vrijdag 7 januari 2022

.... met rede het oer zoeken ....

zonder negatieve energie
                                          Een punt heeft geen afmetingen, het is een wiskundig begrip en bestaat in de natuurkunde niet. Dus ook niet een singulier punt, wat dat ook moge zijn, als bron van een Oerknal. Strikt wetenschappelijk moet alles een oorsprong hebben en daarom kan het heelal niet anders dan op een initiatief van Buiten ontstaan zijn. Daarmee is in overeenstemming de reuze ingewikkelde materie, nochtans samengevat in minder dan 200 elementen. Biologen worden gauwer atheïst dan natuurkundigen omdat zij niet nadenken over het wonderlijke koolstofatoom.
Die oerknal, zeg uit een stip, een vlekje boordevol energie om heel het universum gestalte te geven, lijkt niet erg reëel omdat in zo'n superheet gevalletje alles al geprogrammeerd zou moeten zijn. Aangenomen dat de Scheppende Macht later niet iets nieuw heeft toegevoegd en waarvoor geen aanwijzingen bestaan. Heel anders is het gesteld op het geestelijke vlak waar wij evolutie doormaken en de Messias een hoofdrol speelt om een goede relatie met de "Eeuwige" te boodschappen. Als dan in dat hoopje van de Oerknal, uiterst geconcentreerd en niet anders denkbaar dan in de vorm van energie geen weg te vinden is van strakke programmering omdat daartoe de bits ontbreken moet onze rede op zoek naar een ander model. Ondertussen rijst wel de vraag wat te verstaan onder energie, waarin ook alle massa zich kan transformeren. Een simpele beantwoording kan geschieden met beweging als verklaring. Dit past niet alleen op de elektromagnetische trillingen maar eveneens op wat gebeurt binnen de quark wil dit communiceren met de omgeving en aldus een essentieel bestanddeel zijn.  
Beweging ten opzichte van wat is geen nieuwe vraag en de wetenschapper Mach meende dat dit begrepen kan worden ten opzichte van de vaste sterren. Dit is uitgewerkt door de russische onderzoeker Vasily Yanchilin, die komt tot een mogelijke relatie tussen de potentiaal van de totale massa van het heelal en het kwadraat van de lichtsnelheid, uitgewerkt in zijn boek The Quantum Theory of Gravitation 2003. De zwaartekracht beschouwt hij als een puur kwantummechanisch verschijnsel met hypothese dat massa de Heisenberg onzekerheid reduceert. De helft van een deeltje het dichtst bij een externe massa zal dan minder kwantummechanische overgangen hebben naar de verste helft dan omgekeerd, hetgeen verplaatsing in de richting van die externe massa tot gevolg heeft. Het boek is van verder belang met beschrijving van een foton dat gehoorzaamt aan het principe van least action. Het zoekt nabij massa een route met zo groot mogelijke stappen, oscillaties van lagere frequentie die minder energie vertegenwoordigen, en daarvan zo weinig mogelijk. Waargenomen wordt een baan niet vlak langs die massa maar op enige afstand (lenswerking) waar blijkbaar die frequenties lager zijn dan vlakbij de massa ofwel de tijd nabij massa verstrijkt sneller. 
Er is veel verwarring over tragere en snellere secondes, geïllustreerd met treinen door tunnels, etc. Echter is het in gans het heelal overal even laat en in plaats van te spreken over variërende tijd is het beter om te rekenen met verschillende snelheden der fysische processen, afhankelijk van de nabijheid van massa of meer algemeen de grootte van de zwaartekrachtspotentiaal. Die is dus aan het Aardoppervlak, zeg op het strand van Saba, hoger dan een stuk erboven, zeg op de 700 meter hoge vulkaan van het eiland. Dat wil Yanchilin meten met atoomklokken beneden en boven, die na enkele weken bij elkaar gebracht worden om de aantallen verzamelde tikken te vergelijken. Het NWO ligt dwars omdat men het niet begrijpt, zodat andere financiering welkom is! 
Indien er inderdaad relatie bestaat tussen de potentiaal van de totale massa van het heelal en de lichtsnelheid zal deze laatste in het verleden groter geweest zijn vanwege een kleiner, meer geconcentreerd universum. Zo kan het schijnsel van supernovae Ia verklaard worden zonder negatieve energie welke versnelde uitdijing teweeg zou brengen. Maar ook verandert dan de tijdsbepaling tot aan de zone van de achtergrondstraling. Merk op dat een tijdsinterval gemeten wordt met behulp van dingen en die waren er nog niet in het stadium van diffuse dominerende elektromagnetische straling. Zo zijn er vragen bij het plaatje met de ontwikkeling van het heelal sedert de vermeende Oerknal. En komt een ander model in beeld voor het oer: Een van groot intellect voorziene kracht van Buiten splitst al dan niet met inbreng van netto energie een voorheen leeg veld (van drie dimensies) in, om het eenvoudig te houden, plus en min. Zal de nieuwe telescoop, pas gelanceerd, daarover iets toe kunnen voegen?
De gewone deeltjesfysica begint na flinke afkoeling van het vroege stralingsuniversum. Maar doorgaand onderzoek levert misschien wel kleinere oudere "bouwstenen" op. 
Zie verder top-formula.net of zoek op deze site voor samenvattingen in het nederlands. 

Geen opmerkingen: