woensdag 8 december 2021

............. zonder t

of de tijd gelijk in elk inertiaal referentiekader
                            Overal in het heelal is het even laat. Maar het tempo der fysische processen verschilt. Bij hoge snelheid treedt vertraging op zoals het muon komend in de dampkring aantoont en nabij massa versnelt het natuurkundig gebeuren. Dit laat het foton zien, gehoorzamend aan het principe van least action: Het zoekt een pad met zo groot mogelijke stappen of oscillaties van lagere frequentie en daarvan zo weinig mogelijk. Waargenomen wordt een baan niet vlak langs massa maar op enige afstand waar de tijd volgens de oude terminologie: "minder snel verstrijkt". Zie The Quantum Theory of Gravitation (2003) van Vasily Yanchilin. Deze wetenschapper stelt dat elektromagnetische trillingen waarschijnlijk gerelateerd zijn aan de gravitatiepotentiaal van de gehele massa in het heelal. Potentiaal is een scalair en in alle richtingen gelijk; daarom is ook de lichtsnelheid hetzelfde in alle richtingen en heeft een momentane waarde anders dan in het verleden of in de toekomst wegens de uitdijing van het heelal. Versnelde uitdijing is niet nodig voor goed begrip als de fotonen afkomstig van supernovae Ia bij de bron toen meer vaart hadden. Zwarte gaten zijn niet in overeenstemming met het explosieve karakter van het jonge heelal en negatieve energie vervalt als motor voor vreemd gebeuren.
Een veranderende zwaartekrachtspotentiaal doet de afgeleide, de kracht wijzigen. Onderweg gedragen fotonen zich mogelijk meer als deeltjes gelet op de nagenoeg afwezige verstrooiing. Ze hebben als energiedragers een massa equivalent en kunnen worden afgebogen. Ook overwinning van de zwaartekracht bij roodverschuiving van oorspronkelijk blauwer licht wijst hierop. Rekenen met een constante c en veranderende t zou de lengte als product daarvan wijzigen; hierbij ontstaat veel verwarring. De afgeleide grotere kracht nabij massa doet de processen sneller verlopen, hetgeen ook te beschrijven valt in termen van kleinere lengtemaat volgens Poincaré, geciteerd door Yanchilin in het tijdschrift CJPAS (vindt het op top-formula.net).
Hoe de vertraging van de fysische gang van zaken bij hoge snelheid te verklaren? Yanchilin stelt dat de totale massa gelijk blijft doch de impulsmassa toeneemt en dan vermindert dus de restmassa. Dit valt te verwerken met de intervalformule, maar deze wiskundige uitdrukking bevalt niet wegens delta t als zelfstandige veranderlijke en niet passend bij de universele klok van het heelal. Nieuwe uitdrukking met de hierboven genoemde factoren is gewenst en ga er eens aan staan.
Tijdsintervallen worden gemeten aan objecten en die waren er niet in de periode voordat het heelal doorzichtig werd. Voorts is een punt een wiskundig begrip en bestaat het niet in de natuurkunde omdat het geen afmetingen heeft. De ijzeren wet dat iets een oorzaak heeft plus de uitermate fijne afstemmingen leiden tot aan een geestelijk, maar ontoegankelijk domein als bron en van daaruit is een oerveld met drie dimensies niet bizar. De enorme concentraties, foutief zwarte gaten genoemd, zijn misschien te vergelijken met het spul voordat er doorzicht kwam. Ook daarin straling zonder restmassa maar met "impulsmassa". En met onbepaald tijdsverloop doch wel het Mach principe gehoorzamend, zo opgevat dat massa het fysisch gebeuren bepaalt en de ruimte creëert. Gaat de schoen wringen bij het muon dat toch een grote impulsmassa toegekend moet worden en nochtans daarop niet adequaat reageert? Want in de vroege stralingswereld, ook in de vermeende zwarte gaten die we beter zwarte vlekken kunnen noemen, was het schildpad onbekend. De verkleining van de restmassa zou zoveel meer impact kunnen hebben is wat dan nader te onderzoeken valt.

Geen opmerkingen: