Het was prachtig weer. Een stralende zon verwarmde de aarde. Jacob voelde zich heel goed en lustig groef hij er op los. Maar plotseling begon de omgeving te trillen en fel daglicht kreeg toegang tot het gangetje waarin Jacob bezig was om plantenrestjes te verzamelen.
Het was een ekster die met zijn poten de grond omwoelde, op zoek naar voedsel. "Pik, ik heb je" riep hij en nam Jacob in zijn snavel.
"Pardon, wie bent u?" vroeg Jacob; "wat doet u hier?" "Ik heb honger" zei de ekster "en jij bent een lekkere vette worm".
"Is dat zo?" antwoordde Jacob; "volgens mij ben ik een aardbewoner en hoort u thuis in de lucht".
"Zeker" riep de ekster. "Dat is zo. Daar gaan we dan." En hij vloog met Jacob in zijn snavel op naar een hoge dakrand.
Maar daar zaten collega-eksters en die waren wel heel nieuwsgierig naar wat de nieuwkomer meebracht. Tja, dat was niet voor hen en dus vloog de ekster maar naar een boom met veel takken en dicht gebladerte.
"Waar zijn we nou?" vroeg Jacob. "Aan het diner" mompelde de ekster, "ik ga jou dadelijk oppeuzelen". "Zul je dat wel doen; heb je echt wel honger?" informeerde Jacob, terwijl hij zijn lijf kronkelde om aan de greep van de ekster te ontsnappen. "Natuurlijk" was het antwoord. "Zelfs al heb ik geen honger, dan is het onze aard om te doen wat wij gewoon zijn te doen en deden we dat niet dan deden we niet des eksters."
Dit vreemde antwoord bracht Jacob even van zijn stuk en hij hield zich stil om eens goed daarover na te denken. Dat was het juiste ogenblik vond de ekster om met de maaltijd aan te vangen. Hij piekerde alleen nog erover hoe te beginnen: met de kop of de staart van de worm.
Maar dra nam hij een besluit; gooide de worm Jacob omhoog en zou dan wel zien welk end van diens lange lijf het eerst in zijn bek viel.
Oei, hij wierp veel te hoog, zodat Jacob met een flinke plof in de geopende snavel terecht kwam en.... op de rand daarvan als gevolg van de schok doormidden brak! Zijn ene helft werd prooi van de ekster. De andere helft viel naar beneden; op de bladeren van de boom eerst en toen op het zachte gras eronder. Haastig kroop het overgeschoten deel van Jacob onder een wortel en begon zich in te graven.
"Jammer, jammer" dacht de ekster, "zo'n heerlijk stuk worm zomaar verdwenen; nou moet ik vanavond weer op pad om toch maar voldoende te eten te krijgen." Maar wat hij te pakken had van Jacob vrat hij met smaak op.
En de andere helft van Jacob, dat op de grond gevallen was; hoe ging het daarmee verder?
Nou, je moet weten dat wormen - heel anders dan mensen en vogels - weer aangroeien als ze een stuk van hun lichaam kwijt zijn. Zo gebeurde ook met Jacob en al na een paar dagen was hij al weer helemaal de ouwe. Zijn nieuwe stuk lijf glom van genoegen als hij door de zelfgegraven gangen kroop en overal onderweg lekkere hapjes vond om zich tegoed aan te doen.
Misschien wil je weten wat die ekster opgegeten had; was het de kop of de staart van Jacob?
Wel, het zit zo: wormen hebben hersens - maar niet zo veel - die verspreid zitten door hun hele lichaam. Dus niet alleen in het hoofd zoals bij jou, als je tenminste geen leeghoofd bent. Dat maakt regeneratie, een moeilijk woord voor nieuwe aangroei mogelijk en zo kon Jacob Worm weer aan een nieuw leven beginnen.
Lustig groef hij mooie gangen in de door een stralende zon verwarmde aarde. Het was werkelijk prachtig weer. Maar opeens.....wat was dat..... een lichte trilling?!
te illustreren met waterverf prenten en zelf te kleuren tekeningen
maandag 8 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten