woensdag 3 oktober 2007

"koning Helper"

Amsterdam, 29 april MMVII
straattoneel
koning Helper
De acteurs spreken niet, maar er is klassieke muziek op de achtergrond met aan het slot een nieuw lied.
Op een troon zit Beatrix Amsberg (masker) te dommelen.
Een negerjongen (plm 18 jaar), met schoonmaakkar zoals bij de VU in gebruik, is met zijn taak van vegen bezig.
Wouter Bos komt op met een zak vol geld en geeft grote bankbiljetten aan A die deze wegstopt in haar kleren. B af.
Op komen zeven professoren in toga en met hoofddeksel, druk (geluidloos) babbelend. Ze maken allemaal een diepe buiging richting A.
B komt weer op en geeft weer veel bankbiljetten aan A. Vervolgens geeft hij ook veel aan de P's. Hij kijkt dan naar de negerjongen, wenkt hem en haalt voor hem wat kleingeld (munten) uit zijn broekzak. Hij tikt de negerjongen waarderend op de schouder.
N kijkt bedremmeld naar het weinige geld in zijn hand, gaat dan weer door met het schoonmaakwerk. Hij veegt onder de troon en stuit daarbij op iets. Haalt dat tevoorschijn en blaast het stof eraf. Het blijkt een groot kartonnen boek te zijn van drie pagina's. N leest alles in het boek aandachtig en zo, dat het publiek mee kan lezen.
Er staat:
op pagina 1: Art 1
op pagina 2 Verklaring van de rechten van de mens
op pagina 3 ieder wordt geboren vrij en gelijk in rechten
B komt weer op en deelt als eerder weer bankbiljetten uit. Schudt nee tegen de vragend kijkende N. (Evt ook nee tegen een passerende bejaarde Surinaamse).
N gaat met het kartonnen boek naar de P's die zich in een soort rij hebben opgesteld. N laat de tekst zien aan de P's door bij hen langs te lopen. Achtereenvolgens schudden die het hoofd, maken afwijzende gebaren, halen hun schouders op, willen glim- en grimlachend het boek verscheuren maar N geeft het niet uit handen, etc. Alleen de laatste P bekijkt de tekst peinzend, krabt zich achter het oor en als Stan Laurel over het hoofd, gaat ijsberen, neemt het boek over van N en loopt ermee bij de overige P's langs, die weer afwijzende gebaren maken. En ook proberen hem pootje te lichten. Dit lukt tenslotte en P 7 valt op de grond met boek en al. De andere P's lachen open of stiekum alsof ze het vermakelijk vinden. N komt onderzoekend dichterbij.
B weer op om geld uit te delen, maar niet aan N en de gevallen P 7. A steekt met voorover gebogen lichaam de hand al uit.
N komt voorzichtig bij de gevallen P 7 en helpt hem overeind. N bekijkt diens kwetsuren en plakt daar grote pleisters op. Ondertussen is de toga afgevallen en P 7 draagt gewone kleding. Ietwat onhandig plakt N ook half over de kleding die hele grote pleisters.
Plotseling flitslicht en de P's in toga die in een groepje bijeen waren gaan staan deinzen achteruit als er een engel tussen hen in verschijnt (de acteur kan eerst in het zwart gehuld, onzichtbaar voor het publiek, achter het groepje het toneel opsluipen waarna hij het bedekkende zwarte kleed laat vallen). In zijn ene hand heeft E een staf, maar zonder krul, dus meer een stok, en in de andere een heel groot boek met op de kaft: de boerderij der dieren, George Orwell.
E punt zijn stok op A zodat zij opstaat, onderwijl afwerend en zich draaiend. A blijkt enorme vette billen te hebben met op de linker het woord Shell en op de rechter Indie. E licht met zijn stok het masker van A op en tevoorschijn komt een varkenssnuit. E drijft met zijn stok A van de troon waarbij haar kleed afvalt en een compleet varken tevoorschijn komt. Ook de P's worden met de stok aangeraakt en daarbij vallen de togas en de hoofddeksels af. Tevoorschijn komen zes rose varkens met krulstaart. E drijft de varkens weg, van het toneel af terwijl deze luid gillen.
E raapt de op de grond liggende kroon op, wijst N om plaats te nemen op de troon en zet hem de kroon op. Als N nog maar net op de troon zit staat hij weer op, loopt naar het op de grond liggende boek met art 1 en neemt dit mee naar de troon. Weer op de troon gezeten houdt hij met beide handen het op zijn schoot rustende boek vast (vanuit het publiek is leesbaar: art 1).
E verdwijnt achter de troon.
Na de laatste tonen van de klassiek muziek (achtergrond) komt N van de troon en draait de schoonmaakkar om. Op de nu zichtbare andere kant van de kar staat met grote letters:
Nederland schoon
help mee HELP MEE help mee
weg met de schenders van art 1
N neemt zijn kroon af en legt die op de kar. Hij pakt een bezem en wijst met de steel de tekst aan. Daarna deelt hij aan het publiek folders uit met de Rijksverklaring:
Ik beloof de Schepping te respecteren
en daarbinnen zusters en broeders te willen herkennen;
te bestrijden wie onderscheid maken tussen prinsen en lageren,
wie anderen afhouden van deelname aan beraad en besluit
wie weigeren dieren hun aandeel in welvaart en welzijn te geven
en verplicht mij daartoe de wapenen te leren hanteren, maar
nooit om uit te steken een oog voor een uitgeslagen tand.
Ondertussen begint het slotlied, waarvan de nederlandse tekst duidelijk verstaanbaar eenstemmig gezongen wordt terwijl een meerstemmig koor het franse gedeelte voor zijn rekening neemt en dit verlengt met improvisaties:
Edel en hoog geboren Humain par la sagesse
een mens naar 't beeld van God de Dieu le Créateur
zoek ik rechtens behoren nous cherchons en noblesse
de vrijheid als mijn lot la liberté d'tout coeur
Om 's HEEREN aardse gaven Le droit pour chaque tête
te proeven met verstand s'appelle égalité;
bied ik mijn broeder haven sur Terre se rend une fête
deel oogst in dit rijk land plein de fraternité
Voor God wil ik belijden À Dieu je me présente
dat ik niet heb gewaagd sans gloire sans vigeur
lijf en goed meen'ge tijden d'amour insuffisante
te dienen heb versaagd emprisonné par peur
De Heer heb ik gebeden Le Christ Sauveur m'enseigne
tot Herderlijke macht son vivre en servant
Zijn eeuwig Rijk betreden Le grand jour de son règne
is wat mijn hart verwacht j' espère au coeur criant
melodie:
g g g fis f e c
d d +c b gis a
g f e d d f f
e g e d e d c
-b d d g d f e
a gis gis a +c b
+c e e g f e d f
a g e d c -b c
of een noot hoger
Jitso Keizer
nb
In te lassen valt nog Vrouwe Justitia, aangezien de Nederlandse rechters als danig corrupt aan te merken zijn met het onder de tafel vegen van art 1 der Verklaring van de rechten van de mens en van art 3 der Grondwet (ieder is in overheidsdienst benoembaar) ter wille van de bovenklasse. (Art 3 impliceert eerlijke en openbare sollicitatieprocedures en is tevens maatgevend in de sport en voor het bedrijfsleven. Waar andere artikelen of wetten ermee in strijd zijn moet het belangrijkste het zwaarst wegen en hebben die andere waarde noch gelding. Grove schending vindt ondermeer plaats bij burgemeestersbenoemingen waarvan 95% der bevolking, niet lid zijnde van een politieke partij, de facto buitengesloten wordt).
Als P 7 op de grond gevallen is komt Vrouwe Justitia op, buigt maximaal diep voor A (de P's draaien gelijktijdig hun hoofden in de richting van de troon en knikken instemmend), steekt vermanende vingers op tegen het publiek, krijgt van A en de P's geld en schopt een paar keer tegen de op de grond liggende P 7. Dit laatste symboliseert het dagelijkse kwetsen en het benadelen, zowel geestelijk als materieel, van "minder volk" door de NL rechters, welke immers niet als onafhankelijke macht opereren en spugen op het allerbelangrijkste, zoals art 1 van de internationale Verklaring en art 3 der Grondwet, de parel van onze nationale wetgeving die principiële gelijkwaardigheid tekent.
Omdat het al gauw 5 mei wordt kan met meer tijd ter voorbereiding de opvoering ook plaats vinden op 6 juni, de bloedige dag met de landing der bevrijders. 6 juni is een betere grote feestdag met meer eerbetoon omdat toen door de soldaten de wet tot bescherming van de vrijheid hoger gesteld werd dan eigen leven. Het oogmerk van elke goede wet is het beschermen van de zwakkere partij. Vooraf ware psalm 119 te zingen en te reciteren.
In mei 1940 deserteerde Nederland uit het geallieerde kamp om niet teveel lijf en goed te verliezen. De inzet van beperkte Duitse militaire middelen bleek onvoldoende op de Afsluitdijk en bij de Maasbruggen terwijl de agressor nog de schrikwekkende Waterlinie voor zich had. De nazis te Berlijn lieten vervolgens burgerdoelen in Rotterdam bombarderen en slaagden er zo in te verhinderen dat de vesting Holland een grote geallieerde basais werd waarmee de oorlog hoogstwaarschijnlijk aanzienlijk verkort zou zijn. De wapenspreuk van Amsterdam is een gotspe en dient te verdwijnen.

Geen opmerkingen: