. U had mij toch niet verwacht bij daglicht?
V: Zeker niet; het moet geheim blijven dat wij elkaar ontmoeten. Daarom ben ik van mijn paleis hierheen gekomen en verblijf buiten zicht in dit oude caravannetje.
D: Goed zo; een mens hoeft niet altijd in de schijnwerpers te staan. U hebt mij ontboden?
V: Jawel, ik wil dat jij iets voor me doet.
D: Dat begrijp ik. Zijn de kosten u bekend?
V: Ach wat; kosten. Als jij die lui inpakt heb je toch al je beloning.
D draait zich om naar het publiek en terzijde:
Ze snapt het niet helemaal. Wij willen van alle partijen wat ons toekomt voor het door ons geleverde werk.
V: Kijk, die van de, oh vlug....de caravan in, want daar komen mensen aan en die mogen ons niet zien.
Beiden verdwijnen in de caravan.
SP1 en 2 lopen voorbij.
SP1: Zoals ik al zei: die Israelieten van vierduizend jaar geleden hadden niet aan Uittocht hoeven te beginnen als ze een goeie vakbond gehad hadden.
SP2: Uittocht uit de piramidale maatschappij; dat wilden wij van de SP vroeger ook, he?
Ze verdwijnen uit het zicht.
Na enige ogenblikken gaat het deurtje van de caravan voorzichtig open en de horens van de duivel steken naar buiten; daarna zijn hele, nette gezicht. Vervolgens komen V, zich langs D wurmend, en D beide weer naar buiten.
V: Wel benauwd warm in dat kleine caravannetje zo met jou, Duivel!
D: Men went wel. Terzijde: En later krijg je het nog een flink stuk heter als je beneden bij ons belandt.
D tegen V: Zegt u het maar. Uit uw wensen. Ik sta klaar voor goede arbeid.
V: Die van de SP, de leiders van de SP; ze vinden mijn zoon maar een bier-drinker.
D: Bier is best gezond, toch?
V: Ja maar; het past niet bij onze status. Hij heeft intussen bijna de cursus overgang naar wijn-drinken voltooid.
D: Wijndrinkers kunnen goed baas zijn boven gewoon volk, boven de bierdrinkers.
V: Precies, het land heeft mijn zoon nodig.
D terzijde: Jammer dat het zoontje hier niet is, maar ik krijg hem nog wel als ie zo doorgaat met schenden van art 1 der universele Verklaring.
V: Wat zeg je daar?
D: Ik merkte op dat uw zoon op zijn moeder lijkt.
V: Dat is zo, maar ik hoorde iets van art 1. Bedoel je het artikel dat ook grondslag is van het Internationale Verdrag op Burgerrechten?
D: Ja, dat ieder geboren wordt vrij en gelijk in rechten.
V: Bah, ik wil daar niks mee te maken hebben. Mijn familie gaat voor.
D: Gaat de familie voor als je staatshoofd bent?
V: Zwijg! Jij weet best hoe het toegaat in deze wereld.
D: Eh ja, jawel. Zeker. Nou en of!
V: Goed; nu terzake want ik wil terug naar mijn paleis op het Noordeinde.
D: Uw wens is voor mij bevel.
In de verte passeert een auto en het licht van de koplanmpen flitst over beide personen.
D: Wat?! heeft u uw kroon op? Hier?!!!
V: Jazeker; ik wil dat jij goed beseft met een koningin, met een meerdere te doen hebben.
D terzijde naar het publiek, brullend van het lachen: Ha, ha, ha.
V: Wat is dat? Waar ben je nou mee bezig?
D: Sorry, ik moest even niezen. Hij proest nog na.
V: Luister, ik wil dat die SP-ers ook de eed zweren in de Nieuwe Kerk. Jij moet dat even regelen. Kan me niet schelen hoe. Beloof ze maar een burgemeesterschap of desnoods een commissariaat van mij. Geld speelt geen rol. Mijn familie heeft daar ondertussen genoeg van en we krijgen nog steeds bij van die stomme burgers.
D: Stomme burgers?
V: Oh sorry hoor; dat heb ik niet gezegd. Ik bedoel: het is hun plicht om financieel onze zorg voor hen mogelijk te maken.
D: Mooi gezegd; mag ik die fijne zin af en toe gebruiken bij mijn bezigheden?
V: Je doet maar en schiet op!
D: Wacht even; nog even ondertekenen de opdracht, het contract, de samenwerking.
V: Samenwerking? Ben je belazerd? Ik wil, en zal ik het nou eens netjes zeggen? gewoon orde en rust in mijn land onder goed leiderschap. Want stel je eens voor: een republiek met Marianne Thieme als presidente!
D: Ook niet mijn keus. Ha, ha, wij zijn het eens. Maar nu even tekenen graag met een beetje rood bloed.
V: Rood bloed? Ik heb blauw bloed en dat van mijn zoon is nog blauwer.
D: Ja, ja. Zullen we dan maar een digtale handtekening nemen? Een vingerprint?
Hij neemt de hand van V en kust deze op de vingers, hetwelk zij bereidwillig toelaat.
Dan verdwijnt V weer in de caravan, zeggend:
Over een uur komen ze mij ophalen in een geblindeerde limousine. Kan ik nu nog even slapen. Zorg dat jij dan weg bent, in geen velden of wegen te bespeuren.
D knikt en buigt. Dan terzijde: Zo is de mens; meent vaak dat alles om hem of haar draait. Hij krabt zich achter een hoorn: Nu die SP-ers. Een voordeel heb ik: Ze zijn al van God verlaten.
De twee SP-ers komen weer op in het eerste ochtendlicht.
SP1: Waren we verkeerd gelopen tijdens ons gesprek. Kijk daar, zo'n caravannetje had mijn pa vroeger ook. Ik heb er veel in gespeeld als het op de camping regende. Even zien of ie open is.
D, met hoed op: Nee, nee. De caravan is in gebruik. U hoort zich aan de regels te houden en de rust van wie daarbinnen is niet te verstoren.
SP1: Natuurlijk, het spijt me. Hebben wij elkaar al vaker ontmoet?
SP2: U komt mij zo bekend voor.
D glimlacht.
D tegen SP1: Was u vroeger op een camping? Tegenwoordig is het gebruikelijk om een zonvakantie te nemen in het buitenland.
SP2: Ja, dat doe ik ook al. We verdienen goed als parlementariers, zelfs nadat we er wat van aan de Partij moeten afstaan.
D: Inderdaad. Vroeger was het hard werken, een weekje naar de camping en later harpmuziek in de hemel. Dan is een tropisch strand met lekker drankje toch een hele vooruitgang.
SP1: Zeg dat wel; bent u misschien werkzaam in eh verre reizen-business?
D: Zo zou je het kunnen noemen.
SP2 tegen SP1: Kom, laten we verder gaan. Tegen D: We zijn de hele avond tot in de zeer late uurtjes bezig geweest om op vergadering in de kieskring onze achterban te overtuigen van onze goede aanpak.
SP1: Aanpak in de politiek. Wij van de SP vinden dat gewone nederlanders moeten delen in onze welvaartsstaat.
SP2: En daar spannen wij ons voor in. Tot diep in de nacht!
D: Zeer loffelijk; mijn complimenten. Heeft u wat kunnen bereiken?
SP1: Het kostte wel tijd en moeite, want er waren weer van die dwarsliggers die referenda willen over hoofdzaken.
SP2: Alsof wij ons werk niet goed doen.
SP1: Ze willen nota bene een aan die referenda ondergeschikt parlement. Let wel: ondergeschikt; mag zorgen voor uitwerking en controle.
SP2: Foei; dat is zelfs bij de liberalen onmogelijk. In elk geval hebben wij er geen traditie in.
Korte stilte.
SP1: We zijn bezig om de koopkracht van de minima te verbeteren. Die moet toch wel anderhalf a twee procent omhoog kunnen.
D: De minima zullen u dankbaar zijn.
SP2: Wij doen onze plicht.
D: U bent niet meer tegen de klassen? Republikeins en zo?
SP2: Ach, dat is iets van het verleden.
SP1: Wij gaan met onze tijd mee.
D terzijde tegen het publiek: Tjonge, dat scheelt mij een hoop werk. Krijg ik zomaar alles in de schoot geworpen. Hoewel: ze moeten zich er wel bewust van zijn dat ze het gewone volk verraden. Anders kunnen ze straks niet mee naar de hel.
SP1: Wij hebben ook een zin bedacht voor het koningsliedfeest.
SP1: Wij hebben ook een zin bedacht voor het koningsliedfeest.
SP2: Ja, ik mag het toch al wel verklappen: "Een sociale koning is van onze partij!"
D: Hoe bedoelt u? Het gaat toch om het zoontje, pardon de zoon van Hare Majesteit? U wilt toch geen socialist op de troon?
SP1: Helemaal correct. Welke socialist zou dat dan in hemelsnaam moeten zijn!
SP2: Wij menen dat de huidige kandidaat voldoende sociaal bewogen is en tot voorbeeld kan strekken voor onze jongeren.
D heft onwillekeurig de handen in de lucht: Tot voorbeeld? Zijn uw jongeren zover gezakt, ik bedoel ge-, ge-, geslaagd bij eh, eh, het behalen van carrierepunten?
SP1 en 2 glimlachen: Onze jeugd heeft een goede toekomst in de nederlandse monarchie. Wij zetten ons daarvoor volop in.
D: Voor de monarchie?
SP1 en 2: Ook! Wij zweren straks in de Nieuwe Kerk -waar we anders nooit komen- trouw; u weet wel.
D terzijde: Waar ze anders nooit komen. Onwetend zijn ze...
SP1 valt in de rede: Ik neem aan dat u ook tegen de republiek bent; dat niet past in ons tijdsgewricht.
SP2: Het zal nog een hele toer worden om genoeg oranje kleding beschikbaar te krijgen voor 30 april.
SP1: Ik denk dat onze arbeiders daar wel wat uurtjes overwerk voor over hebben.
D: De chinezen; of de pakistani. Kleding komt tegenwoordig toch allemaal uit Derde Wereldlanden?
SP2: Ja, het is hier onrendabel. De lonen zijn hier te hoog.
D: Lonen hier te hoog. Hij draait zich van verbazing weer naar het publiek, de armen in verbijstering geheven.
SP2 tegen D: Een oranje hoed in plaats van die zwarte die u nu op heeft zal u vast goed staan.
D, verontwaardigd, neemt zijn hoed af: Luister eens, ik kwam hier om jullie te bewerken en over te halen om monarchististen te worden, ook al gaat dat tegen de natuur in. Maar dat zijn jullie al volop, zo tegen de honderd procent.
Hij steekt zijn hoofd met de horens naar voren en wijst met een vinger naar die horens.
D: Zo is er geen lol voor mij meer aan.
SP1 en 2 glimlachen: Ach wat grappig die horentjes. Als van de Duivel. Maar die bestaat niet.
D: Wat?! Besta ik niet? Ik zal jullie...
SP1: Och kom, doet u toch normaal.
SP2: Het is al zo laat of zo u wilt nog zo vroeg. Gewoon doen is dan het beste. Heeft u soms gedronken?
D: Jullie, jullie, jullie fascisten!
SP1 en 2: Wij fascisten? Nee hoor. U vergist zich.
D: Fascisten, oranje-fascisten; ze kennen de wet, art 1 , maar zetten die opzij om belangen van de eigen groep te promoten.
SP1: En wat zouden die belangen dan wel zijn?
D: Carriere, geld, aanzien. Alles wat het tegenovergestelde is van nederigheid, van gelijkwaardigheid zoals dat artikel van de Verklaring, absolute wet voor de mensen, uitlegt.
SP2: Wij hebben geen uitleg nodig. Wij weten zelf het best wat goed voor ons is.
D: Ja, voor jullie in de bovenlaag, in de bovenhelft van de piramidale samenleving.
SP1: Nou `en?
SP2: Nou `en?
D: De mensen onderaan laten jullie stikken.
SP1 en 2: Welnee; ze krijgen immers een paar procent koopkrachtverbetering.
D: En slikken ze zulk brood of hebben de minima nog enig eergevoel, willen ze echte gelijkwaardigheid.
SP1: Kom, kom; u weet wel beter: Voetbal, bier, een goed pensioen, zonvakantie, elk jaar een grotere auto..
SP2: En het denken laten ze wel aan ons over.
SP1 en 2: Tegen passende beloning.
D tegen publiek: Asjemenou! Die reizen uit zichzelf naar de plaats der verdoemenis. Daar hoef ik als duivel niet eens aan bij te dragen. Zo Gods gebod tarten: des broeders baas zijn in plaats van hoeder.
Het deurtje van de caravan floept open en V, SP 1 en 2 zingen al dansend in een kring:
Wij bobos van het land
willen de overhand
Gewone mensen stinken Terzijde: daar gaan wij niet mee om.
Zij moeten daarom zinken
op de ladder van de maatschappij;
top der piramide dat zijn wij!
D: Ai! medemensen niet gelijk en vrij?
Wie Gods gebod verwerpt die is van mij!
D grijpt de anderen bij de schouders en hossend met bokkesprongen krijsen ze het wij-lied.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten