donderdag 4 februari 2021

ter helle, Mevrouw!

Ze at de plofkip duizendvoud;
des varkens lijden liet haar koud;
duwt haar man ook door zijn domme strot
kalfsvlees: kooivlees, wit, tergend gebod.
Het bont van nertsen draagt zij graag, 
is deze diertjes doodlijk plaag.
Haar hond verjaagt het kleine dier;
dat Poes vermoordt doet haar geen zier.
Vakkenvullend aan moet dragen
om god Vraatzucht te behagen
jeugd de offerand;
tot met later tegenslagen
Aarde weigert hen te schragen,
doemend zulke schand.
Nog jong het makke vee moest dood
tot vullen van haar muil zeer groot
Het wilde dierenrijk ging kwijnen
door haar gedoemd haast te verdwijnen.
Mama, waar ben je? 't schattig donzig kuiken roept
terwijl een hond van doodgemaakte broertjes snoept.
O duivels, maak gereed haar pijniging,
verschaffend aan de wereld reiniging.
Geen vagevuur zij haar beschoren
rechtstreeks ter hel zij ze verloren.
Oh Covid-engel, wil gaan ruimen
wie Scheppers' dierdomein afschuimen
met hebzucht heersend zonder maat;
hun kwaaie jaren wensen te verlengen;
op zulk Den Haag's ondeugd hun stem uitbrengen.
Straf ook voor wie verzaken eed'le plicht:
hun, onze biebs zeer slaafs onnodig sluiten dicht.
Ooit Ninevé van 't vuil zich ommekeerde,
maar doof en stom de krant, menig geleerde
volhardt in 't kwaad zo (lang) die gaat!
Zeg jongen, meisje van de straat,
toe, denk en weet waar het op staat:
Laat tirannie jegens het dier verdwijnen
en buiten zon voor jou en beesten schijnen.


           

Geen opmerkingen: